Vonnis in kort geding van 6 november 2012 in de zaak van
[eiser], wonende te [woonplaats], eiser,
tegen de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
VERENIGING DE MEDISCHE STAF CATHARINA-ZIEKENHUIS, statutair gevestigd te Eindhoven,
gedaagde,
Partijen zullen hierna [eiser] en de VMS genoemd worden.
2. Het geschil
2.1. [eiser] vordert na wijziging van eis dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. de VMS veroordeelt om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis aan [eiser] afschrift te verschaffen van de notulen van de bestuursvergaderingen van het Stafbestuur van de VMS vanaf januari 2010 tot en met juli 2012, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,– voor iedere dag of gedeelte daarvan waarop de VMS hiermee in gebreke blijft; …
3. De feiten
3.1. Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
a. [eiser] is sinds 1992 op grond van een toelatingsovereenkomst met de Stichting Catharina Ziekenhuis werkzaam als internist (internist-endocrinoloog/klinisch farmacoloog) in het Catharina Ziekenhuis te Eindhoven. Hij is lid van de maatschap Interne Geneeskunde/MDL (de maatschap) en tevens lid van de Vereniging de medische staf Catharina Ziekenhuis (de VMS).
b. De Raad van Bestuur van de Stichting Catharina Ziekenhuis heeft de maatschap vanwege samenwerkingsproblemen in mei 2010 onder intensief toezicht gesteld onder oplegging van een verbeterplan.
c. Onder leiding van het organisatieadviesbureau Damhuis Elshout-Verschure heeft een verbetertrajectplaatsgevonden. In de rapporten van dit bureau worden hardnekkige samenwerkingsproblemen tussen de maatschap en [eiser] gesignaleerd.
d. De Raad van Bestuur van de Stichting Catharina Ziekenhuis heeft de maatschap begin 2012 verzocht met een plan van aanpak te komen.
e. Het bestuur van de maatschap heeft in februari 2012 aan een externe deskundige, de Holland Consulting Group (HCG), verzocht te onderzoeken of samenwerking met [eiser] binnen de maatschap in de toekomst nog mogelijk was.
f. In het op 16 april 2012 uitgebrachte rapport van dat onderzoek concludeert HCG dat de samenwerking tussen de maatschap en [eiser] niet op afzienbare termijn aantoonbaar zal worden genormaliseerd op een wijze die vertrouwen geeft in de toekomst.
g. De maatschap heeft op 31 mei 2012 besloten over te gaan tot ontbinding van de maatschapsovereenkomst met [eiser] vanwege het ontbreken van vertrouwen in voortzetting van de samenwerking met [eiser].
h. De Raad van Bestuur van de Stichting Catharina Ziekenhuis heeft bij besluit van 18 juli 2012 de toelatingsovereenkomst met [eiser] tegen 21 januari 2013 opgezegd.
i. [eiser] heeft tegen die opzegging een bodemprocedure voor het Scheidsgerecht Gezondheidszorg aanhangig gemaakt. De mondelinge behandeling daarvan vindt plaats op 16 november 2012.
j. Op verzoek van [eiser], gedaan bij brief van 8 augustus 2012, heeft de VMS afschriften van diverse documenten, waaronder de notulen van de kernstafvergaderingen van de VMS, aan [eiser] gezonden. Aan het verzoek om afschriften van de notulen van de vergaderingen van het bestuur van de VMS (het Stafbestuur) over de periode van januari 2010 tot en met juli 2012 heeft de VMS niet voldaan.
k. De VMS heeft bij brief van 6 september 2012 het herhaalde verzoek van [eiser] om afgifte van de notulen van de vergaderingen van het Stafbestuur over de periode van januari 2010 tot en met juli 2012 afgewezen. De argumenten voor die afwijzing zijn – kort samengevat – de beslotenheid van overleg van het stafbestuur over de problematiek binnen de maatschap interne geneeskunde/MDL, die ertoe leidt dat de notulen van het overleg van het strafbestuur over de problematiek binnen de maatschap alleen bestemd zijn voor de leden van het Stafbestuur en niet voor de leden van de VMS en omdat de problematiek betreffende [eiser] gelijktijdig en in onderlinge samenhang met de problematiek van een andere internist is besproken en deze andere internist aanspraak mag maken op de bescherming van haar persoonlijke levenssfeer.
l. Het Stafbestuur heeft op maandag 8 oktober 2012 een ingelaste besloten kernstafvergadering uitgeschreven met één agendapunt, namelijk het voorgenomen besluit van het Stafbestuur om het verzoek van [eiser] om integraal de notulen van alle vergaderingen van het Stafbestuur in de periode van januari 2010 tot en met juli 2012 te ontvangen af te wijzen. Het voorstel om het verzoek af te wijzen is aangenomen met een meerderheid van 173 stemmen tegenover 20 onthoudingen en twintig niet aanwezige leden.
4. De beoordeling
4.1. De bevoegdheid van de voorzieningenrechter is door de VMS aanvaard.
4.2. De spoedeisendheid van de vordering is voldoende aannemelijk. [eiser] ziet de notulen als informatiebron voor de onderbouwing van zijn vordering en is voornemens de gevorderde notulen als producties in het geding te brengen in de procedure die aanhangig is voor het Scheidsgerecht Gezondheid waarbij de uiterste datum daartoe 9 november 2012 is. De VMS heeft het spoedeisend belang betwist met de stelling dat de gevorderde notulen niets met de procedure tegen de Stichting Catharina Ziekenhuis te maken hebben omdat die Stichting volledig buiten de interne beraadslagingen die binnen het Stafbestuur hebben plaatsgevonden staat. De voorzieningenrechter kan deze stelling echter bij gebreke van de desbetreffende notulen niet beoordelen en derhalve evenmin onderschrijven. Van het spoedeisend belang van [eiser] bij zijn vordering wordt daarom uitgegaan.
4.3. Aan de vordering van [eiser] ligt ten grondslag dat hij, als lid van de VMS, op grond van artikel20 lid 7 van de statuten van de VMS recht heeft op afgifte van de notulen van de vergaderingen van het Stafbestuur van de VMS vanaf januari 2010 tot en met juli 2012.
4.4. Artikel 20 van de statuten van de VMS luidt volledig:
Bestuurstaak
1. Het bestuur is belast met het besturen van de vereniging.
2. Het bestuur voert zijn taak ondermeer uit door:
a. het voorbereiden van de algemene ledenvergaderingen en de kernstafvergaderingen;
b. het voorbereiden en uitvoeren van de besluiten van de algemene ledenvergadering en de kernstafvergaderingen;
c. het coördineren van de werkzaamheden van de vereniging, haar organen en de individuele leden;
d. het zorgdragen voor goede onderlinge samenwerking en communicatie tussen de leden;
e. het bevorderen van goede samenwerking en communicatie tussen de vereniging en/of haar leden enerzijds en de medewerkers endiensten van het ziekenhuis anderzijds.
3. Elk bestuurslid is tegenover de vereniging gehouden tot een behoorlijke vervulling van de hem opgedragen taak. Indien het een aangelegenheid betreft welke tot de portefeuille van twee of meer bestuursleden behoort, is ieder van hen hoofdelijk aansprakelijk, tenzij hij bewijst dat de tekortkoming niet aan hem te wijten is en dat hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden.
4. Aan de goedkeuring van de algemene ledenvergadering zijn, onverminderd het elders in de statuten bepaalde, onderworpen de voorgenomen besluiten van het bestuur omtrent:
a. het aangaan van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen alsmede het sluiten van overeenkomsten waarbij de vereniging zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidsstelling voor een schuld van een derde verbindt;
b. het aangaan van overeenkomsten boven een bepaalde geldelijke limiet binnen een bepaalde periode, een en ander jaarlijks door de algemene ledenvergadering vast te stellen;
c. het aangaan van verplichtingen ten laste van de leden;
d. andere door de algemene ledenvergadering hiertoe aangemerkte besluiten.
5. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de vereniging zodanige aantekeningen te houden dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen worden gekend.
6. Het bestuur is verplicht de in het vorige lid en de in artikel 11 lid 3, artikel 13 leden 12 en 13 en artikel 21 lid 2 vermelde bescheiden tien jaar lang te bewaren.
7. De notulen van de bestuursvergaderingen worden desgevraagd aan de leden beschikbaar gesteld.
4.5. [eiser] stelt zich op het standpunt dat hij op grond van artikel 20 lid 7 van de statuten van de VMS recht heeft op afschrift van de notulen uit de bestuursvergaderingen. Volgens [eiser] volgt uit de bewoordingen van dit artikel: “De notulen van de bestuursvergaderingen worden desgevraagdaan de leden beschikbaar gesteld.“ dat dit recht dat hem als lid van de VMS toekomt niet beperkt wordt door enige bepaling of een verondersteld recht van een derde. Het is derhalve een ongeclausuleerd recht, zodat een verzoek vanéén van de leden van de VMS om een kopie van de notulen te ontvangen niet geweigerd mag worden. [eiser] verwijst naar een uitspraak in kort geding van de rechtbank Zwolle-Lelystad, van 27 april 2011, overgelegd als productie 6 bij dagvaarding, waarin volgens hem precies dezelfde vraag voorlag. Dierechter oordeelde uitdrukkelijk dat gezien het feit dat de betreffende medisch specialist lid was van de VMS hij recht had op een kopie van de notulen en datde medisch specialist gezien zijn lidmaatschap van de VMS per definitie een rechtmatig belang had bij het verkrijgen van de notulen, aldus [eiser]. De vordering van [eiser] is volgens hem dan ook voor toewijzing vatbaar.
De verwijzing van de VMS naar artikel 2:107 BW gaat volgens [eiser] niet op omdat dat artikel van toepassing is op de algemene vergadering van aandeelhouders van een NV en in dit geval sprake is van een vereniging. Er staat in artikel 20 lid 7 van de statuten immers niet “aan de algemene ledenvergadering”, maar aan “de leden”. Daarmee is aldus [eiser] uitdrukkelijk niet bedoeld “alle leden gezamenlijk”. [eiser] stelt dat afwijken van de statuten niet is toegestaan, en dat het daarom niet relevant is of een meerderheid van de kernstafvergadering heeft ingestemd met het voorstel om afgiftevan de notulen aan [eiser] te weigeren.
4.6. De VMS voert als verweer dat artikel 20 lid 7 van de statuten aan individuele leden van de VMS geen enkel recht geeft omdat het recht dat in artikel 20 lid 7 is vastgelegd een recht op informatie is van de collectiviteit van de leden van de VMS en dus van de algemene ledenvergadering. Dit is ook de algemeen aanvaarde leer in het vennootschapsrecht als het gaat om informatierechten van aandeelhouders en de daarmee corresponderende verplichting van het bestuur om informatie te verstrekken. Het gaat hier om algemene beginselen van rechtspersonenrecht, in het bijzonder het recht van rechtspersonen met een ledensubstraat.
De VMS verwijst naar het arrest van de Hoge Raad van 9 juli 2010 (LJN BM0976) waar in r.o. 4.6 is overwogen dat het bestuur en de RvC gehouden zijn om aan de AvA – behoudens zwaarwichtige redenen – alle verlangde inlichtingen te verschaffen. Iedere aandeelhouder heeft voorts ter vergadering zelfstandig het recht om vragen te stellen – ongeacht of die vragen betrekking hebben op punten die op de agenda zijn vermeld – en de vennootschap dient die vragen te beantwoorden. Daarbuiten hebben de aandeelhouders volgens de Hoge Raad géén recht op het verstrekken van door hen afzonderlijk verlangde informatie. De Hoge Raad overweegt:‘Het recht op nadere inlichtingen is een recht van de AvA als orgaan van de vennootschap, verleend met het oog op vennootschappelijke rekening en verantwoording.”
De onderhavige notulen vallen volgens de VMS onder het begrip “informatie”. Ook voor de informatierechten van de leden van een vereniging en de daarmee corresponderende informatieplichten van het bestuur geldt dat die rechten alleen door de collectiviteit van de leden kunnen worden uitgeoefend en de informatieplicht ook alleen tegenover de collectiviteit bestaat. De algemene ledenvergadering kan dit recht alleen uitoefenen ter controle van de vraag of het bestuur handelt overeenkomstig de doelstelling van de VMS zoals geformuleerd in artikel 2 van de statuten en inlichtingen die gevraagd worden met een ander doel dan de controle van het bestuur hoeft het bestuur niet aan de algemene ledenvergadering te verschaffen.
De VMS betoogt voorts dat artikel 20 lid 7 moet worden gelezen in het kader van de doelstellingen van de VMS. De doelstelling van de VMS is het bevorderen en handhaven van een optimale kwaliteit van de patiëntenzorg in het Catharina Ziekenhuis en in het bijzonder van de medisch-specialistische zorg, door de leden van de vereniging gezamenlijk en onder gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Nadrukkelijk geen doelstelling van de VMS is het behartigen van de belangen van leden, laat staan van individuele leden van de VMS. De statutaire bepaling waarop [eiser] zich beroept is uitdrukkelijk niet gericht op het eigen belang van [eiser].
Volgens de VMS gaat het beroep van [eiser] op de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 27 april 2011 niet op, omdat de VMS in die zaak een huishoudelijk reglement had vastgesteld waarin in artikel 9 kennelijk aan ieder individueel lid een recht op inzage in de vastgestelde verslagen van het Stafbestuur was toegekend.
De VMS stelt tenslotte dat zij vrijwel volledig aan het verzoek tot inzage van [eiser] heeft voldaan, omdat zij bij brief van 23 augustus 2012 reeds aan [eiser] ter beschikking heeft gesteld: de notulen van alle kernstafvergaderingen in de periode van januari 2010 tot en met juli 2012, het Kwaliteitsreglement, de adviezen van het Stafbestuur aan de Raad van Bestuur van 19 juni, 26 juni en 2 augustus 2012 en de brief van de voorzitter van het Stafbestuur en de voorzitter van de Raad van Bestuur aan de maatschap interne geneeskunde/MDL van 22 december 2011.
4.7. De voorzieningenrechter overweegt als volgt:
Ter beoordeling van de voorzieningenrechter ligt de uitleg van artikel 20 lid 7 van de statuten voor. Als uitgangspunt voor de uitleg van bepalingen in de statuten geldt de bedoeling van de opsteller ervan, zoals die in de tekst van de bepalingen, deze in onderlinge samenhang bezien, tot uitdrukking komt. Voorts dienen de bepalingen te worden uitgelegd in het licht van de op de vereniging betrekking hebbende bepalingen uit het BW.
Aan [eiser] kan worden toegeven dat bij uitsluitende lezing van artikel 20 lid 7 op het eerste gezicht de indruk kan worden gewekt dat de bewoordingen van dat artikel een ongeclausuleerd recht op informatie aan ieder lid van de VMS geven. Een uitsluitend tekstuele uitleg, zoals [eiser] die geeft, volstaat echter niet.
Artikel 20 lid 7 vertoont een samenhang met artikel 17 lid 7 van die statuten. Dat artikel regelt de beschikbaarstelling van de notulen van de kernstafvergaderingen. De kernstaf heeft blijkens artikel 15 lid 2 tot taak het Stafbestuur met raad en daad terzijde te staan. Zij behandelt en neemt besluiten over alle onderwerpen die door het Stafbestuur aan de kernstaf aan de orde worden gesteld. Artikel 17 lid 7 van de statuten van de VMS bepaalt onder de titel“Kernstafvergaderingen”: “de notulen van de kernstafvergaderingen worden desgevraagd aan alle leden van de vereniging (onderstreping voorzieningenrechter) beschikbaar gesteld.”
De VMS heeft de notulen van de kernstafvergaderingen ook aan [eiser] ter beschikking gesteld. Anders dan met betrekking tot de beschikbaarstelling van de notulen van de vergaderingen van het Stafbestuur waar in artikel 20 lid 7 wordt gesproken van“de leden”, wordt met betrekking tot de beschikbaarstelling van de notulen van de kernstafvergaderingen gesproken van “alle leden van de vereniging”. Waar sprake is van een samenhang in taken van de kernstaf en het stafbestuur geeft het voormelde tekstuele verschil tussen de artikelen 17 en 20 als het gaat om het ter beschikking stellen van notulen naar het oordeel van de voorzieningenrechter weer dat de opsteller van de statuten een onderscheid heeft willen maken in het beschikbaar stellen van notulen van de kernstaf en het Stafbestuur in die zin dat de notulen van vergaderingen van het Stafbestuur niet“aan alle leden van de vereniging” ter beschikking worden gesteld. In de uitleg van de voorzieningenrechter betekenen de woorden “de leden” in artikel 20 lid 7 van de statuten dan ook niet “alle leden van de vereniging” zoals dat is opgenomen in artikel 17 lid 7 van de statuten. In andere bepalingen van de statuten is geen steun te vinden voor de door [eiser] voorgestane uitleg.
De voorzieningenrechter heeft bij de uitleg voorts het volgende in aanmerking genomen. Anders dan voor de NV en de BV, verwezen wordt naar de artikelen 2:107 BW en 2:217 BW, kent het verenigingsrecht uit boek 2 BW geen recht op informatie, behoudens het hier niet relevante artikel 2:48 BW. Er is geen wettelijke grondslag voor een zelfstandig recht op informatie van een lid van een vereniging. Uit de wettelijke bepalingen van boek 2 BW volgt dat het de algemene ledenvergadering is die het bestuur controleert op de uitvoering van de aan haar toebedeelde taken. Het is aan de algemene ledenvergadering te beoordelen of zij daartoe voldoende informatie heeft verkregen. Het is aan de leden om in de algemene ledenvergadering hun rechten uit te oefenen. Artikel 20 lid 7 beoogt die controlerende taakuitoefening van de algemene ledenvergadering desgevraagd te faciliteren. Dat leidt de voorzieningenrechter tot de uitleg dat de woorden “de leden” in artikel 20 lid 7 betekenen “de leden gezamenlijk” dan wel “de ledenvergadering”.
[eiser] heeft geen aanknopingspunten gegeven voor een andere uitleg. De verwijzing naar de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad is onvoldoende. De door die voorzieningenrechter in de uitspraak besproken grondslag is artikel 843a Rv. Weliswaar wijst die rechter voor zijn oordeel dat de eiser recht op notulen van bestuursvergaderingen heeft ook op een gelijke bepaling als artikel 20 lid 7, maar geeft geen enkele motivering voor zijn oordeel dat “de leden” zijn te verstaan als “ieder individueel lid”.
Uit het voorgaande volgt dat naar het oordeel van de voorzieningenrechter [eiser] geen recht op de notulen van de vergaderingen van het stafbestuur kan ontlenen aan artikel 20 lid 7 van de notulen. Een andere juridische grondslag is niet aan de vordering ten grondslag gelegd. De gevorderde voorziening komt dan ook niet voor toewijzing in aanmerking. De overige stellingen van partijen behoeven daarom geen bespreking meer.
…
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen af,