In het reglement van de sportbond KNHS staat dat officials zich “te allen tijde correct, fatsoenlijk en behoorlijk [moeten] gedragen, opdat een positief beeld van de sport wordt overgebracht, ook ten opzichte van de KNHS, de andere officials, de deelnemers of KNHS-sponsors.”. Een lid voert aan dat dit ontoelaatbare beperking van de vrijheid van meningsuiting is. De rechter oordeelt dat dit niet het geval is.
Het financiële beleid is een zaak is van het gehele bestuur
Een kunstenaarscollectief (een “coöperatie u.a.”) betaalt de elektriciteitsrekening niet en gaat failliet. De curator spreekt de bestuursleden aan voor het tekort op grond van artikel 2:138 BW. Ik merk meteen maar op dat dat artikel alleen geldt voor verenigingen die vennootschapsbelasting moeten betalen (art. 2:50a BW).
Belangrijk is de overweging dat het uitgangspunt is “dat artikel 2:9 BW bepaalt dat het algemene beleid van een rechtspersoon, waartoe met name ook het financiële beleid behoort, een zaak is van het gehele bestuur. Dit is slechts anders indien de aangesproken bestuurder aantoont dat hem de tekortkoming in het bestuur niet valt te verwijten en dat hij niet nalatig is gebleven in het beperken van de gevolgen ervan. Een penningmeester is belast met de financiële taken en kan zich daarom niet snel disculperen voor een tekortkoming die betrekking heeft op het financieel beleid. En ten slotte geldt dat een opdracht aan een derde tot het doen van de boekhouding/uitvoeren van administratieve taken de bestuurder niet ontslaat van zijn eigen verantwoordelijkheid.”
3De motivering van de beslissing in hoger beroep
Vrijheid om op te zeggen zonder boete
Deze zaak gaat over een winkeliersvereniging, waarbij het de bedoeling was dat de winkeleigenaars de huurders verplichtten om lid te worden van de winkeliersvereniging. De rechter gaat hier niet in mee. De vereniging is namelijk geen VVE (boek 5 BW) omdat niet de eigenaars maar de gebruikers (huurder) verplicht lid moeten worden. “Artikel 2:35 lid 1 BW bepaalt dat het lidmaatschap onder meer eindigt door opzegging door het lid. Deze bepaling is van dwingend recht en een concrete vertaling in het Burgerlijk Wetboek van het vastgelegde recht van vrijheid van uittreding, voortvloeiend uit de in artikel 8 Grondwet (GW) en artikel 11 Europees verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) neergelegde vrijheid van vereniging, waar alleen bij wet beperkingen aan kunnen worden gesteld.” De winkelier (huurder) mag opzeggen en hoeft ook niet de boete te betalen die in de statuten wordt gesteld op opzegging van het lidmaatschap.
Artikel 2:35 lid 1 BW bepaalt dat het lidmaatschap onder meer eindigt door opzegging door het lid. Deze bepaling is van dwingend recht en een concrete vertaling in het Burgerlijk Wetboek van het vastgelegde recht van vrijheid van uittreding, voortvloeiend uit de in artikel 8 Grondwet (GW) en artikel 11 Europees verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) neergelegde vrijheid van vereniging, waar alleen bij wet beperkingen aan kunnen worden gesteld. Een dergelijke beperking ligt besloten in het Nederlands appartementsrecht. Iedere appartementseigenaar wordt bij verwerving van het appartementsrecht van rechtswege lid van de vereniging van eigenaars, die bij gelegenheid van de splitsing van het registergoed in appartementsrechten in het leven is geroepen, en verliest het lidmaatschap van rechtswege zodra hij niet langer appartementseigenaar is (artikel 5:125 BW).
Koen van Vught: Verenigingstuchtrecht en de rechter
Mr. Koen van Vught (Universiteit Utrecht) heeft een artikel geschreven in Ars Aequi december 2019 met als titel “Verenigingstuchtrecht en de rechter. Soeverein straffen in eigen kring?” (link, abonnement). Lezing zij van harte aanbevolen.
Van Vught bespreekt onder meer de vraag of een geroyeerd (ontzet) lid dat geen intern beroep instelt (bij de ALV of de beroepscommissie van de vereniging) zich kan wenden tot de rechter. Hij concludeert dat het lid dat in beginsel niet kan. Uitzonderingen zijn denkbaar voor het geval dat de vereniging de indruk wekt dat intern beroep niet mogelijk is of de beroepsprocedure traineert (bijv. door geen ALV uit te schrijven). Ik kan mij vinden in die analyse.
De boeken moeten open
Deze zaak is niet echt verenigingsrecht maar procesrecht. De rechter beveelt een huurdersvereniging en de bestuursleden (hoofdelijk) om binnen 7 dagen financiële verantwoording af te leggen aan de woningbouwstichting, op straffe van een dwangsom van € 10.000 – hoofdelijk. Ik hoop voor de bestuursleden dat de administratie compleet is. De rechter oordeelt dat er”door Huurdersvereniging Lochem c.s. niet, althans niet onderbouwd, is weersproken dat door haar voorzitter, , twee zogeheten verantwoordingsdocumenten zijn vervalst en er gebruik werd gemaakt van twee resultatenrekeningen, een voor intern gebruik en de ander voor extern gebruik. Ook is erkend dat er “zaken buiten de boeken” werden gehouden. “. N.b. de zes andere bestuursleden worden ook hoofdelijk veroordeelt, dus grote kans dat bijv. een algemeen bestuurslid € 10.000 moet betalen door deze actie van de voorzitter. Ik merk ook maar op dat zes van de zeven bestuursleden niet waren ‘verschenen’ in de procedure (dus niet hadden gereageerd) dus die hebben /hadden de deurwaarder op de stoep staan met het veroordelend vonnis.
De beoordeling
In het incident ex artikel 843a Rv
De beslissing
-
Administratiekosten
-
Juridische bijstand
-
Inhuur derden
-
Huisvestingskosten
-
Kantoorkosten
-
Automatiseringskosten
-
Representatiekosten
-
Kantinekosten
-
Telefoon- en internetkosten
-
Huur postbus
-
Porti
-
Bezorgkosten
-
Bestuurskosten
-
Opleidingskosten
-
Reis- en verblijfskosten
-
Drukwerkkosten
-
Advertentiekosten
-
Bankkosten
-
Kosten koepel HVG/HVL
-
Abonnementen/Contributies
-
Donaties