Impasse in een vereniging ‘zonder leden’.

 Een kleine politieke partij krijgt in 2005 redelijk normale statuten. In 2014 kondigt de voorzitter tevens oprichter aan dat de partij vanaf dan geen leden meer heeft. De statuten worden niet aangepast. In februari 2020 schrijft die voorzitter (eiser in deze procedure) 1 persoon in als mede-bestuurslid in bij de KvK (die gedaagde is in deze procedure). 

  • ” eiser] heeft [gedaagde] per 25 september 2020 uitgeschreven als bestuurslid van Forza! uit het handelsregister en de heren [F] en [G] ingeschreven als nieuwe bestuursleden. [gedaagde] heeft hiertegen bezwaar gemaakt, welk bezwaar op 7 januari 2021 gegrond is verklaard door de Kamer van Koophandel (hierna: KVK) omdat er aan de uit- en inschrijving geen besluiten van de ledenvergadering van Forza! ten grondslag lagen. [eiser] heeft hiertegen beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Op dat beroep is nog niet beslist. Op 24 november 2020 is de statutaire bestuurstermijn (zes jaar) van [eiser] verstreken (artikel 8 lid 2 van de statuten).
  • Op 9 januari 2021 heeft [eiser] opnieuw een poging gedaan om [gedaagde] uit te schrijven uit het handelsregister als bestuurder van Forza!, dimaal met inschrijving van mevrouw [A] als opvolgend bestuurslid per 1 januari 2021. Deze opgaven zijn op 10 januari 2021 geregistreerd. Ook hiertegen is door [gedaagde] op 12 januari 2021 bezwaar gemaakt.  … Dit bezwaar is bij besluit van de KVK van 2 maart 2021 gegrond is verklaard. De KVK heeft de registratie in het handelsregister weer aangepast naar de situatie van vóór september 2020, in welke situatie [eiser] en [gedaagde] als enig bestuurders van de vereniging ingeschreven stonden. “
  •  [gedaagde] heeft daarnaast op 12 januari 2021 de fractie van Forza! in Haarlemmermeer laten weten dat [eiser] feitelijk geen bestuurder meer was omdat zijn bestuurstermijn van 6 jaar was verstreken zonder dat hij opnieuw is benoemd.
  • Verder is er geen ledenadministratie en kan er dus geen ALV worden georgansieerd om uit de impasse te komen.
  • ” De voorzieningenrechter houdt de betrokkenen tenslotte voor dat het hem voorkomt dat op de volgende wijze uit dit moeras kan worden gekomen.

    Partijen kiezen een persoon die goed ingevoerd is in het functioneren van lokale politieke instituties en in wie zij voldoende vertrouwen hebben. Zij vragen die persoon om:

    • aan de hand van een door zowel [eiser] als [gedaagde] aangeleverde lijst van leden/participanten van Forza!, welke leden/participanten in een bijlage zelf aangeven waaruit hun betrokkenheid bestaat of heeft bestaan, een lijst van leden/participanten op te stellen;

    • in overleg met het zittende bestuur een buitengewone vergadering uit te schijven, met als doel een ordelijke herstart, en een voor dat doel geëigende agenda op te stellen. Tot deze vergadering worden alle personen die op de zojuist genoemde lijst zijn geplaatst opgeroepen, teneinde daar te worden toegelaten als lid;

    • personen die niet op die lijst zijn geplaatst ook uit te nodigen voor deze vergadering conform het bepaalde in artikel 18 van de statuten, tijdens welke vergadering zij het overeenkomstig stap (2) gevormde ledenbestand kunnen verzoeken om toelating als lid.

    Aldus samengesteld zal de buitengewone algemene ledenvergadering zich dan kunnen buigen over de agenda.” 

N.B.: bij de PVV is de vereniging PVV opgericht, naar ik begrijp, door dhr. Wilders en de Stichting PVV, de stichting heeft 1 bestuurslid namelijk dhr. Wilders. Of dat een geldige oprichting is betwijfel ik persoonlijk. Ik sluit niet uid dat de Stichting voor alle zekerheid het lidmaatschap direct na oprichting heeft opgezegd zodat er maar 1 lid is. 

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2021:5448

1. De zaak in het kort

[eiser] vordert in deze procedure – kort weergegeven – dat [gedaagde] stopt met het zich uitgeven als bestuurder of zelfs als lid van de politieke vereniging Forza! Nederland (hierna: Forza!), het gebruik van sociale media van Forza! en van de naam ‘Forza!’ staakt en dat hij toegangscodes en wachtwoorden van sociale media accounts en alle financiële bescheiden en bezittingen van Forza! afgeeft aan het nieuwe bestuur van Forza! Daarnaast vordert [eiser] dat [gedaagde] meewerkt aan zijn uitschrijving als bestuurder van Forza! uit het handelsregister bij de Kamer van Koophandel en aan inschrijving van hemzelf als bestuurder. Volgens [eiser] is [gedaagde] op de buitengewone algemene ledenvergadering van Forza!van 7 april 2021 ontslagen als bestuurder en is [eiser] tijdens die vergadering benoemd als de voorzitter van het eveneens tijdens die vergadering nieuw benoemde bestuur. Volgens [eiser] blijft [gedaagde] zich ten onrechte gedragen als voorzitter van het bestuur van Forza! en weigert hij zijn medewerking te verlenen zijn uitschrijving als bestuurder en aan inschrijving van het nieuwe bestuur bij de Kamer van Koophandel. De voorzieningenrechter verklaart [eiser] niet-ontvankelijk in zijn vorderingen, omdat deze vorderingen slechts toekomen aan Forza! en niet aan [eiser] als privé persoon.

Ten overvloede overweegt de voorzieningenrechter dat de buitengewone algemene ledenvergadering van 7 april 2021 niet op een rechtsgeldige wijze is bijeengeroepen, wat tot gevolg heeft dat de op die vergadering genomen besluiten moeten worden geacht niet te bestaan. De voorzieningenrechter doet partijen ten slotte een voorstel om uit de impasse te komen.

2De procedure

2.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • de dagvaarding met producties 1 t/m 13

  • de brief van mr. Bitter van 7 juni 2021 met producties 1 t/m 14

  • het e-mailbericht van mr. Bitter van 9 juni 2021 met de aanvullende productie 15

  • de mondelinge behandeling

  • de pleitnota van [eiser]

  • de pleitnota van [gedaagde] .

2.2.

Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 10 juni 2021 zijn verschenen:

  • [eiser] , bijgestaan door mr. Middendorf,

  • [gedaagde] , bijgestaan door mr. Bitter,

  • [A] , [B] , [C]

  • Y. Bakker van NH Nieuws

2.3.

Ten slotte is vonnis bepaald.

3De feiten

3.1.

Naar aanleiding van een besluit daartoe van de algemene ledenvergadering zijn op 8 december 2005 de statuten van de vereniging ‘Politieke Vereniging Forza! Nederland’, gevestigd te Amsterdam (hierna: Forza!) vastgelegd (hierna: de statuten). Tot die tijd was Forza! een informele vereniging, waarvan [eiser] de voorzitter was. In de statuten is – voor zover in dit geding van belang – het volgende bepaald:

DOEL

Artikel 2

  1. De vereniging heeft ten doel: de burgers van Nederland intensief te betrekken bij en te laten participeren in allerhande vormen van openbaar bestuur en maatschappelijke organisaties, kortom: het land terug te geven aan de mensen in het land. Terugkeer naar de menselijke maat is daartoe een noodzakelijke voorwaarde.

  2. De vereniging tracht haar doel onder meer te bereiken door:

a. de inwoners van Nederland regelmatig haar opvattingen en gedachten onder de aandacht te brengen;

b. (…)

c. het bevorderen en ondersteunen van de verkiezing van kandidaten voor het lidmaatschap van gemeenteraden, gesteld door lokale partijen;.

d. het vastleggen van haar concrete doelstellingen in het verkiezingsprogramma;

e. het houden van ledenvergaderingen;

f. (…)

LEDEN

Artikel 3

  1. Lid van vereniging kunnen slechts zijn natuurlijke personen van achttien (18) jaar en ouder, die woonachtig zijn in Nederland.

  2. Het bestuur houdt een register waarin de namen en adressen van alle leden zijn opgenomen. Van een adreswijziging geeft het lid terstond kennis aan het bestuur. Alle voor het lid bestemde kennisgevingen kunnen geschieden aan het door hem opgegeven adres.

  3. Het bestuur beslist over de toelating van een lid op dienst schriftelijke aanvrage bij het bestuur.

  4. Bij niet-toelating kan de algemene vergadering alsnog tot toelating besluiten.

  5. Het lidmaatschap is persoonlijk en mitsdien niet vatbaar voor overdracht of overgang.

EINDE LIDMAATSCHAP

Artikel 4

1. Het lidmaatschap eindigt:

a. door de dood van het lid;

b. door opzegging door het lid;

c. door opzegging door de vereniging. Deze kan geschieden indien een lid heeft opgehouden te voldoen aan het lidmaatschapsvereiste, vermeld in artikel 3 lid 1, indien een lid bij onherroepelijk geworden gerechtelijke uitspraak in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft gekregen, of anderszins het vrije beheer over zijn vermogen heeft verloren, enige verplichting jegens de vereniging niet nakomt, alsook wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren;

d. door ontzetting. Deze kan alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten der vereniging handelt, of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt.

(…)

BESTUUR

Artikel 7

  1. De vereniging wordt bestuurd door een bestuur, bestaande uit ten minste drie natuurlijke personen, Het aantal bestuursleden wordt met inachtneming van het in de vorige zin gestelde door de algemene vergadering vastgesteld. De benoeming van de bestuursleden geschiedt door de algemene vergadering uit de leden.

  2. Elk bestuurslid kan te alle tijde worden geschorst of ontslagen door de algemene vergadering. Een schorsing eindigt indien niet binnen drie maanden daarna tot ontslag is besloten. Ter zake van schorsing of ontslag besluit de algemene vergadering met een meerderheid van twee/derde (2/3e) van de uitgebrachte stemmen.

  3. Een niet voltallig bestuur blijft, zolang niet in de vacature(s) is voorzien, bevoegd. Het bestuur is alsdan gehouden zo spoedig mogelijk maatregelen te treffen waardoor in de vacature(s) kan worden voorzien.

Artikel 8

  1. Het bestuur kent tenminste een voorzitter, secretaris en penningmeester en verdeelt zijn functies onderling. Een bestuurslid kan meer dan één functie bekleden.

  2. Ieder bestuurslid heeft zitting voor een tijd van maximaal zes (6) jaar, doch is ter stond herkiesbaar. De leden van het bestuur treden periodiek af, volgens een door het bestuur op te maken rooster. Een wijziging in het rooster van aftreden kan niet meebrengen dat een zittend bestuurslid tegen zijn wil defungeert voordat de termijn waarvoor hij benoemd is, is verstreken. Degene die tussentijds ter voorziening in een vacature wordt gekozen, neemt op het rooster van aftreden de plaats in van zijn voorganger.

(…)

ALGEMENE VERGADERING

Artikel 14

(…)

3. Voorts is het bestuur verplicht op schriftelijk verzoek van een zodanig aantal leden als bevoegd is tot het uitbrengen van één tiende van het aantal stemmen dat in een voltallige algemene vergadering kan worden uitgebracht, tot bijeenroepen van een algemene vergadering op een termijn van niet langer dan vier weken na de indiening van het verzoek. Indien aan het verzoek binnen veertien dagen geen gevolg wordt gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot de bijeenroeping overgaan door oproeping op de wijze zoals in de statuten bepaald of bij advertentie in tenminste één ter plaatse waar de vereniging gevestigd is veelgelezen dagblad. De verzoekers kunnen alsdan anderen dan bestuursleden belasten met de leiding der vergadering en het opstellen der notulen.

(…)

BIJEENROEPEN ALGEMENE VERGADERING

Artikel 18

  1. De algemene vergaderingen worden bijeengeroepen door het bestuur. De oproeping geschiedt door publicatie in ten minste twee (2) Landelijk verschijnende dagbladen. De termijn voor de oproeping bedraagt tenminste zeven (7) dagen, de dag van de oproeping en die van de vergadering niet meegerekend.

  2. Bij oproeping worden de te behandelen onderwerpen vermeld, onverminderd het hierna omtrent statutenwijziging bepaalde.

(…)

3.2.

Tijdens de buitengewone algemene ledenvergadering van Forza! van 24 november 2014 is, blijkens de notulen die van die vergadering zijn opgemaakt, onder meer het navolgende voorstel besproken. Dit voorstel is vervolgens in formele zin niet concreet met besluiten opgevolgd.

(…)

7. Wat verder ter tafel komt

[eiser] doet het voorstel aan de vergadering om de vereniging om te zetten naar een stichting. Pim Fortuijn was ook geen voorstander van politieke verenigingen. Slechts 2% van de stemmers is lid van een politieke vereniging. De burgers worden hierdoor bij het bepalen van beleid en visie buitenspel gezet. De gekozen partij moet zijn oor hangen naar de burgers en niet naar de leden. Echter om mee te kunnen doen aan verkiezingen, is een vereniging nodig. Als kleine vereniging zijn we echter erg kwetsbaar gebleken. Het is nu niet de eerste keer dat een kleine groep mensen de vereniging over wilden nemen. Stel dat er 30 leden bijkomen, kunnen deze in een keer de vereniging overnemen.

[eiser] stelt voor dat de vereniging blijft bestaan met alleen een bestuur, die gelijk is aan de fractie en dat daarnaast een stichting met donateurs (kleine bijdrage) waarmee de fractie intensief samenwerkt. Op welke wijze moet binnen drie maanden worden uitgewerkt.

[D] vult aan met een voorbeeld van de VVD in Heemskerk. Door het landelijk bestuur van de VVD is besloten om deze fractie niet te laten deelnemen aan de verkiezingen. Forza! heeft geen landelijk bestuur, die deze beslissingen kan nemen.

Dit voorstel heeft niet alleen effect voor Forza! Haarlemmermeer, maar ook andere fracties. Alleen fractieleden en fractieassistenten kunnen dan lid worden van de vereniging. [eiser] geeft aan dit gedonder niet meer te willen hebben. De nieuwe structuur is een duidelijke structuur, welke goed werkt. Hij is echter wel minder democratisch.

Het voorstel wordt aan de algemene ledenvergadering voorgelegd, waarbij aangegeven wordt dat er binnen 3 maanden een concreet voorstel voor de samenwerking zal komen. Het voorstel wordt met 22 stemmen voor aangenomen.

(…)

3.3.

[gedaagde] heeft een verklaring overgelegd van [E] , fractielid van Forza! van 2 mei 2021, waarin hij – voor zover van belang – het volgende opmerkt over de gang van zaken binnen de vereniging na de buitengewone algemene ledenvergadering van Forza! van 24 november 2014:

“In 2015 werd ik aangesteld als fractiemedewerker van de partij. Ik kreeg o.a. in die werkzaamheden toegang tot de toenmalige website om die bij te houden en berichten te plaatsen. Een van de eerste dingen die eraf moesten van [eiser] was het kopje “Lid worden” op de header van de website en in het hoofdmenu. Dit kon immers niet meer. Het was een pagina met een digitale invulstrook waar iemand zich kon aanmelden als lid van de partij. Door het afschaffen kon aanmelden als lid toen niet meer. Tijdelijk heb ik ook een “Doneer via PayPal” knop op de website geplaatst zodat geïnteresseerden wel konden doneren mochten ze dat willen, omdat er geen inkomsten meer binnen kwamen via ledencontributie. Hier is tussen 2015 en 2020 eenmalig gebruik van gemaakt door een bezoeker die een bedrag van € 100 doneerde in 2019.

Het probleem dat veelal door [eiser] in de jaren daarna werd verteld is dat we een arme partij waren doordat we zonder leden door het leven gingen. Bij bijeenkomsten met andere Forza! fracties (Castricum, IJmond en het toenmalige Nissewaard) die graag weer leden zouden willen omdat hun raadsvergoedingen erg laag waren in tegenstelling tot wat de fractie Haarlemmermeer als raadsvergoeding ontving, verklaarde [eiser] dat dit niet kon en dat hij geen leden meer wilde, omdat in zijn woorden “die zouden mijn partij willen kapen en dat heb ik teveel meegemaakt. Zo voorkomen we dit want ik wil geen gedoe meer”. Ook tijdens gesprekken met kandidaat-raadsleden voor de gemeenteraadsverkiezingen van november 2018 in Haarlemmermeer werd door [eiser] bevestigd dat Forza! geen leden had. Als je als raadslid gekozen zou worden moest je maandelijks een bedrag betalen vanuit je raadsvergoeding (€ 50,- per maand) omdat er anders voor de volgende verkiezingen of eventuele tussentijdse bijeenkomsten geen geld meer zou zijn. De reden was hetzelfde: geen ledencontributie.

Ook werd er verwacht van de top-10 op de kandidatenlijst dat zij een bepaald bedrag zouden betalen voor de campagnekas, afhankelijk van hun plaats op de lijst. Er was immers geen geld op de partijrekening. Dezelfde reden: we hebben geen leden die jaarlijks een bedrag betalen.

[eiser] heeft dus meerdere keren verklaard dat wij partij zonder leden zijn, net als de PVV. Bij Forza! kan je geen lid worden omdat we niet met leden werken. Dit is altijd het uitgangspunt van [eiser] geweest en zo heb ik dit ook altijd doorverteld aan andere. Dit was het uitgangspunt en algemeen bekend en geaccepteerd. Ook door andere fractiegenoten en andere Forza! fracties.

(…)

3.4.

Op 11 februari 2020 heeft [eiser] [gedaagde] ingeschreven in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel (hierna: het handelsregister) als (mede)bestuurder.

3.5.

[eiser] heeft [gedaagde] per 25 september 2020 uitgeschreven als bestuurslid van Forza! uit het handelsregister en de heren [F] en [G] ingeschreven als nieuwe bestuursleden. [gedaagde] heeft hiertegen bezwaar gemaakt, welk bezwaar op 7 januari 2021 gegrond is verklaard door de Kamer van Koophandel (hierna: KVK) omdat er aan de uit- en inschrijving geen besluiten van de ledenvergadering van Forza! ten grondslag lagen. [eiser] heeft hiertegen beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Op dat beroep is nog niet beslist.

3.6.

Op 24 november 2020 is de statutaire bestuurstermijn (zes jaar) van [eiser] verstreken (artikel 8 lid 2 van de statuten).

3.7.

Op 9 januari 2021 heeft [eiser] opnieuw een poging gedaan om [gedaagde] uit te schrijven uit het handelsregister als bestuurder van Forza!, dimaal met inschrijving van mevrouw [A] als opvolgend bestuurslid per 1 januari 2021. Deze opgaven zijn op 10 januari 2021 geregistreerd. Ook hiertegen is door [gedaagde] op 12 januari 2021 bezwaar gemaakt. [gedaagde] heeft daarnaast op 12 januari 2021 de fractie van Forza! in Haarlemmermeer laten weten dat [eiser] feitelijk geen bestuurder meer was omdat zijn bestuurstermijn van 6 jaar was verstreken zonder dat hij opnieuw is benoemd.

3.8.

Dit bezwaar is bij besluit van de KVK van 2 maart 2021 gegrond is verklaard.

De KVK heeft de registratie in het handelsregister weer aangepast naar de situatie van vóór september 2020, in welke situatie [eiser] en [gedaagde] als enig bestuurders van de vereniging ingeschreven stonden. De KVK heeft daarbij, voor zover van belang, het volgende overwogen:

In de statuten van de vereniging staan de toepasselijke bepalingen:

Besluiten tot ontzetting uit het lidmaatschap dienen door het gezamenlijk bestuur te worden genomen (artikel 4 lid 6 en artikel 9).

Bestuursleden worden benoemd door de algemene ledenvergadering met meerderheid van stemmen en worden ontslagen door de algemene ledenvergadering met een meerderheid van 2/3 van de stemmen (artikel 7).

Besluiten tot oproeping van een algemene ledenvergadering, dienen door het gezamenlijk bestuur te worden genomen met in achtneming van de oproepingsvereisten (artikel 9, artikel 14 lid 3 en 4, artikel 18).

Ten aanzien van de bestuurswisseling (concreet in onderhavige kwestie: de uittreding van appellant als bestuurder en de toetreding van mevrouw [A] per 1 januari 2021) is in de heroverweging door de Kamer, niet duidelijk dat duidelijk sprake is van een eigen ontslagname, noch van een ontslagbesluit door de vereniging, noch van een benoemingsbesluit door de vereniging en dat de daarvoor geldende bepalingen zijn nageleefd.

De vereniging kent twee in functie zijnde bestuurders: appellant en belanghebbende.

Er bestaat tussen appellant en belanghebbende, mede aangezien enkel zij beiden het gezamenlijk bestuur vormen, een patstelling.

Daardoor is er van gezamenlijk besluiten door het bestuur zoals hiervoor bedoeld, geen sprake.

Daarbij geldt dat niet is gebleken, als al sprake kan zijn van een (besluit tot) ontzetting uit het lidmaatschap van appellant, dat die ontzetting door het (collegiale) bestuur is gedaan.

Tevens geldt dat niet is gebleken, als al sprake kan zijn van een algemene ledenvergadering, dat de oproeping voor algemene ledenvergadering(en) door het (collegiale) bestuur is gedaan.

Een algemene ledenvergadering waaraan geen geldig besluit tot bijeenroeping ten grondslag ligt, is geen geldige vergadering en besluiten genomen in een dergelijke vergadering zijn nietig. Tenslotte is onduidelijk of de vereniging (buiten appellant en belanghebbende) wel of geen leden heeft.

In behandeling van het ‘eerdere’ bezwaar is door beide partijen gesteld dat de vereniging geen andere leden kent dan appellant en belanghebbende. In behandeling van onderhavig bezwaar wordt nu door belanghebbende gesteld dat de vereniging wel leden kent en een ledenadministratie zou hebben. De vereniging zou haar leden zoals die bestonden in 2014 immer (grotendeels) hebben behouden. Zonder daar overigens bewijs van te overleggen.

De Kamer wenst daarover het volgende te vermelden:

Mocht al van een ledenadministratie sprake zijn, dan is, mede gezien de huidige situatie (de patstelling en vete tussen appellant en belanghebbende), niet vast te stellen of dat de huidige leden zijn en daarmee de leden ten tijde van de mogelijke bijeenroeping(en) en het houden van de algemene ledenvergadering(en). Die vaststelling is overigens ook niet aan de Kamer.

De Kamer kan daardoor niet vaststellen of de vereniging al dan niet leden heeft, wie al dan niet lid is, en daarmee of rechtsgeldige besluitvorming door een algemene ledenvergadering heeft plaatsgevonden of kan plaatsvinden.

Gelet op het bezwaarschrift, de overgelegde stukken en de van toepassing zijnde wettelijke en statutaire bepalingen en gezien het vorenstaande, heeft de Kamer na heroverweging van haar besluit in primo, daarom gerede twijfel over de juistheid van de huidige inschrijving.

3.9.

[eiser] heeft voor 9 februari 2021 een bijzondere algemene ledenvergadering bijeengeroepen. Tijdens die (online)vergadering, waaraan 5 personen (waaronder [eiser] ) deelnamen en waardoor 8 machtigingsformulieren waren ingediend, is [eiser] weer benoemd als voorzitter, [A] als penningmeester en [H] als bestuurslid.

3.10.

Om discussies over de rechtsgeldigheid van de hiervoor genoemde bijzondere algemene ledenvergadering te voorkomen hebben in totaal 9 personen, waaronder [eiser] , alle onder de vermelding lid te zijn van Forza!, het bestuur van Forza! ( [gedaagde] ) bij brief van 5 maart 2021 verzocht om op grond van artikel 14 lid 4 van de statuten binnen vier weken een buitengewone algemene ledenvergadering te houden. Als agendapunten voor de vergadering worden in het verzoek voorgesteld:

  • de positie van het bestuur dat als eerste verantwoordelijk gehouden kan worden voor het uitblijven van een algemene vergadering, het niet of onvoldoende informeren van de leden en betrekken bij verenigingsactiviteiten conform artikel 2 van de statuten.

  • Schorsing en ontslag van dhr. [gedaagde] (voor zover hij bestuurder is);

  • Herbenoeming van de heer [eiser] als voorzitter;

  • De invulling van vacatures in het bestuur

  • De (on)wenselijkheid van zitting in het bestuur door fractieleden en/of medewerk(st)ers.

3.11.

Bij e-mailbericht van 10 maart 2021 heeft [gedaagde] aangegeven geen gehoor te zullen geven aan bovengenoemde oproep. [gedaagde] heeft daarbij opgemerkt dat aan Forza! sinds 24 november 2014 nog slechts bestond uit het bestuur, dat de bestuurstermijn van [eiser] inmiddels is verstreken en dat [eiser] niet is herkozen, dat hij op de lijst met leden die verzoeken op om een ledenvergadering te houden slechts één persoon terugvindt die ooit contributie heeft betaald en dat alle andere personen op die lijst onbekend zijn bij Forza!. [gedaagde] heeft de initiatiefnemers achter de brief van 5 maart 2021 ten slotte verzocht om, voor zover zij menen lid te zijn van Forza!, dit aan te tonen door het overleggen van een lidmaatschapspas.

3.12.

De personen die onder 3.10 zijn genoemd, zijn vervolgens zelf overgegaan tot het bijeenroepen van een buitengewone algemene ledenvergadering. Daartoe hebben zij onderstaande advertentie geplaatst in een plaatselijke krant van 24 maart 2021:

3.13.

Op 7 april 2021 heeft de aldus “uitgeschreven” buitengewone algemene ledenvergadering -online- plaatsgevonden. Tijdens die vergadering waren acht personen aanwezig en is besloten tot ontslag van [gedaagde] als bestuurder, tot ontzetting van [gedaagde] uit het lidmaatschap van Forza! en tot de benoeming van [eiser] , [A] en [C] tot bestuurders van Forza!.

3.14.

Bij brief van 16 april 2021 is [gedaagde] door mr. Middendorf, namens [eiser] , [A] en [C] , zowel in privé als in hun (gesteldelijke) hoedanigheid van bestuurders van Forza, gesommeerd om uiterlijk op dinsdag 20 april 2021 te bevestigen dat hij met onmiddellijke ingang:

  1. zich niet langer openbaar of in private correspondentie als bestuurder of zelfs als lid van de Politieke vereniging Forza! Nederland zal manifesteren;

  2. toegangscodes, wachtwoorden, et cetera, van social media accounts (…) websites, generieke e-mailaccounts als bestuur@forza.nu, penningmeester@forza.nu, voorzitter@forza.nu en van overeenstemmende forzahaarlemmermeer.nl accounts aan het rechtmatige bestuur ter hand te stellen en zich verder zal onthouden van meldingen op deze, aan de vereniging toebehorende media of accounts.

  3. het gebruik van de naam Forza! in de gemeenteraad van Haarlemmermeer zal staken. (…)

  4. Alle financiële bescheiden en andere bezittingen van de vereniging die hij onder zich heeft aan het nieuw benoemde bestuur zal overhandigen.

3.15.

[gedaagde] heeft aan die sommatie geen gehoor gegeven.

4Het geschil

4.1.

[eiser] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te veroordelen:

  1. Zich niet langer openbaar of in private correspondentie als bestuurder of zelfs als lid van de Politieke Vereniging Forza! Nederland te manifesteren;

  2. Toegangscodes, wachtwoorden et cetera, van social media accounts (waaronder, maar niet beperkt tot, de Facebook pagina, Twitter en Instagram accounts), websites, generieke email accounts als bestuur@forza.nu, penningmeester@forza.nu, voorzitter@forza.nu en van overeenstemmende forzahaarlemmermeer.nl accounts aan het rechtmatige bestuur ter hand te stellen en zich verder te onthouden van meldingen op deze, aan de vereniging toebehorende media of accounts.

  3. Het gebruik van de naam Forza! in de gemeenteraad van Haarlemmermeer te staken.

  4. Alle financiële bescheiden en andere bezittingen van de vereniging die hij onder zich heeft aan het nieuw benoemde bestuur te overhandigen.

  5. Binnen drie dagen na het te wijzen vonnis mee te werken aan uitschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel van zichzelf als bestuurder van Forza! en mee te werken aan de inschrijving van [eiser] als bestuurder van Forza!,

Alles op straffe van en dwangsom van € 1.000 per dag of gedeelte van de dag dat [gedaagde] verzuimt hieraan te voldoen.

4.2.

[eiser] legt – samengevat – het volgende aan zijn vordering ten grondslag.

[gedaagde] is op de buitengewone algemene ledenvergadering van Forza! van 7 april 2021 ontslagen als bestuurder van Forza! [eiser] is op die vergadering opnieuw benoemd als voorzitter van het bestuur. Ten onrechte weigert [gedaagde] zijn medewerking te verlenen aan de inschrijving hiervan in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel en blijft hij zich gedragen als bestuurslid/voorzitter van Forza!

4.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5De beoordeling

spoedeisend belang

5.1.

Voldoende is gebleken dat [eiser] een spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen. Deze spoedeisendheid vloeit namelijk voort uit de aard van de vordering.

ontvankelijkheid

5.2.

[gedaagde] heeft als meest verstrekkende verweer gevoerd dat de vorderingen die door [eiser] zijn ingesteld hem niet toekomen nu hij de hoedanigheid of bevoegdheid mist om deze in te stellen. Ook is hij niet aan te merken als belanghebbende. De vorderingen komen slechts toe aan Forza!

5.3.

Dat verweer slaagt. De vorderingen zoals weergegeven onder 4.1 sub 1 t/m 3 zijn gebaseerd op de opvatting dat [eiser] rechten kan doen gelden ten aanzien de naam Forza! Gesteld noch gebleken is dat [eiser] in privé, namens wie de vorderingen zijn ingesteld, krachtens enig recht van intellectuele eigendom rechten kan doen gelden op de aanduiding Forza! Forza! is de in de wandelgangen gebruikte verkorte aanduiding van de Politieke Vereniging Forza! Nederland. Rechten op die aanduiding komen alleen die vereniging toe. Dat [eiser] die naam wellicht heeft bedacht of een van de oprichters is of, naar hij stelt, op dit moment de “enige echte voorzitter is” maakt dit niet anders.

Ook voor de vorderingen onder 4.1 sub 4 en 5 geldt dat deze slechts door Forza! zelf kunnen worden ingesteld. De rechtbank zal [eiser] daarom in zijn vorderingen niet-ontvankelijk verklaren.

ten overvloede

5.4.

Ter voorkoming van verdere geschillen en procedures wordt ten overvloede het volgende opgemerkt.

Is Forza! sedert 2014 een vereniging zonder leden?

5.5.

Niet in geschil is dat er in 2014 door “een groep van zeven betrokken leden” een buitengewone algemene ledenvergadering bijeen is geroepen, voorgezeten door [eiser] . Zoals blijkt uit punt 7 van de notulen van die vergadering (zie r.o. 3.2 ) is tijdens die vergadering het voorstel gedaan en aangenomen om de vereniging te laten voorbestaan zonder leden met alleen een bestuur en om daarnaast een stichting op te richten voor donateurs. Een en ander zou binnen drie maanden moeten worden uitgewerkt.

5.6.

[gedaagde] heeft doen betogen dat dit voorstel is aangenomen door de ledenvergadering en dat Forza! sindsdien dan ook door het leven gaat met eerst drie en later twee leden, die tevens het bestuur vormen, en dat de Forza! in de praktijk ook dienovereenkomstig heeft gefunctioneerd. De voorzieningenrechter volgt [gedaagde] niet in dit standpunt, nu deze opvatting op fundamenteel niveau in strijd is met de statuten van forza!, meer in het bijzonder met de statutaire doelstelling van Forza! Zoals die in artikel 2 van haar statuten is omschreven. Deze omschrijving veronderstelt een levende politieke vereniging met een institutioneel verankerde mogelijkheid voor intern debat. Daarbij past niet het buiten de deur houden van leden uit angst dat het zittende bestuur door een meerderheid van die leden wordt weggestemd.

Bovendien is in artikel 3 van de statuten voorzien dat in Nederland woonachtige natuurlijke personen van 18 jaar en ouder schriftelijk om toelating als lid kunnen verzoeken en dat de verzoeker na niet-toelating door het bestuur zich kan richten tot de algemene ledenvergadering, die alsnog tot toelating kan besluiten. Die regeling veronderstelt dat het bestuur en de algemene ledenvergadering niet alleen op papier maar ook daadwerkelijk separate organen zijn.

Tenslotte is uit niets gebleken, dat de op de vergadering in 2014 aanwezige leden in reactie op het besluit hun lidmaatschap hebben opgezegd, dat niet aanwezige leden dat hebben gedaan, of dat het bestuur tot die opzegging heeft aangespoord. Wel is duidelijk dat met name [eiser] in woord en daad praktiseerde dat het leden-loze tijdperk was ingegaan. Statuten laten zich evenwel niet op die wijze opzij zetten.

5.7.

Een en ander neemt niet weg dat de praktijk sedert 2014 wel consequenties kan hebben voor de uitvoering van statutaire bepalingen, zoals hierna zal worden uiteengezet.

Zijn de besluiten op de buitengewone algemene ledenvergadering van 7 april 2021 rechtsgeldig te achten?

5.8.

Bij brief van 5 maart 2021 (zie onder 3.10) hebben in totaal 9 personen, die aangeven lid te zijn van Forza!, waaronder [eiser] , het bestuur van Forza! verzocht om op grond van artikel 14 lid 4 van de statuten binnen vier weken een buitengewone algemene ledenvergadering te houden. Teneinde aan te tonen dat er naast de bestuursleden van Forza! ook nog andere leden zijn, zijn twee lijsten overgelegd met 45 respectievelijk 52 namen. Een van die lijsten dateert uit 2014, de andere zou recentelijk zijn opgemaakt.

5.9.

[gedaagde] heeft aangevoerd dat de namen op de lijst uit 2014 niet correspondeerden met de namen van mensen die in dat jaar nog hun contributie hebben betaald. Daarnaast zou er van geen van de op die lijst genoemde personen een verzoek bestaan om lid te mogen worden en zijn er geen notulen te vinden van het bestuur waarin is beslist over hun lidmaatschap. [gedaagde] heeft verder opgemerkt dat van de heer en mevrouw [naam] , die wel worden genoemd op beide lijsten, vast staat dat zij in 2016 hebben gebroken met Forza!, hetgeen zij in 2018 ook nog eens publiekelijk hebben bevestigd. [gedaagde] heeft aangevoerd dat hij daarom niet kon ingaan op het verzoek om een buitengewone ledenvergadering te houden en dat hij de opstellers van de brief heeft verzocht om eerst aan te tonen dat zij lid zijn van Forza!

[gedaagde] heeft daarnaast onder verwijzing nar de sub 3.3. opgenomen verklaring van [E] gewezen op de praktijk binnen de vereniging sinds 2014.

5.10.

[eiser] heeft niet bestreden dat:

  • i) er vanaf 2014 geen ledenadministratie meer is bijgehouden,

  • ii) de faciliteiten die de website van de vereniging bood om lid te worden niet meer bestonden,

  • iii) de overgelegde lijst met namen uit 2014 niet correspondeerde met de personen die in dat jaar nog contributie hebben betaald en

  • iv) er geen notulen van bestuursvergaderingen zijn te vinden waarin is beslist over het lidmaatschap van de personen die hebben opgeroepen tot de buitengewone algemene ledenvergadering van 7 april 2021.

5.11.

Een en ander brengt naar het oordeel van de voorzieningenrechter met zich dat [gedaagde] als voorzitter van Forza! niet anders kon reageren op het verzoek om een buitengewone algemene ledenvergadering te houden dan hij heef gedaan.

Het eigen handelen van [eiser] in de zes jaar dat hij sinds 2014 voorzitter is geweest heeft er aldus toe geleid dat de door artikel 14 lid 4 van de statuten veronderstelde grondslag voor het ordelijk kunnen uitschrijven van een vergadering door de verenigingspraktijk volledig is geërodeerd. Dat heeft ook tot gevolg dat het uitschrijven van de vergadering door [eiser] c.s. zelf niet tot een rechtsgeldige bijeenroeping heeft geleid. Uit niets blijkt immers dat de personen die in het verzoek worden genoemd op 5 maart 2021 lid waren van Forza! Bovendien kan bij gebrek aan een ledenadministratie niet worden vastgesteld of voldaan is aan de eis dat het verzoek voldoende door leden wordt ondersteund. De voorzieningenrechter laat dan nog maar in het midden of, gegeven de historie van de afgelopen 7 jaar naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid en gezien het bepaalde in artikel 18 van de statuten, voor de oproeping wel kon worden volstaan met de piepkleine advertentie in een lokaal dagblad.

5.12.

Een en ander leidt tot de conclusie dat de buitengewone algemene ledenvergadering van 7 april 2021 niet rechtsgeldig is bijeengeroepen. Aangezien niet eens kan worden vastgesteld dat de personen die aan de beraadslaging hebben deelgenomen lid van Forza! zijn, lijkt non-existentie van de tijdens die vergadering genomen besluiten de meest voor de hand liggende status daarvan.

5.13.

De voorzieningenrechter houdt de betrokkenen tenslotte voor dat het hem voorkomt dat op de volgende wijze uit dit moeras kan worden gekomen.

Partijen kiezen een persoon die goed ingevoerd is in het functioneren van lokale politieke instituties en in wie zij voldoende vertrouwen hebben. Zij vragen die persoon om:

  • aan de hand van een door zowel [eiser] als [gedaagde] aangeleverde lijst van leden/participanten van Forza!, welke leden/participanten in een bijlage zelf aangeven waaruit hun betrokkenheid bestaat of heeft bestaan, een lijst van leden/participanten op te stellen;

  • in overleg met het zittende bestuur een buitengewone vergadering uit te schijven, met als doel een ordelijke herstart, en een voor dat doel geëigende agenda op te stellen. Tot deze vergadering worden alle personen die op de zojuist genoemde lijst zijn geplaatst opgeroepen, teneinde daar te worden toegelaten als lid;

  • personen die niet op die lijst zijn geplaatst ook uit te nodigen voor deze vergadering conform het bepaalde in artikel 18 van de statuten, tijdens welke vergadering zij het overeenkomstig stap (2) gevormde ledenbestand kunnen verzoeken om toelating als lid.

Aldus samengesteld zal de buitengewone algemene ledenvergadering zich dan kunnen buigen over de agenda.

proceskosten

5.14.

[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Die kosten worden tot op heden begroot op:

griffierecht € 667,00

advocaatkosten € 656,00

totaal € 1.323,00

6De beslissing

De voorzieningenrechter

6.1.

verklaart [eiser] niet ontvankelijk in zijn vorderingen,

6.2.

veroordeelt [eiser] in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.323,00,

6.3.

verklaart dit vonnis voor wat betreft de daarin opgenomen kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Niet-bevoegd lid?

ECLI:NL:RBMNE:2019:3591

Dit gaat over een bungalowpark. Het is een goed leesbare “duidelijke taal” uitspraak.

  • De rechtbank: “Het regelen van het beheer van een park als dit is altijd lastig. In principe is iedere eigenaar de baas over zijn eigen stuk grond en zijn eigen huisje, maar er zijn ook gemeenschappelijke belangen.”
  • ” [eisers] vordert vernietiging van de besluiten van de extra Alv van 16 november 2018, met name van het besluit om hem te ontzetten als lid van de vereniging. Volgens hem is de enige reden voor die ontzetting dat hij een eerder besluit van de vereniging wilde laten vernietigen. In de brief waarmee de ontzetting hem is meegedeeld, beroept het bestuur zich op artikel 5.2 en 5.3 van de statuten van de vereniging. Daar is bepaald dat ontzetting mogelijk is wanneer een lid handelt in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging. Dat [eisers] dat gedaan heeft (door zonnepanelen te plaatsen nadat hem daarvoor toestemming geweigerd was), is evident. Daarom ziet de rechtbank geen grond om het besluit tot ontzetting te vernietigen. Het feit dat [eisers] ontzet is uit het lidmaatschap, wil alleen niet zeggen dat hij niet meer hoeft bij te dragen in de kosten. Hij heeft zich in de leveringsakte van zijn huisje verplicht tot (blijvend) lidmaatschap van de vereniging. Op grond van de statuten heeft hij door zijn ontzetting de status van niet bevoegd lid gekregen. Geschorste en niet-bevoegde leden blijven verplicht een bijdrage te betalen.” 

Ik vind die laatste overweging erg merkwaardig. De wet kent de term “niet-bevoegd lid” niet. De essentie van ontzetting (royement) is nu juist dat iemand door ontzetting geen lid meer is. In geval van bungalowparken moeten bewoners die niet lid zijn vaak wel meebetalen van de rechter, maar dat wordt dan gebaseerd op Boek 6 BW (ongerechtvaardigde verrijking bij wel bewonen zonder meebetalen).

Wat vindt de rechtbank ervan?

2.1.

In een procedure bij de rechtbank kan men alleen door middel van een advocaat procederen. [eisers] en de vereniging hebben allebei een advocaat, maar de andere leden die verweerschriften hebben ingediend niet. Zij zijn in de oorspronkelijke procedure als belanghebbende gehoord, maar in deze procedure zijn zij geen partij. De rechtbank heeft hun verweerschriften overigens wel gezien.
2.2.

De standpunten van die andere leden zijn verdeeld. Sommigen staan helemaal aan de kant van [eisers] of van de vereniging, anderen hebben een positie ergens daartussenin. Het beeld uit die verweerschriften is dat er binnen de vereniging onvrede is over trage procedures. Sommige leden vinden dat [eisers] inhoudelijk een punt heeft, maar hebben bezwaar tegen de manier waarop hij de andere leden voor het blok stelt. Er zijn ook inhoudelijke bezwaren tegen zijn plan.
2.3.

Een formeel verweer ging over de betrokkenheid van [eisers] in persoon. Niet hij is eigenaar van het huisje maar [bedrijf] B.V. Dat verweer heeft de vereniging op de zitting ingetrokken; daar hoeft de rechtbank dus niet over te oordelen.
2.4.

Het regelen van het beheer van een park als dit is altijd lastig. In principe is iedere eigenaar de baas over zijn eigen stuk grond en zijn eigen huisje, maar er zijn ook gemeenschappelijke belangen. In dit geval zijn die geregeld met een erfdienstbaarheid in de leveringsakten. Daar staat onder meer dat het de eigenaren en gebruikers niet is toegestaan om:
(…)

d. zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de [gedaagde] veranderingen aan de recreatiewoning aan te brengen, waardoor het landschappelijk en/of architectonisch uiterlijk van het recreatiepark gewijzigd zou worden (…)
Concreet is toestemming nodig onder andere voor affiches, naamborden, verkoopborden of andere uitstekende voorwerpen, voor schuurtjes, terrassen of schuttingen en antennes.
Daarnaast hebben alle kopers zich verplicht om lid te worden van de [gedaagde] , die het park als geheel beheert. En ten slotte is er een boetebeding:
Voor elke niet-nakoming van het hiervoor onder 3. Bepaalde geldt dat de eigenaar of gebruiker van een recreatiewoning ten behoeve van [gedaagde] een boete verbeurt van één duizend euro (€ 1.000,00) per overtreding en één duizend euro (€ 1.000,00) voor de dag dat iedere overtreding voortduurt, welke boete onmiddellijk opeisbaar zal zijn door het enkele feit der niet nakoming, zonder dat enige ingebrekestelling of andere formaliteit in acht behoeft te worden genomen, één en onverminderd de bevoegdheid daarnaast nakoming en/of schadevergoeding te vorderen.
heeft [eisers] een termijn overschreden?
2.5.

Volgens de vereniging is [eisers] te laat. De zaak is begonnen met het besluit van de ALV van 17 maart 2017 om niet in te stemmen met het plaatsen van zonnepanelen. [eisers] heeft geen vernietiging van dat besluit verzocht, zodat dat nu onherroepelijk is. Dat argument is onvoldoende onderbouwd. In de eerste plaats maakt de vereniging niet duidelijk binnen welke termijn [eisers] dan vernietiging had moeten vragen. Bovendien is niet duidelijk in welk opzicht dat besluit nu onherroepelijk zou zijn. In principe staat het een vereniging vrij om, nadat een bepaald voorstel is afgewezen, in een later stadium alsnog daarmee in te stemmen. Daar kunnen allerlei redenen voor zijn (een betere onderbouwing, gewijzigde omstandigheden, een andere samenstelling van de vereniging). In die zin is de afwijzing van een voorstel niet snel onherroepelijk. Vernietiging van het besluit tot afwijzing heeft ook niet zoveel betekenis. Het voorstel is dan niet alsnog aangenomen.
2.6.

De handhavingsbesluiten van 1 juni 2017 hebben wel directe gevolgen voor [eisers] . Hij kan daartegen bezwaar maken, en hij vordert daarvan dan ook vernietiging. De vereniging heeft niet uitgelegd waarom hij daarmee te laat is. Dit verweer gaat daarom niet op. Overigens heeft vernietiging van de besluiten van 1 juni 2018 natuurlijk geen gevolg voor het besluit van 17 maart 2017. [eisers] heeft dan nog steeds geen toestemming voor het plaatsen van die zonnepanelen.
wanneer kunnen besluiten vernietigd worden?
2.7.

Een vereniging is een rechtspersoon, met statuten die onder meer regelen wie er binnen de vereniging welke bevoegdheden heeft. De belangrijke bevoegdheden zijn doorgaans verdeeld tussen het bestuur en de Algemene ledenvergadering. Soms kunnen hun besluiten vernietigd worden, op grond van artikel 2:15 lid 1 BW:
1. Een besluit van een orgaan van een rechtspersoon is (…) vernietigbaar:
a. wegens strijd met wettelijke of statutaire bepalingen die het tot stand komen van besluiten regelen;
b. wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 8 worden geëist;
c. wegens strijd met een reglement.
[eisers] beroept zich kennelijk op de eerste twee mogelijkheden (a en b).
2.8.

Als iemand op grond van deze bepaling vernietiging vraagt van een besluit dat door een orgaan van de vereniging genomen is, dan is het aan die persoon om goed duidelijk te maken op welke feiten hij dat baseert, en om die feiten zo nodig te bewijzen. De bal ligt dus primair bij [eisers] .
zijn de besluiten rechtsgeldig tot stand gekomen?
2.9.

Volgens [eisers] zijn de besluiten van 1 juni 2018 niet rechtsgeldig tot stand gekomen, of in termen van de wet: in strijd met wettelijke of statutaire bepalingen die het tot stand komen van besluiten regelen. Zijn eerste argument daarvoor gaat over de stemverhoudingen:
Volgens de presentielijst waren 23 leden aanwezig en 10 leden afwezig (in totaal zijn er 33 leden). Volgens de notulen is er in totaal een stem uitgebracht door 26 leden, te weten 17 leden voor handhaven, 7 tegen handhaven en 2 onthoudingen. Met andere woorden: 3 leden die niet aanwezig waren hebben ook een stem uitgebracht. Onduidelijk is of deze 3 leden een rechtsgeldige volmacht hebben afgegeven en wat deze volmacht behelsde. Bovendien is onduidelijk wat de stem was van de 7 afwezige leden die geen stem hebben uitgebracht. Tenslotte is onduidelijk of de stem van [eisers] is meegenomen in de stemming.
[eisers] legt echter niet uit welke concrete redenen hij heeft om aan te nemen dat er iets niet goed gegaan is. Kennelijk heeft hij zelf de volmachten niet gecontroleerd, maar dat is niet voldoende om aan te nemen dat ze niet klopten. Op dit punt gaat de rechtbank dus uit van de notulen.
2.10.

Het tweede argument gaat alleen over de boete. Volgens [eisers] is op die Alv wel gesproken over de vraag of de VvE ‘handhavend’ moest optreden, maar is er niet gesproken of gestemd over het opleggen van een boete. Dat staat volgens hem ten onrechte in de notulen. De vereniging zegt daar niet veel over, maar volgens één van de andere verweerschriften (dat van [A] ) heeft het bestuur voorafgaand aan de stemming uitdrukkelijk gemeld dat ‘handhaven’ een boete van € 1.000 betekende. [eisers] heeft dat niet gehoord, omdat hem gevraagd was om voor de stemming de zaal uit te gaan.
2.11.

Hoe dan ook, in het boetebeding in de leveringsakte (zie 2.4) staat ‘verbeurt’ en niet ‘kan worden opgelegd’. Het is dus de vraag of het bestuur wel een besluit van de Alv nodig had om de boete in rekening te brengen. Ook dit argument gaat dus niet op. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat het besluit niet rechtsgeldig is genomen.
zijn de besluiten in strijd met de redelijkheid en billijkheid?
2.12.

Besluiten van een rechtspersoon kunnen ook vernietigd worden wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid. Daarvoor is niet voldoende dat een betrokkene het er niet mee eens is, of dat een ander besluit ook mogelijk zou zijn geweest. De maatstaf is in dit geval: heeft de Alv op 1 juni 2018 in redelijkheid kunnen komen tot het besluit om de regels te handhaven (dat wil zeggen om [eisers] te schorsen en om boetes op te leggen)? Volgens [eisers] is dat niet het geval.
2.13.

Zijn eerste reden daarvoor is dat hij helemaal geen toestemming nodig had om zonnepanelen te plaatsen, omdat dat geen wijziging is van het landschappelijk of architectonisch uiterlijk van het park. Volgens hem zijn de zonnepanelen bij zijn huisje niet of nauwelijks zichtbaar. Hij legt overigens niet uit waarom hij zijn plan dan aan de Alv ter goedkeuring heeft voorgelegd. Belangrijker is, dat de discussie kennelijk ging over het collectief plaatsen van zonnepanelen, dus bij alle woningtypen, en niet over zonnepanelen alleen bij hem. De Alv van 17 maart 2017 heeft goedkeuring geweigerd, omdat de panelen vooral bij woningtype Aak zichtbaar waren, en in het vervolg van de vergadering is een commissie aangewezen (met daarin onder meer [eiseres sub 2] ) om alternatieve oplossingen te onderzoeken voor ‘de door meerderen gewenste duurzaamheid op het park’. Dan is niet doorslaggevend hoe het er bij zijn specifieke huisje uitziet.
2.14.

[eisers] vindt dat het bestuur niet eenzijdig kan bepalen of het landschappelijk of architectonisch uiterlijk is gewijzigd; daarvoor moet een onafhankelijk orgaan worden benaderd. Als het bestuur dat niet eenzijdig kan bepalen, kan hij zelf dat natuurlijk ook niet. Maar in dit geval is het ook niet het bestuur, maar de Alv die goedkeuring noodzakelijk vond. [eisers] heeft niet uitgelegd waarom de Alv dat niet kon bepalen.
2.15.

De tweede reden van [eisers] is, dat er niet wordt opgetreden tegen schotelantennes, schoorsteenpijpen, deuren in afwijkende kleuren en beplantingen in strijd met de regels. Dat gaat niet op. Het staat de Alv van de vereniging vrij om te besluiten dat zij het één wel storend genoeg vindt om tegen op te treden en het ander niet. [eisers] vindt zijn zonnepanelen minder storend dan die andere dingen, maar over dat soort afwegingen kan meestal verschillend gedacht worden. [eisers] heeft niet uitgelegd waarom hij vindt dat de vereniging in redelijkheid niet tot deze afweging heeft kunnen komen.
2.16.

Het volgende argument is dat [eisers] de panelen mocht plaatsen, omdat er geen verbod op zonnepanelen is. Daar hoeft niet veel over gezegd te worden. De erfdienstbaarheidsbepalingen in de leveringsakte bevatten een verbod op iedere wijziging in het uiterlijk, behalve als daar toestemming voor gegeven is. Voor de zonnepanelen is geen toestemming gegeven; dan zijn zij dus verboden. En datzelfde geldt voor het argument dat de Alv geen weigeringsbesluit genomen had, en voor het argument dat het handhavingsbesluit van 28 april 2017 niet is uitgevoerd, omdat [eisers] nooit een sommatie heeft gekregen. Dat hoefde ook niet: de Alv heeft geen toestemming gegeven, en dan mocht [eisers] de panelen dus niet plaatsen. En of hij wel of niet een sommatie ontvangen heeft, is niet zo relevant, want hij stelt niet dat hij niet van het besluit op de hoogte was. Als hij wist dat de vereniging zo besloten had, is het een beetje merkwaardig om op een sommatie te gaan zitten wachten.
2.17.

Een laatste argument is dat het plaatsen van zonnepanelen past bij de maatschappelijke ontwikkelingen. Daar heeft [eisers] gelijk in, maar de erfdienstbaarheidsbepalingen regelen niet dat het verbod op wijzigingen in dat geval niet geldt. Dat is dus niet relevant.
2.18.

De conclusie: de vereniging heeft op de Alv van 1 juni 2018 in redelijkheid kunnen komen tot het besluit om de regels te handhaven. Er is geen grond om die besluiten te vernietigen.
moeten de besluiten van 16 november 2018 vernietigd worden?
2.19.

[eisers] vordert vernietiging van de besluiten van de extra Alv van 16 november 2018, met name van het besluit om hem te ontzetten als lid van de vereniging. Volgens hem is de enige reden voor die ontzetting dat hij een eerder besluit van de vereniging wilde laten vernietigen.
2.20.

In de brief waarmee de ontzetting hem is meegedeeld, beroept het bestuur zich op artikel 5.2 en 5.3 van de statuten van de vereniging. Daar is bepaald dat ontzetting mogelijk is wanneer een lid handelt in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging. Dat [eisers] dat gedaan heeft (door zonnepanelen te plaatsen nadat hem daarvoor toestemming geweigerd was), is evident. Daarom ziet de rechtbank geen grond om het besluit tot ontzetting te vernietigen.
2.21.

Het feit dat [eisers] ontzet is uit het lidmaatschap, wil alleen niet zeggen dat hij niet meer hoeft bij te dragen in de kosten. Hij heeft zich in de leveringsakte van zijn huisje verplicht tot (blijvend) lidmaatschap van de vereniging. Op grond van de statuten heeft hij door zijn ontzetting de status van niet bevoegd lid gekregen. Geschorste en niet-bevoegde leden blijven verplicht een bijdrage te betalen.
2.22.

De vorderingen van [eisers] zullen daarom worden afgewezen. Omdat hij ongelijk krijgt, wordt hij ook veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van [naam] worden begroot op:

Informele leden (St. Elegius)

Hof Den Bosch, 5 januari 2010, LJN BK9401 Schutterij St. Elegius – Juliana 


Onderstaande zaak is een variant op “Oud Volendam”: een vereniging laat donateurs jarenlang meevergaderen op de ALV, terwijl ze formeel geen lid zijn. Na een cursus bij de KvK laat het bestuur in het vervolg de donateurs niet meer stemmen tijdens de ledenvergadering, wat verzet oproept. Interessante casus, geen inhoudelijke beoordeling want geen spoedeisend belang meer.

4.1. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende. 

a. De Schutterij is een vereniging met als doel de bevordering van het schutterswezen en het behoud van de schuttershistorie. De Schutterij wordt bestuurd door [C.] als voorzitter sinds 1 april 2004, [D.] als secretaris sinds 1 april 2004, [E.] sinds 1 maart 1999 thans als tweede voorzitter, [F.] als penningmeester sinds 10 februari 2006 en [G.] als tweede secretaris sinds 20 februari 2006. 
Art. 4 van de statuten van De Schutterij bepaalt dat zij geüniformeerde leden, buitengewone leden (niet geüniformeerd), junior leden, ereleden/leden van verdienste, en ten slotte begunstigers kent. Art. 5 bepaalt dat begunstigers als zodanig geen lid zijn van de vereniging en dat alleen leden stemrecht hebben. De juniorleden hebben een adviserende stem. 
Art. 6 van de statuten bepaalt dat over de (voorlopige) toelating van leden het bestuur beslist en dat in de eerstvolgende ledenvergadering die beslissing dient te worden bevestigd, casu quo vernietigd. 



b. Naar aanleiding van een bij de KvK gevolgde cursus, waaruit haar gebleken was dat bij veel verenigingen de wet, statuten en reglementen niet correct werden nageleefd, heeft voornoemd bestuur bezien hoe het met de naleving binnen De Schutterij stond. Tijdens de ledenvergadering van 5 februari 2006 heeft zij daarvan verslag gedaan en meegedeeld dat correcte naleving betekende dat begunstigers geen leden waren en niet (meer) mochten meestemmen, wat in het verleden wel had plaatsgevonden. Daarover is commotie ontstaan en een aantal aanwezigen heeft de vergadering verlaten. De overgebleven leden hebben afgesproken dat zo snel mogelijk zou worden onderzocht welke begunstigers buitengewoon lid zouden kunnen worden en hebben voorts gestemd over de voorgedragen (her)benoeming van bestuursleden, waaronder [E.] en [F.]. Partijen verschillen van mening over de vraag of voor laatstgenoemde benoemingen een voldoende quorum aanwezig was. 
c. Nadien zijn er door [A.] c.s., die het niet eens zijn met deze verandering van het lange tijd in de praktijk gevoerde beleid, diverse vergaderingen bijeengeroepen en bezwaren geuit. Op initiatief van het bestuur en op verzoek van leden zijn bemiddelingspogingen ondernomen door o.a. notaris [M.] uit [vestigingsplaats] (de opsteller van de statuten) en de bondsvoorzitter, welke bemiddelingspogingen op niets zijn uitgelopen. In een door [A.] namens een groep ontevreden leden bijeen geroepen ledenvergadering is op 9 november, althans op 24 november 2006 gestemd over het wegsturen van het voltallige zittende bestuur en het benoemen van een interim bestuur. Partijen verschillen van mening over de vraag of er in deze vergadering rechtsgeldig besluiten zijn genomen. [C.] c.s. hebben geweigerd medewerking te verlenen aan de inschrijving van de bestuurswisseling in het Handelsregister KvK. 

4.2. [A.] c.s. hebben bij inleidende dagvaarding van 1 februari 2007 in kort geding, kort gezegd, gevorderd [C.] en [D.] te gebieden om medewerking te verlenen aan de inschrijving van de door hen, [A.] c.s., voorgestane bestuurswisseling in het Handelsregister KvK. In een incident tot voeging hebben geïntimeerden [E.], [F.], [G.] en de Schutterij voeging gevraagd omdat de vorderingen van [A.] c.s. niet alleen [C.] en [D.], maar alle bestuursleden en de Schutterij (rechtsgeldig vertegenwoordigd door die bestuursleden) raakt. Tegen de vordering tot voeging is door [A.] c.s. geen verweer gevoerd. 

4.3. [A.] c.s. hebben aan hun vorderingen ten grondslag gelegd dat [C.] en [D.] onrechtmatig handelen jegens de Schutterij door in strijd met een op rechtmatige wijze tot stand gekomen besluit van de algemene ledenvergadering van de Schutterij, te weigeren hun medewerking te verlenen aan hun uitschrijving en de inschrijving van de nieuwe bestuursleden bij de KvK. 

4.4. [C.] c.s. hebben gemotiveerd verweer gevoerd tegen de gevorderde voorlopige voorziening en in reconventie gevorderd, kort gezegd, om [A.] en [B.] hoofdelijk te veroordelen om te staken en gestaakt te houden het zowel jegens leden van de Schutterij als jegens derden de indruk te wekken dat zij de Schutterij rechtsgeldig vertegenwoordigen, op straffe van verbeurte van een dwangsom. 

4.5. Tijdens een schorsing van de behandeling van het kort geding op 15 februari 2007 zijn partijen overeen gekomen een zogenaamde Commissie van Goede Diensten (hierna: de Commissie) in te stellen en het bestuur formeel aan te laten blijven voor de duur van de aanhouding van de zaak. De zaak is op verzoek van partijen voor twee maanden aangehouden.

4.6. De behandeling is op 5 april 2007 voortgezet. Na een schorsing zijn partijen opnieuw tot een deelregeling gekomen, te weten het aan de ledenvergadering voorleggen van twee voorstellen, kort gezegd, (1) het door de Commissie opstellen van een definitieve ledenlijst met inachtneming van ledenlijsten van 2002 en 2006 en tussentijdse verslagen van leden- vergaderingen en (2) het instellen van een geschillencommissie die (op verzoek van vijf gezamenlijke leden) geschillen zal behandelen en bindende beslissingen zal nemen. De zaak is op verzoek van partijen voor vijf maanden aangehouden. 

4.7. De ledenvergadering heeft vervolgens op 22 april 2007 niet onverkort ingestemd met voornoemde voorstellen, maar een aangepast voorstel gedaan met daarbij het mandaat aan het bestuur om de samenstelling van de ledenlijst met de Commissie verder af te wikkelen. De Commissie echter nam het standpunt in dat er door de ledenvergadering niet kon worden afgeweken van de ter zitting van 5 april 2007 gemaakte afspraken. Bij brief van 30 augustus 2007 hebben [A.] c.s., onder overlegging van het eindverslag van de Commissie, vonnis gevraagd. 

4.8. In het bestreden vonnis heeft de voorzieningenrechter overwogen, kort weergegeven, dat niet is gebleken dat er ter vergaderingen van 9 november 2006 en 24 november 2006 rechtsgeldig is besloten tot het ontslag van de zittende bestuursleden en de benoeming van interim-bestuursleden en de vordering in conventie afgewezen. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de Schutterij daarom niet (rechtsgeldig vertegenwoordigd) als eiseres in het geding in conventie verschenen is. De vordering in reconventie heeft hij als niet weersproken toegewezen. 

4.9. Met de grieven betogen [A.] c.s. dat de voorzieningenrechter ten onrechte als voorvraag heeft beoordeeld of er op 9 november 2006 en 24 november 2006 wel rechtsgeldige besluiten zijn genomen. De voorzieningenrechter had in zijn overwegingen moeten betrekken de kern van het probleem, te weten de gang van zaken op de vergadering van 5 februari 2006 als begin van een ernstig gebrek in de besluitvorming en de chronologie van de gebeurtenissen nadien. Daarnaast voeren [A.] c.s. feiten en omstandigheden aan op basis waarvan de voorzieningenrechter had moeten concluderen dat er wel is voldaan aan de vereisten om tot rechtsgeldige besluitvorming te komen op 9 en 24 november 2006. 

4.10. Bij memorie van antwoord hebben [C.] c.s. gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis waarvan beroep. 

4.11. De door [A.] c.s. in conventie gevraagde voorlopige voorziening strekt ertoe om een in het najaar van 2006 door (in elk geval) een aantal leden genomen besluit tot bestuurswisseling van de Schutterij tot stand te brengen door inschrijving in het Handelsregister van de KvK. Met recht heeft de voorzieningenrechter in het kader van die gevorderde voorziening eerst onderzocht of (het aannemelijk is dat) er in november 2006 rechtsgeldige besluiten tot stand zijn gekomen. Immers, op grond van het bepaalde in de Handelsregisterwet en het Handelsregisterbesluit dienen in het Handelsregister ingeschreven te worden de bestuurders die bevoegd zijn de vereniging te vertegenwoordigen. Op grond van wet en statuten worden de bestuurders van De Schutterij door de ledenvergadering benoemd en ontslagen. Ook het hof zal daarom in het kader van het gevorderde eerst moeten onderzoeken of het voorshands aannemelijk kan worden geacht dat het zittende bestuur op rechtsgeldige wijze is ontslagen en of de ter inschrijving voorgedragen bestuursleden op rechtgeldige wijze zijn benoemd. Daarbij geldt dat de aard van het kort geding meebrengt dat voor een nader onderzoek naar de juistheid van de door partijen gestelde feiten, bijvoorbeeld door het horen van getuigen, als door [A.] c.s. voorgesteld onder grief V, geen plaats is. 

4.12. Vooreerst dient het hof echter zonodig ambtshalve de vraag te beantwoorden of [A.] c.s. voldoende spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening hebben. Naar het oordeel van het hof valt niet in te zien welk (spoedeisend) belang [A.] c.s. thans nog hebben bij toewijzing van de gevraagde voorlopige voorziening. Daarbij neemt het hof het volgende in aanmerking. 
4.13. De dagvaarding in eerste aanleg is uitgebracht op 1 februari 2007. Als gevolg van diverse aanhoudingen gedurende de procedure in eerste aanleg, tijdens welke het door [C.] c.s. gevoerde bestuur werd gecontinueerd op grond van tussen partijen overeen gekomen deelregelingen, heeft de voorzieningenrechter uiteindelijk op 24 september 2007 vonnis gewezen. Tegen dat vonnis hebben [A.] c.s. bij dagvaarding van 17 oktober 2007 beroep aangetekend. Vervolgens hebben zij pas op 23 juni 2009 een memorie van grieven genomen. Inmiddels zijn sinds november 2006 drie jaren verstreken. 

4.14. Gelet op de uitspraak in het kort geding in eerste aanleg, gaat het hof er vanuit dat de Schutterij in die tijd onder het bestuur van [C.] c.s. is blijven functioneren. Door [A.] c.s. is in de memorie van grieven niet gesteld dat dit niet het geval zou zijn geweest. Evenmin is door [A.] c.s. gesteld dat zij na de uitspraak in het kort geding in eerste aanleg nog enig hen op grond van de wet, statuten of reglementen ten dienste staand middel hebben aangewend om -voor zoveel nodig- de besluiten van 9 en 24 november 2006 opnieuw te nemen of te bekrachtigen om op die wijze tot een onmiskenbaar rechtsgeldige bestuurswissel te komen. Aldus hebben [A.] c.s. naar het oordeel van het hof onvoldoende gesteld dat en waarom zij thans nog enig spoedeisend belang zouden hebben bij de door hen begin 2007 gevraagde voorziening. 

4.15. In verband met het belang dat [A.] c.s. bij het hoger beroep kunnen hebben uit het oogpunt van de proceskosten- veroordeling in eerste aanleg, overweegt het hof voorts dat het hof de beslissing in eerste aanleg ook overigens onder- schrijft. Daartoe overweegt het hof in het bijzonder dat een voorziening wordt gevraagd, met ingrijpende gevolgen voor de vertegenwoordiging van de Schutterij. Behoudens wellicht uitzonderlijke omstandigheden –waarvan in dit geval niet of onvoldoende is gebleken- leent zich naar het oordeel van het hof het karakter van een kort geding niet. Dit geldt temeer nu een besluit als waarvan in dit geval door [A.] c.s. de erkenning wordt gevraagd, te allen tijde kan worden bekrachtigd of opnieuw genomen. 

4.16. Op grond van het voorgaande zal het vonnis waarvan beroep worden bekrachtigd. [A.] en [B.] zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit hoger beroep.