Leidraad is reglement

Kernpunten

  • “De rechtbank stelt voorop dat tussen partijen niet in geschil is dat de Leidraad, als samenstel van (procedure)regels, kan worden beschouwd als een reglement [in de zin van artikel 2:15 lid 1 sub c BW].”

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2021:1760 

De beoordeling

4.1.

De rechtbank stelt vast dat een deel van het betoog van [eiseres] ter onderbouwing van haar vorderingen ziet op de organisatiestructuur van de Vereniging en de procedure voor en de werkwijze van de Kwaliteitscommissie, met name dat de Kwaliteitscommissie handelt in strijd met de Leidraad. Deze punten vallen echter buiten de reikwijdte van dit geschil, dat immers alleen ziet op de door het bestuur genomen besluiten. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de advocaat van [eiseres] dat bevestigd en toegelicht dat het betoog te dien aanzien is bedoeld ter duiding van de gang van zaken op het park en het geven van een sfeerbeeld. De rechtbank zal deze punten dan ook niet beoordelen.

4.2.

De rechtsverhouding tussen de Vereniging en [eiseres], zijnde een vereniging en een lid van die vereniging, wordt beheerst door het rechtspersonenrecht. Uit artikel 2:8 lid 1 BW volgt dat een rechtspersoon en degenen die krachtens de wet en de statuten bij zijn organisatie zijn betrokken, zich als zodanig jegens elkaar moeten gedragen naar hetgeen door redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd.

Artikel 2:15 lid 1 sub b en c BW bepalen verder dat een besluit van een orgaan van een rechtspersoon kan worden vernietigd als dat is genomen in strijd – voor zover thans van belang – met respectievelijk de redelijkheid en billijkheid als bedoeld in artikel 2:8 BW of een reglement.

4.3.

Niet in geschil is dat het e-mailbericht van 16 februari 2019 is aan te merken als een bestuursbesluit. De rechtbank zal het e-mailbericht van 26 maart 2019 eveneens beschouwen als een besluit, omdat het bestuur hierin refereert aan de door [eiseres] opgesomde bezwaren en – zo begrijpt de rechtbank – in reactie hierop tot uitdrukking heeft willen brengen dat het in het beroep geen reden ziet de bungalow alsnog goed te keuren.

Belang bij vorderingen?

4.4.

Omdat de Kwaliteitscommissie de bungalow inmiddels heeft goedgekeurd en [eiseres] deze heeft verkocht, ziet de rechtbank zich gesteld voor de vraag of [eiseres] nog belang heeft bij het gevorderde. De rechtbank is van oordeel dat geen belang meer bestaat bij het onder 1. gevorderde. Voor een vordering tot schadevergoeding is, anders dan [eiseres] veronderstelt, de vernietiging van de besluiten van het bestuur van de Vereniging namelijk geen vereiste. Deze vordering zal daarom wegens gebrek aan belang worden afgewezen. De rechtbank begrijpt de vordering onder 2. aldus dat de Vereniging onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiseres] doordat het bestuur in strijd met artikel 2:15 lid sub b en/of c BW gehandeld heeft en daardoor de conclusie van de Kwaliteitscommissie niet kon volgen. Bij de beoordeling hiervan bestaat nog belang.

Strijd met een reglement?

4.5.

[eiseres] heeft primair aangevoerd dat het bestuur van de Vereniging onrechtmatig heeft gehandeld door in strijd te handelen met een reglement als bedoeld in artikel 2:15 lid 1 sub c BW, omdat het bestuur – in strijd met de Leidraad – na de keuring op of rond 9 februari 2019 en de herkeuring van 16 maart 2019 door de Kwaliteitscommissie niet zelf een keuring van de bungalow heeft uitgevoerd. Het bestuur had de bungalow moeten binnengaan, zelf moeten kijken, een rapport moeten opstellen aan de hand van alle punten en had vervolgens een behoorlijk omschreven en deugdelijk gemotiveerde beslissing moeten nemen. Ook heeft het bestuur nagelaten om – na of tegelijk met de keuring – [eiseres] te horen en in de gelegenheid te stellen haar standpunten toe te lichten. Door dit niet te doen en de bungalow af te keuren voor verhuur, is geen sprake van een behoorlijke en zorgvuldige beroepsprocedure, waardoor sprake is van onrechtmatig handelen van (het bestuur van) de Vereniging volgens [eiseres].

4.6.

De rechtbank stelt voorop dat tussen partijen niet in geschil is dat de Leidraad, als samenstel van (procedure)regels, kan worden beschouwd als een reglement.

4.7.

Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiseres] haar stellingen dat het bestuur de bungalow niet zelf gekeurd heeft, in het licht van het verweer van de Vereniging dat het bestuur de bungalow wel degelijk in beide periodes heeft bezocht en de keuringen heeft uitgevoerd, onvoldoende onderbouwd. Het feit dat van deze keuringen geen rapportage is opgemaakt door het bestuur maakt dit niet anders, nu dit geen vereiste is dat de Leidraad aan deze keuring stelt. Dat geldt ook voor het feit dat het bestuur bij de tweede keuring niet daadwerkelijk bij de bungalow naar binnen is gegaan, maar de bungalow alleen van de buitenkant heeft bekeken, zoals ter gelegenheid van de comparitie ook bij monde van
H. Kruizinga door de Vereniging is verklaard. Weliswaar kan dit gekwalificeerd worden als een wel hele summiere keuring, maar omdat van de buitenkant kon worden vastgesteld dat de situatie rond de tuintrap nog niet deugdelijk hersteld was, kan de uitgevoerde keuring wel als een keuring conform de Leidraad worden aangemerkt. Dat de tuintrap op dat moment nog niet voldeed aan de eisen volgt uit de keuringsrapporten en de daarbij behorende foto’s en wordt als zodanig ook niet weersproken door [eiseres] (zie ook hierboven onder de feiten weergegeven bezwaren van [eiseres], waarin dit wordt bevestigd). Voor zover [eiseres] heeft betoogd dat het geconstateerde gebrek aan de tuintrap op zichzelf niet aan goedkeuring in de weg staat, en de keuring dus daarom ook de binnenkant van de bungalow diende te omvatten, faalt dat betoog. In het licht van de – in het kader van de betwisting – door de Vereniging gegeven toelichting dat het een veiligheidsgebrek betreft, en dat het trapje daarom een kernpunt was, is het betoog van [eiseres] onvoldoende onderbouwd.
’ betoog dat het bestuur in strijd heeft gehandeld met de Leidraad door [eiseres] niet te horen, niet in de gelegenheid te gelegenheid te stellen haar standpunten toe te lichten en geen deugdelijk gemotiveerde beslissing te nemen, volgt de rechtbank evenmin. Zoals de Vereniging terecht betoogd heeft, schrijft de Leidraad de door [eiseres] bepleite procedure en werkwijze niet voor. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [eiseres] niet gevolgd kan worden in haar betoog dat het bestuur in strijd met de Leidraad – en dus met artikel 2:15 lid 1 sub c BW – gehandeld heeft. Het betoog dat het bestuur vanwege de betoogde strijdigheid de afkeuring van de bungalow door de Kwaliteitscommissie niet in stand kon laten, kan de rechtbank dus niet volgen.

Strijd met redelijkheid en billijkheid?

4.8.

Nu de primaire grondslag van het gevorderde faalt komt de rechtbank toe aan de subsidiaire grondslag. [eiseres] stelt terzake dat zij in haar beroepschriften tegen de besluiten veel argumenten heeft genoemd die duiden op fouten en onzorgvuldigheden in de rapportages alsmede de ongeoorloofde condities waarin de keuringen gepland en uitgevoerd zijn. Het bestuur is hier niet op ingegaan en heeft weinig meer gedaan dan verwezen naar het werk van de Kwaliteitscommissie en geen inzet getoond om een oplossing te vinden, anders dan met een reguliere herkeuring. Door aldus te handelen en de afkeuring van de bungalow door de Kwaliteitscommissie ondanks de bezwaren van [eiseres] in stand te laten, is sprake van onzorgvuldig handelen door het bestuur en daarmee strijd met de redelijkheid en billijkheid, als bedoeld in artikel 2:15 lid 1 sub b BW, aldus [eiseres].

4.9.

Zoals hiervoor ook is overwogen, ligt de procedure voor en handelwijze van de Kwaliteitscommissie niet ter beoordeling voor (r.o. 4.1.) en heeft het bestuur niet in strijd met de Leidraad gehandeld (r.o. 4.7.). Verder staat vast dat de tuintrap ten tijde van de twee besluiten van het bestuur nog niet deugdelijk was, en dat dat voor het bestuur een kernpunt was, gelet op de veiligheid. Dit leidt tot de conclusie dat, hoewel de handelwijze van het bestuur, met name wat betreft de manier van communiceren en de summiere motivering van de besluiten, wellicht niet de schoonheidsprijs verdient, niet geoordeeld kan worden dat het bestuur de besluiten, strekkende tot afkeuring van de bungalow voor verhuur, niet kon nemen. Daarbij komt dat ook de aanwezigheid van veiligheidsattesten volgens de Leidraad een voorwaarde was voor het kunnen verhuren van de bungalow, zoals in het besluit van 26 maart 2019 ook is aangegeven, en [eiseres] niet heeft weersproken dat deze ten tijde van de besluiten nog niet aanwezig waren. Gelet op het voorgaande, heeft [eiseres] haar stelling dat het bestuur zich jegens haar niet gedragen heeft naar hetgeen door de redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd door niet zorgvuldig te handelen door de bungalow niet goed te keuren voor verhuur, onvoldoende onderbouwd.