Onbereikbaar lid

  • Een lid stelt dat hij nog steeds lid is omdat hij de opzegging van zijn lidmaatschap nooit heeft ontvangen.
  • “Dat [het lid/  eiser] deze e-mail niet zou hebben ontvangen, is gesteld noch gebleken. Daarbij komt dat [het lid /  eiser] , zoals hij zelf ter zitting heeft verklaard, COM Schietvereniging niet op de hoogte heeft gehouden van zijn actuele adres, hetgeen in strijd is met artikel 7 lid 6 van het huishoudelijk reglement. Gelet daarop kan [het lid / eiser] COM Schietvereniging niet verwijten dat hij niet per brief is geïnformeerd over de beëindiging van zijn lidmaatschap.”

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2021:3207



“Vast staat dat COM Schietvereniging op grond van artikel 10 van de statuten het lidmaatschap van een lid kan opzeggen dan wel een lid uit zijn lidmaatschap kan ontzetten. In zoverre [naam eiser] meent dat de beëindiging van het lidmaatschap niet op juiste wijze is geschied, nu hij hiervan niet schriftelijk in kennis is gesteld, geldt dat naar het oordeel van de rechtbank aan het schriftelijkheidsvereiste is voldaan, nu [naam eiser] per e-mail is geïnformeerd. Dat [naam eiser] deze e-mail niet zou hebben ontvangen, is gesteld noch gebleken. Daarbij komt dat [naam eiser] , zoals hij zelf ter zitting heeft verklaard, COM Schietvereniging niet op de hoogte heeft gehouden van zijn actuele adres, hetgeen in strijd is met artikel 7 lid 6 van het huishoudelijk reglement. Gelet daarop kan [naam eiser] COM Schietvereniging niet verwijten dat hij niet per brief is geïnformeerd over de beëindiging van zijn lidmaatschap.”

De rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging

 Samenvatting

  • De uitspraak zelf is niet zo spannend: de rechtbank oordeelt dat een persoon ‘ in prive’ lid is geworden van een vereniging en niet zijn B.V. Het gaat om achterstallige contributie.
  • Wel opvallend is dat de rechtbank spreekt van de “de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging”. Alle vereniginginen hebben rechtspersoonlijkheid (niet alle clubs of groepen). 

ECLI:NL:RBOVE:2020:4663

Vonnis van 15 december 2020

in de zaak van

de rechtspersoonlijkheid bezittende [sic] vereniging LAND- EN TUINBOUWORGANISATIE NOORD (LTO-NOORD),
gevestigd te Deventer en kantoorhoudende te Zwolle,

eisende partij, hierna te noemen LTO-Noord,

gemachtigde: […]

tegen

[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,

gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,

verschenen in persoon.

[…]

De beoordeling

Contractspartij

4.1.

[gedaagde] erkent dat hij een lidmaatschap (dan wel abonnement) heeft afgesloten bij LTO-Noord. Hij stelt echter dat hij dit niet op persoonlijke titel, maar op naam van zijn holding “ [X] ” heeft gedaan.

4.2.

Uit vaste jurisprudentie volgt dat het antwoord op de vraag of iemand jegens een ander bij het sluiten van een overeenkomst in eigen naam is opgetreden, afhangt van hetgeen hij en die ander daaromtrent jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden (HR 11 maart 1977, NJ 1977, 521). Daarbij geldt dat ook gedragingen van partijen na het sluiten van de overeenkomst van belang kunnen zijn voor de aan die overeenkomst te geven uitleg (vgl. ECLI:NL:HR:2012:BX5572).

4.3.

LTO-Noord stelt dat een lidmaatschap bij LTO-Noord in beginsel als natuurlijk persoon wordt aangegaan en niet als rechtspersoon. Op het inschrijfformulier van

17 januari 2017 zijn zowel de persoonsgegevens van “ [gedaagde] ” als de bedrijfsgegevens van “ [X] ” ingevuld. Volgens LTO-Noord zijn leden op grond van artikel 8 van de statuten van LTO-Noord verplicht om persoons- en bedrijfsgegevens ter beschikking te stellen aan de vereniging, en worden deze gegevens derhalve op het aanmeldformulier gevraagd. LTO-Noord stelt voorts dat [gedaagde] al sinds 17 januari 2017 lid van LTO-Noord is, dat hij altijd op persoonlijke titel is aangeschreven en gefactureerd, dat hij hier nooit bezwaar tegen heeft gemaakt en dat [gedaagde] de contributie nooit vanuit zijn holding heeft betaald. Zij overlegt daarbij een productie waaruit blijkt dat tweemaal vanuit Kwekerij [A] is betaald. Het voorgaande is niet, dan wel onvoldoende door [gedaagde] weersproken en is derhalve in rechte vast komen te staan. De kantonrechter is van oordeel dat LTO-Noord uit voornoemde verklaringen en gedragingen redelijkerwijs heeft mogen afleiden dat [gedaagde] het lidmaatschap op persoonlijke titel heeft gesloten.