Bestuurders van informele vereniging moeten betalen

Om een vereniging op te richten hoef je niet naar de notaris. Je kan het gewoon doen. Artikel 2:30 BW ziet op een vereniging die geen notariële statuten heeft, en bepaalt onder meer dat de bestuurders hoofdelijk naast de vereniging verbonden voor schulden uit een rechtshandeling die tijdens hun bestuur opeisbaar worden. Zulke verenigingen worden aangeduid als verenigingen met beperkte rechtsbevoegdheid omdat ze, ook volgens artikel 2:30 BW, geen registergoederen kunnen verkrijgen (dus geen eigenaar van een gebouw kunnen zijn). In deze zaak is een subsidie toegekend aan zo’n vereniging voor projecten, die niet door zijn gegaan.
“Op het moment dat het voor [gedaagde sub 1] [bestuurder] duidelijk werd dat het niet mogelijk was voor VBSS om alle evenementen te organiseren doordat teveel voor levensonderhoud was ingeteerd op de verstrekte gelden heeft hij een poging ondernomen om de gelden langs een andere weg terug te krijgen, namelijk door het doen van investeringen in Antares en in NFT’s. [gedaagde sub 2] was het met deze besluiten niet eens maar had niet de beslissingsmacht om [gedaagde sub 1] , die zelfstandig bevoegd was, te weerhouden van deze investeringen. [gedaagde sub 1] is helaas niet in zijn opzet geslaagd. “
De bestuurders erkennen dat zijn een bedrag van ongeveer van € 66.000 moeten terugbetalen “omdat zij (op grond van artikel 2:30 BW naar de rechtbank begrijpt) als bestuurders gehouden zijn de verplichtingen van VBSS uit de met NJi gesloten overeenkomsten na te komen.”

De bankrekening van de vereniging is leeg en de vereniging is ontbonden.

De rechtbank: “Verder geldt dat [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] een gezamenlijke huishouding voeren, dat de met voorschotten gedane uitgaven ook ten gunste van [gedaagde sub 2] zijn gekomen en dat er bedragen van de ontvangen voorschotten ook naar haar privérekening zijn overgemaakt. Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] jegens NJi een onrechtmatige daad hebben gepleegd, die hen beiden kan worden toegerekend. Dat volgens [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] de voorschotten aan privédoeleinden zijn opgegaan als gevolg van omstandigheden waarop zij totaal geen invloed hadden, zoals Corona en het niet kunnen voorzien hun levensonderhoud, doet niet af aan het toerekenbaar onrechtmatig handelen van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] jegens NJi.”

“Hoofdelijk” betekent, overigens, elk voor het geheel.

Het is me niet duidelijk of de vereniging meer leden had dan de twee bestuursleden. Dat is overigens geen bestaansvereiste voor een vereniging.

https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBZWB:2023:7458