Terzijde

“In dien tijd viel den jongen een boekje met de statuten van een vereeniging in handen. Ze interesseerden hem zóó dat hij niet ophield zijn vader er over te vragen. Hij nam het drukwerkje mee naar zijn kamer en voortaan was het zijn liefste bezigheid vereenigingen op te richten en de statuten er voor te verzinnen. Het bleven denkbeeldige vereenigingen natuurlijk want hij miste den omgang om zijn liefhebberij in praktijk te brengen. Hij stelde zich moeilijkheden voor, die een vereeniging konden bedreigen, verzon de zonderlingste obstakels en zocht den vorm om zulke wederwaardigheden te voorkomen.”

bron: Jeanne van Schaik-Willing, Uitstel van executie. E.M. Querido’s Uitgeverij, Amsterdam 1932