Lidmaatschap tussentijds opzeggen

Een lid zegt het lidmaatschap in de loop van het kalenderjaar op.

[gedaagde] heeft zijn lidmaatschap op 5 maart 2024 opgezegd. KHN [de vereniging] heeft daarom op 29 maart 2024 een brief naar [gedaagde] gestuurd waarin staat dat het lidmaatschap van [gedaagde] per 31 december 2024 wordt stopgezet, omdat volgens de statuten per 31 december van het lopende kalenderjaar kan worden opgezegd met een opzegtermijn van 3 maanden. In de brief staat ook dat [gedaagde] tot het einde van 2024 de rechten en plichten uit het lidmaatschap houdt. Eén van die verplichtingen is het betalen van de Buma en Sena-rechten.

Het lid moet de bedragen betalen.

De verplichting tot het bedragen van Buma-rechten zal zijn opgelegd in de statuten of ‘krachtens de statuten’ op grond van artikel 2:34a BW.

De regel dat de contributie verschuldigd blijft, staat in artikel 2:35 lid 5 BW. In dit geval ging het echter vermoedelijk niet om contributie. 

Rechtbank Midden-Nederland 22 oktober 2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:5498