- ” [De vereniging] WVZ voert [aan] dat het lidmaatschap van [Bio Boerma B.V.] is geëindigd. Bio Boerma betwist dit. Artikel 7 van de statuten van WVZ bepaalt op welke wijzen het lidmaatschap eindigt, kort gezegd: door opzegging van het lid, door ontbinding van een lid-rechtspersoon, door opzegging namens de vereniging en door ontzetting. Dus niet wanneer geen contributie wordt betaald en/of bij afwezigheid op vergaderingen en/of het voeren van een (bestuursrechtelijke) procedure. Deze omstandigheden hebben het lidmaatschap van Bio Boerma dan ook niet beëindigd, ook niet in samenhang bezien. WVZ heeft geen feiten en/of omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat zij het lidmaatschap van Bio Boerma heeft opgezegd, laat staan op de wijze zoals de statuten voorschrijven.”
- Dit is overigens de regeling van artikel 2:35 BW. De wet, het BW, laat eenvoudigweg niet toe dat het lidmaatschap eindigt door niet betalen van de contributie. Wel kan wanbetalen een grond zijn voor opzegging van het lidmaatschap. Maar dat vereist nog steeds een bericht van het bestuur van de vereniging aan het lid, dat het bestuur het lidmaatschap opzegt.
- ” Het hof neemt daarbij in aanmerking dat Bio Boerma betwist dat zij contributiefacturen en aanmaningen van WVZ heeft ontvangen. Gelet op die betwisting lag het op de weg van WVZ om haar stelling nader te onderbouwen. WVZ heeft dat nagelaten en daarmee haar stelling onvoldoende onderbouwd. Het hof gaat er daarom vanuit, dat Bio Boerma die stukken niet heeft ontvangen. Dit levert dan ook (nog) geen grond voor opzegging op. Dit betekent dat Bio Boerma nog steeds lid van WVZ is.”