Infiltreren en nieuwe leden weigeren

ECLI:NL:RBNNE:2019:2577
Eisers hebben ter onderbouwing van hun vorderingen gesteld dat de GSb ieder van hen ten onrechte weigert als lid in de zin van haar statuten. Eisers voldoen naar hun mening aan de in de statuten van de GSb neergelegde voorwaarden om lid te mogen worden, zodat zij ook dienen te worden toegelaten als leden van de GSb. De GSb gaat er volgens eisers vanuit dat zij, als leden van DAG, een coup willen plegen door middel van het behalen van een meerderheid in de ALV van de GSb, maar dat is volgens eisers niet waar en het is volgens eisers onduidelijk waar de GSb dit op baseert. Eisers zijn volgens hen slechts drie bezorgde studenten die via de GSb graag inspraak willen hebben in de standpunten die de GSb inneemt in de lokale en landelijke studentenpolitiek. Eisers vinden dat zij niet behoren te worden uitgesloten enkel en alleen omdat zij gelieerd zijn aan een bepaalde politieke beweging of wegens een bepaalde politieke overtuiging. Eisers vinden dit discriminatoir en daarmee onrechtmatig. De GSb heeft naar de mening van eisers in redelijkheid niet hun aanvraag tot lidmaatschap kunnen weigeren. “


Het inhoudelijke verweer van de GSb houdt in de kern in dat zij vanwege het grondwettelijke recht van vrijheid van vereniging zelf mag beslissen wie zij als lid tot de vereniging toelaat en eisers geen recht hebben om te worden toegelaten tot lid van de GSb enkel omdat zij aan de vereisten van de statuten voldoen. Dit verweer slaagt naar het oordeel van de voorzieningenrechter. Een vereniging kan ingevolge het recht van vrijheid van vereniging in beginsel niet worden verplicht om personen als lid toe te laten. Ook als een kandidaat-lid voldoet aan de kwalitatieve eisen van lidmaatschap zoals neergelegd in de statuten, brengt dit niet zonder meer mee dat hij het lidmaatschap kan afdwingen. Het persoonlijk karakter van het lidmaatschap van een vereniging verzet zich hiertegen. Een besluit van (het daartoe bevoegde orgaan van) de vereniging blijft nodig. Daarbij kan een vereniging vervolgens, met inachtneming van de bij statuten of reglement gestelde normen, in beginsel naar eigen inzicht beslissen, met dien verstande dat daarmee niet onrechtmatig mag worden gehandeld ten aanzien van het kandidaat-lid.”