Rechtbank Overijssel 8 februari 2016
Conflict bij volkstuinvereniging. Bestuur zegt lidmaatschap van lastige leden op. Statuten geven recht op beroep daartegen bij ALV. Bestuur weigert dit omdat het “het ten vierde male bijeen roepen van de ALV dient volgens het bestuur geen enkel doel, nu de leden zich reeds hebben uitgesproken in de [voorafgaand aan de opzegging] gehouden ALV.” De rechter maakt korte metten met dit argument. Als de statuten recht geven op beroep tegen opzegging, dat maakt het niet of en hoe de voorgenomen opzegging op ALVs is besproken en dat toen een ruime meerderheid van de leden voor was.
” Ten onrechte gaat het bestuur van de Volkstuinvereniging ervan uit dat de in artikel 5 lid 7 bedoelde ALV al op 21 september 2015, voorafgaande aan haar opzeggingsbesluit, heeft plaatsgevonden. Dat is niet slechts in strijd met de voorgeschreven statutaire gang van zaken maar zou ook de positie van [eiser 2 = het lid] c.s ten onrechte verzwakken. Ter vergadering dient het bestuur haar besluit aan de ALV voor te leggen en toe te lichten, waarna [eiser 2] c.s het recht hebben om hun visie op de zaak aan de ALV te geven. Het gaat dan om een vergadering die duidelijk is geagendeerd, waaruit zonneklaar blijkt dat het bestuur haar opzeggingsbesluit van [eiser 2] c.s als gevolg van het daartegen ingestelde beroep, aan de ALV wil voorleggen en zal handhaven als de ALV het bezwaar van [eiser 2] c.s afwijst. De oproeping van de vergadering van 21 september 2015 [] is niet op deze duidelijke wijze geagendeerd zodat niet vaststaat dat ter vergadering alle leden aanwezig waren die over de materie zouden willen oordelen. Het niet volgen van artikel 5 lid 7 van de statuten zou de besluitvorming in strijd doen zijn met het bepaalde in onder meer de artikelen 2:8 en 2:14 B.W.”
Vonnis in kort geding van 8 februari 2016
in de zaak van1 [eiser 1] – 3. [eiser 3], eisers,tegen de rechtspersoonlijkheid bezittende (sic!) vereniging
VOLKSTUINVERENIGING SCHELFORST, gedaagde,
Partijen zullen hierna [eiser 2] c.s. en de Volkstuinvereniging genoemd worden.
2De feiten
2.1.
Eisers zijn lid van de Volkstuinvereniging. Deze vereniging is in 2010 opgericht, nadat het Volkstuincomplex ‘Schelfhorst’ failliet was gegaan. Eisers waren lid van de tuintechnische commissie, die onder meer tot haar taak had het adviseren van het bestuur inzake de verhuur van tuinen.
2.2.
In de statuten van de Volkstuinvereniging is onder meer het volgende opgenomen.
Einde lidmaatschapArtikel 51. Het lidmaatschap eindigt:(…)c. door opzegging namens de vereniging. Deze kan geschieden wanneer een lid heeft opgehouden aan de vereisten voor het lidmaatschap bij de statuten of reglementen gesteld te voldoen, wanneer hij zijn verplichtingen ook die uit hoofde van een tussen de vereniging en het lid gesloten huurovereenkomst jegens de vereniging niet nakomt, alsook wanneer redelijkerwijs van devereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren.(…)2. Opzegging van het lidmaatschap namens de vereniging geschiedt door het bestuur.(…)7. Van een besluit tot opzegging van het lidmaatschap door de vereniging op grond dat redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren, (…) staat de betrokkene binnen een maand na ontvangst van de kennisgeving van het besluit schriftelijk beroep open op de eerstvolgende algemene ledenvergadering. Hij wordt daartoe ten spoedigste schriftelijk van het besluit met opgave van redenen in kennis gesteld. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid in voorkomend geval geschorst.(…)Toegang en stemrechtArtikel 141. Toegang tot de algemene ledenvergadering hebben alle leden van de vereniging. Geen toegang hebben geschorste leden en geschorste bestuursleden, behoudens indien en voor zover in die vergadering hun schorsing aan de orde komt.(…)2. Ieder lid van de vereniging, voor zover niet geschorst, heeft het recht het woord te voeren, het recht van initiatief, het recht van amendement en het recht van interpellatie. Hij heeft voorts het recht tot het uitbrengen van een stem.(…)Besluitvorming van de algemene ledenvergaderingArtikel 16(…)1. Voor zover de statuten of de wet niet anders bepalen, worden alle besluiten van de algemene ledenvergadering genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen.7. Alle stemmingen over personen geschieden schriftelijk (…). Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende, gesloten briefjes. Besluitvorming bij acclamatie is mogelijk, tenzij een stemgerechtigde hoofdelijke stemming verlangt.Het Huishoudelijk reglement Volkstuinvereniging ‘Schelfhorst’ luidt onder meer als volgt.Artikel 1Elk lid dient het bepaalde in de statuten in acht te nemen, zich op het tuincomplex zodanig te gedragen dat niemand enige overlast ondervindt.
2.3.
Tussen [eiser 2] c.s. en het bestuur van de Vereniging is een verschil van inzicht ontstaan over het zich al dan niet discriminerend uitlaten van de bestuursvoorzitter tijdens een op 25 augustus 2014 gehouden vergadering van het bestuur en de tuintechnische commissie, in die zin dat hij gezegd zou hebben dat buitenlanders van de wachtlijst moesten. [eiser 2] heeft de bestuurssecretaris verzocht deze (beweerdelijke) uitlatingen van de voorzitter in de notulen op te nemen. Op de volgende vergadering van het bestuur en de tuintechnische commissie op 13 oktober 2014 heeft [eiser 2] gevraagd waarom de bewuste uitlating niet in de notulen is opgenomen. Het bestuur heeft vervolgens ontkend dat de voorzitter zich aldus zou hebben uitgelaten. Daarop hebben [eiser 2] c.s. hun lidmaatschap van de tuintechnische commissie per direct opgezegd en hebben zij de vergadering verlaten.
2.4.
Bij brief van 19 oktober 2014 heeft het bestuur [eiser 2] laten weten dat zij van verschillende tuinders heeft vernomen dat [eiser 2] leden heeft benaderd over het tussen [eiser 2] c.s. en het bestuur ontstane verschil van inzicht. Gebleken is dat [eiser 2] een lijst heeft laten rond gaan onder de leden om handtekeningen te verzamelen tegen ‘discriminatie’ binnen het tuincomplex. Daarbij heeft het bestuur [eiser 2] aangezegd dat dit in het algemeen belang van de vereniging door het bestuur niet kan worden geaccepteerd. Daarbij heeft het bestuur gewezen op artikel 1 van het huishoudelijk reglement.
2.5.
Op 24 oktober 2014 hebben [eiser 2] c.s. een brief aan het bestuur en de leden van de Volkstuinvereniging gestuurd, waarin zij eisen dat het bestuur excuses aanbiedt voor de (vermeende) discriminerende opmerkingen en belooft zich te distantiëren van elke vorm van discriminatie.
2.6.
Op 13 november 2014 hebben [eiser 2] c.s. een klacht tegen het bestuur ingediend bij Artikel 1 Overijssel, een antidiscriminatievoorziening die in opdracht van alle 25 gemeenten van de Provincie Overijssel de wet op de gemeentelijke anti-discriminatievoorziening uitvoert.
2.7.
In februari 2015 heeft het bestuur de leden van de Volkstuinvereniging schriftelijk geïnformeerd over de stand van zaken.
2.8.
Bij brief van 24 maart 2015 heeft het bestuur [eiser 2] c.s. meegedeeld dat zij met inachtneming van artikel 6 juncto artikel 5 lid 1 c van de statuten en artikel 1 van het huishoudelijk reglement, met onmiddellijke ingang in afwachting van nadere besluitvorming zijn geschorst als leden van de Volkstuinvereniging.
2.9.
Bij brief van eveneens 24 maart 2015 heeft het bestuur de leden uitgenodigd voor een extra ledenvergadering op 13 april 2015. Op de agenda staat onder meer de bespreking van maatregelen van het bestuur naar aanleiding van de situatie op het tuincomplex en stemmen hierover. Als toelichting is het volgende in de brief opgenomen:
‘Tijdens de algemene jaarvergadering van 2 maart j.l. is het bestuur gevraagd of het niet tijd werd maatregelen te nemen tegen een aantal onruststokers binnen de vereniging. Het bestuur heeft aldus gewenste maatregelen getroffen en [eiser 1] , [eiser 2] en [eiser 3] geschorst in afwachting van het oordeel van de ledenvergadering. (…) De thans door het bestuur genomen beslissing doet naar ons oordeel recht aan wat op de algemene ledenvergadering is gevraagd, namelijk het herstellen van de rust en de sfeer op het tuincomplex.
Het bestuur acht het van het grootste belang u als leden van de vereniging te raadplegen of u het bestuursbeleid in deze ondersteunt en zal zich op basis van de uitslag van deze raadpleging beraden op vervolgstappen’.
2.10.
Bij brief van 6 april 2015 verzoeken [eiser 2] c.s. het bestuur de schorsing ongedaan te maken.
2.11.
Het bestuur laat daarop bij brief van 10 april 2015 weten dat [eiser 2] c.s. voorbij zien aan artikel 6 van de statuten, waarin expliciet de bevoegdheid van het bestuur om tot schorsing van leden over te gaan is neergelegd. Tevens wordt [eiser 2] c.s. meegedeeld dat het bestuur tijdens de ledenvergadering aan de leden slechts de vraag zal voorleggen of zij het bestuur steunen in haar beleid om in gevallen als deze tot het opzeggen van het lidmaatschap over te gaan. De schorsing van [eiser 2] c.s. zal geen onderwerp van gesprek zijn. Daarom hebben [eiser 2] c.s. als geschorste leden ingevolge de statuten geen recht om de vergadering bij te wonen.
2.12.
In de notulen van de op 13 april 2015 gehouden extra ledenvergadering is verwoord dat het bestuur het voornemen heeft om op de schorsing het opzeggen van het lidmaatschap (van [eiser 2] c.s.) te laten volgen en hen daarmee duurzaam uit de vereniging te weren.
Opgemerkt is dat, om de procedure zuiver te houden, er nu niet gediscussieerd zal worden over de schorsingen.
Tevens vraagt het bestuur de leden schriftelijk te laten weten of zij het geformuleerde beleid van het bestuur, ondersteunen. Dit beleid is in de notulen als volgt verwoord:
‘Het bestuur op geen enkel wijze en van geen enkel lid grensoverschrijdend gedrag waarbij bestuursleden beticht worden van discriminatie en al helemaal niet wanneer dat – zoals in het onderhavige geval – ook nog eens zeer breed gedragen tot zelfs een aanklacht bij het College Rechten van de Mens toe.
Evenmin aanvaarden wij:
- –
Het bewust negeren van bestuursbesluiten
- –
Een gedrag waarbij tweedracht wordt gezaaid tussen leden van de vereniging
- –
Aantasting van een rustig en genoegzaam tuinieren
- –
Intimidatie van leden om iets te doen wat zij beslist niet wensen
- –
Met gerichte acties grote onrust veroorzaken in de vereniging
- –
Provocerend gedrag, zoals het brengen van de Hitlergroet in de richting van de tuin van een bestuurslid
Een dergelijk handelen van leden kunnen en willen wij niet accepteren en zullen dan ook niet ongestraft kunnen passeren. Onze verantwoordelijkheid en zorg bestaat uit het adequaat besturen van de vereniging en daarbij hoort een respectvol leden gedrag.
Gedragingen van het kaliber als hiervoor genoemd tasten in zodanige ernstige mate de verenigingsbelangen aan dat geen enkel bestuur ontkomt aan drastische maatregelen, zoals het opzeggen van het lidmaatschap.
Zijn bovengenoemde punten als ernstig genoeg, in de nu lopende zaak komt daar nog bij:
- –
Het bestuur onthouden van de nodige informatie, zodat niet bekend wie zich aangemeld heeft als lid en wanneer
- –
Tuinen toewijzen zonder rekening te houden met datum van aanmelden
- –
Het niet op de gebruikelijke wijze aansnijden van een onderwerp. Alleen aan de orde stellen door te ‘eisen’ en wel ‘onmiddellijk’ en vervolgens weg te lopen’.
2.12.
Op 23 juni 2015 heeft het College voor de Rechten van de Mens uitspraak gedaan inzake de door [eiser 2] c.s. jegens de Volkstuinvereniging ingediende klacht. Het oordeel luidt:
– niet is gebleken dat verweerster onderscheid op grond van ras heeft gemaakt door bij haar toewijzingsbeleid van volkstuinen personen met een buitenlandse naam uit te sluiten;
– verweerster wel onderscheid op grond van ras heeft gemaakt door voor asielzoekers een afwijkend toewijzingsbeleid ten opzichte van overige geïnteresseerden toe te passen;
– Niet is gebleken dat verweerster in strijd heeft gehandeld met het verbod van intimidatie;
– Verweerster in strijd heeft gehandeld met het victimisatieverbod van artikel 8a AWGB.
2.13.
Op 24 juni 2015 hebben [eiser 2] c.s. een brief aan de leden van de Volkstuinvereniging geschreven, waarin zij toelichten waarom zij zijn vertrokken als leden van de tuintechnische commissie. Voorts hebben zij te kennen gegeven dat zij van mening zijn dat als gevolg van de uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens, het vertrouwen in het bestuur en de twee nog zittende leden van de tuintechnische commissie opgezegd dient te worden.
2.14.
Bij brief van 21 juli 2015 heeft het bestuur van de Volkstuinvereniging de aan eisers opgelegde schorsing opgeheven.
2.15.
Op 2 september 2015 nodigt het bestuur de leden uit voor een extra ledenvergadering op 21 september 2015. Als punt 2 op de agenda staat vermeld ‘Uitleg van de voorzitter over de stand van zaken en uitspraken rond de klachten en aangiftes van enkele leden tegen het bestuur. Na deze uitleg is er de mogelijkheid voor het stellen van vragen’. Als punt 3 staat op de agenda: ‘Stemming over visie van het bestuur en voornemens bestuur zoals aangegeven in de brief van 20 juli 2015. Het bestuur vraagt de leden steun voor haar beleid en de te nemen maatregelen.
2.16.
Bij brief van 5 november 2015 beëindigt het bestuur het lidmaatschap van de Volkstuinvereniging van [eiser 2] c.s. per 1 januari 2016. Daarbij heeft het bestuur tevens aangetekend dat [eiser 2] c.s. uiterlijk op 31 december 2015 de tuinen schoon dienen op te leveren en de sleutels van het tuincomplex dienen in te leveren bij een van de bestuursleden.
2.17.
Op 1 december 2015 tekent de raadsman van [eiser 2] c.s. beroep aan tegen het besluit tot opzegging van het lidmaatschap.
2.18.
Bij brief van 8 december 2015 heeft het bestuur het verzoek van [eiser 2] c.s. ingewilligd om de gevorderde ontruiming op te schorten, en wel tot 1 februari 2016.
2.19.
Bij brief van 16 december 2015 heeft het bestuur [eiser 2] c.s. onder meer meegedeeld dat en waarom het besluit van 5 november 2015 tot opzegging van het lidmaatschap onverkort wordt gehandhaafd en dat zij geen beroep meer kunnen instellen bij de Algemene Ledenvergadering (ALV), omdat zij die gelegenheid hebben laten passeren. Het ten vierde male bijeen roepen van de ALV dient volgens het bestuur geen enkel doel, nu de leden zich reeds hebben uitgesproken in de op 21 september 2015 gehouden ALV.
3Het geschil
3.1.
Samengevat weergegeven vorderen [eiser 2] c.s.:
Primair:
I. vernietiging van het besluit tot het opzeggen van het lidmaatschap van [eiser 2] c.s. van de Volkstuinvereniging;
II. de Volkstuinvereniging op straffe van verbeurte van een dwangsom te verbieden de door [eiser 2] c.s. gehuurde tuinen per 1 februari 2016 te ontruimen;
III. veroordeling van de Volkstuinvereniging inde kosten van deze procedure;
Subsidiair:
IV. de Volkstuinvereniging te veroordelen tot het bijeen roepen van een ALV waarin het beroepschrift van [eiser 2] c.s. inhoudelijk zal worden behandeld, waarbij [eiser 2] c.s. de mogelijkheid krijgen om – al dan niet door een door hen te benoemen gemachtigde – het beroepschrift toe te lichten;
V. te bepalen dat er tijdens de ALV een stemcommissie wordt benoemd waarbij het bestuur twee leden benoemt en [eiser 2] c.s. twee leden benoemen;
VI. te bepalen dat op de betreffende vergadering terzake de stemming over de beëindiging van het lidmaatschap van [eiser 2] c.s. slechts één stem per gehuurde volkstuin kan worden uitgebracht, ongeacht de grootte van de volkstuin;
VII. de Volkstuinvereniging op straffe van verbeurte van een dwangsom te verbieden de door [eiser 2] c.s. gehuurde tuinen per 1 februari 2016 te ontruimen;
VIII. veroordeling van de Volkstuinvereniging in de kosten van deze procedure.
3.2.
De Volkstuinvereniging voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4De beoordeling
4.1.
Het spoedeisend belang is uit het gestelde en het gevorderde voldoende aannemelijk geworden en wordt door de Volkstuinvereniging ook niet betwist.
4.2.
Voorop dient te worden gesteld dat voor de primair sub I gevorderde vernietiging van het besluit van het bestuur van de Volkstuinvereniging geen plaats is in een procedure als de onderhavige. Het oordeel van de voorzieningenrechter draagt immers naar de aard van een kort-gedingprocedure een voorlopig karakter, terwijl vernietiging van het besluit van het bestuur een principaal en constitutief karakter heeft, welke beslissing in beginsel aan de bodemrechter is voorbehouden. Ter zitting hebben [eiser 2] c.s. te kennen gegeven dat als de voorzieningenrechter van oordeel is dat in feite met het sub I gevorderde een declaratoire uitspraak wordt gevraagd, zij deze vordering zullen intrekken. Gelet op het vorenstaande beschouwt de voorzieningenrechter het sub I gevorderde als ingetrokken.
4.3.
Het vorenstaande laat onverlet dat in dit kort geding moet worden beoordeeld of bij de besluitvorming van het bestuur de juiste procedurele weg is bewandeld. Alvorens dat te toetsen overweegt de voorzieningenrechter dat de omvang van dit kort geding daarin haar beperking kent. Door partijen is uitgebreid gedebatteerd over de vraag of het bestuur al dan niet zou hebben gediscrimineerd bij het aannemen van nieuwe leden dan wel zodanige discriminatie van plan zou zijn geweest. De reacties over en weer van [eiser 2] c.s en het bestuur zijn door partijen inzichtelijk gemaakt en deels van een kwalificatie voorzien. Uit diverse geproduceerde stukken en uit hetgeen partijen desgevraagd ter zitting hebben verklaard meent de voorzieningenrechter te kunnen afleiden dat de discussie over al dan niet discriminatie de onderliggende problematiek enigszins toedekt. Duidelijk is immers ter zitting geworden dat het bestuur kennelijk niet tevreden was over de wijze waarop [eiser 2] c.s invulling gaven aan hun functioneren als tuintechnische commissie en dat [eiser 2] c.s. op hun beurt het optreden en de houding van het bestuur bij hun taakuitoefening beneden de maat vonden. Uit de uitspraak van de Commissie voor de Rechten van de Mens van 23 juni 2015 kan in ieder geval naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet worden afgeleid dat er van daadwerkelijke discriminatie bij de invulling van het ledenbeleid sprake is geweest.
4.4.
Niet ter toetsing in dit kort geding ligt dan ook voor de vraag of [eiser 2] c.s door hun opstelling en gedrag redenen hebben gegeven tot opzegging door het bestuur van hun lidmaatschap. In beginsel komt zodanige opzeggingsbevoegdheid aan het bestuur toe zoals blijkt uit artikel 5 lid 1 sub c juncto lid 2 van de statuten. Noch uit de statuten, noch uit het huishoudelijk reglement blijkt dat het bestuur een dergelijk besluit eerst kan nemen als de leden vooraf zijn geconsulteerd en de meerderheid van de leden daarmee heeft ingestemd. Of een meerderheid van de leden zich op de ALV van 21 september 2015 heeft uitgesproken voor de opzegging van het lidmaatschap is in zoverre derhalve niet doorslaggevend. Het is aan [eiser 2] c.s om tegen een uiteindelijke opzegging al dan niet in een bodemprocedure op te komen.
4.5.
De statuten kennen derhalve niet een procedure die het bestuur voorafgaande aan haar besluit moet volgen. Daarentegen kennen de statuten wel een procedure die moet worden gevolgd als het opgezegde lid tegen het bestuursbesluit tot opzegging beroep instelt bij de ALV. Artikel 5 lid 7 noodzaakt het bestuur in dat geval haar besluit aan de ALV voor te leggen, terwijl in casu [eiser 2] c.s het recht toekomt om tijdens die ALV zelf of via een gemachtigde hun beroep toe te lichten.
4.6.
Ten onrechte gaat het bestuur van de Volkstuinvereniging ervan uit dat de in artikel 5 lid 7 bedoelde ALV al op 21 september 2015, voorafgaande aan haar opzeggingsbesluit, heeft plaatsgevonden. Dat is niet slechts in strijd met de voorgeschreven statutaire gang van zaken maar zou ook de positie van [eiser 2] c.s ten onrechte verzwakken. Ter vergadering dient het bestuur haar besluit aan de ALV voor te leggen en toe te lichten, waarna [eiser 2] c.s het recht hebben om hun visie op de zaak aan de ALV te geven. Het gaat dan om een vergadering die duidelijk is geagendeerd, waaruit zonneklaar blijkt dat het bestuur haar opzeggingsbesluit van [eiser 2] c.s als gevolg van het daartegen ingestelde beroep, aan de ALV wil voorleggen en zal handhaven als de ALV het bezwaar van [eiser 2] c.s afwijst. De oproeping van de vergadering van 21 september 2015 ( zie productie 12 bij dagvaarding) is niet op deze duidelijke wijze geagendeerd zodat niet vaststaat dat ter vergadering alle leden aanwezig waren die over de materie zouden willen oordelen. Het niet volgen van artikel 5 lid 7 van de statuten zou de besluitvorming in strijd doen zijn met het bepaalde in onder meer de artikelen 2:8 en 2:14 B.W.
4.7.
De conclusie is derhalve dat alsnog een ALV moet worden bijeengeroepen teneinde invulling te geven aan het bepaalde in artikel 5 lid 7 van de statuten. Het subsidiair sub IV gevorderde is dan ook voor toewijzing vatbaar. Het spreekt vanzelf dat de Volkstuinvereniging, indien en zolang de beroepsprocedure bij de ALV nog niet is afgerond, niet van [eiser 2] c.s mag verlangen dat reeds tot ontruiming wordt overgegaan. Het subsidiair onder VII gevorderde is in zoverre dan ook eveneens voor toewijzing vatbaar. Voor het toewijzen van het subsidiair sub V en VI gevorderde ziet de voorzieningenrechter geen reden aanwezig. Niet is onderbouwd de stelling dat er redenen zouden moeten zijn om te twijfelen aan de oprechtheid van een stemcommissie die ter ALV zal moeten worden benoemd, terwijl de statuten in artikel 14 lid 2 al voorschrijven dat ieder lid het recht heeft tot het uitbrengen van 1 stem zodat niet duidelijk is waarom er ter vergadering anders zou worden gehandeld.
4.8.
De voorzieningenrechter zal voorts de gevorderde dwangsom in navolgende zin matigen en maximeren.
4.9.
De Volkstuinvereniging zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser 2] c.s. worden begroot op:
– dagvaarding € 100,12
– griffierecht 288,00
– salaris advocaat 816,00
Totaal € 1.204,12
4.10.
De voorzieningenrechter stelt vast dat de Volkstuinvereniging in haar conclusie van antwoord een aantal vorderingen heeft neergelegd. De Volkstuinvereniging kan in deze vorderingen, die de voorzieningenrechter kwalificeert als reconventionele vorderingen, niet worden ontvangen, aangezien artikel 7.1 van het Procesreglement kort gedingen rechtbanken sector civiel/familie bepaalt dat alleen de gedaagde die die bij advocaat ter zitting verschijnt, een eis in reconventie kan instellen.
5De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt de Volkstuinvereniging om binnen vier weken na dagtekening van dit vonnis een ALV bijeen te roepen en op de agenda te plaatsten de behandeling van het door [eiser 2] c.s. d.d. 1 december 2015 tegen het besluit tot opzegging van hun lidmaatschap ingediende beroepschrift en hen tijdens de ALV de mogelijkheid te bieden – al dan niet bij monde van een gemachtigde – om hun beroepschrift toe te lichten,
5.2.
verbiedt de Volkstuinvereniging om de door [eiser 2] c.s. gehuurde volkstuinen te ontruimen tot in ieder geval twee weken nadat de ALV op het beroep van [eiser 2] c.s. heeft beslist, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,– voor iedere dag dat de Volkstuinvereniging hiermee in strijd handelt, tot een maximum van € 25.000,– is bereikt,
5.3.
veroordeelt de Volkstuinvereniging in de proceskosten, aan de zijde van [eiser 2] c.s. tot op heden begroot op € 1.204,12,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.