Vereniging verboden (Bandidos / Rb.)

Rechtbank Midden-Nederland 20 december 2017
ECLI:NL:RBMNE:2017:6241

De rechtbank verklaart een vereniging verboden op grond van artikel 2:20 BW. De rechtbank oordeelt allereerst dat BMC Holland een “informele vereniging” (zie hieronder) is omdat ” zij als een organisatorisch verband van personen (leden) naar buiten optreedt”. “De omstandigheid dat de lokale chapters zijn aan te merken als informele verenigingen staat er niet aan in de weg om ook BMC Holland als informele vereniging aan te merken.” 

De rechtbank geeft overweegt dat artikel 2:20 lid 1 BW dient te worden uitgelegd “in het licht van artikel 8 [Grondwet] en artikel 11 EVRM. Op basis van artikel 11 lid 2 EVRM kan de uitoefening van het recht van vereniging slechts worden onderworpen aan beperkingen die (i) bij de wet zijn voorzien en (ii) die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn (iii) in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, voor de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.”

Wat betreft de vraag of de vereniging verboden moet worden, overweegt de rechtbank een groot aantal feiten. Een van de conclusies van de rechtbank is dat “[de] cultuur van de Bandidos en de feitelijk daaruit voortvloeiende gedragingen zijn dermate kenmerkend en structureel gebleken dat er een reële kans bestaat dat Bandidos-leden in de nabije toekomst in Nederland (opnieuw) ernstige geweldsdelicten plegen die de lichamelijke integriteit van personen binnen de eigen clubsfeer en/of van personen daarbuiten (ernstig) aantasten en de Nederlandse samenleving ontwrichten of kunnen ontwrichten. Dat soort delicten moet, in het belang van de bescherming van de lichamelijke integriteit van personen, een halt worden toegeroepen. ”

Opmerkelijk is dat de rechtbank spreekt van de “informele vereniging”.  Boek 2 BW kent de term “informele vereniging niet”, de rechtbank zal bedoeld hebben dat het een “vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid” is (vgl. art. 2:43 lid 6 BW) en (dus) een rechtspersoon, zodat artikel 2:20 lid 1 BW over het verboden verklaren van rechtspersonen erop van toepassing is.



Beschikking van 20 december 2017

in de zaak van

het OPENBAAR MINISTERIE,
domicilie kiezend te Rotterdam,
verzoeker,

tegen

de informele vereniging DE NEDERLANDSE AFDELING VAN DE BANDIDOS MOTORCYCLE CLUB,
zonder bekende vestigingsplaats,
verweerster,
niet verschenen,

en in de zaak van

het OPENBAAR MINISTERIE,
domicilie kiezend te Rotterdam,
verzoeker,

tegen

de buitenlandse coöperatie BANDIDOS MOTORCYCLE CLUB,
zonder bekende vestigingsplaats,
verweerster,
niet verschenen.

1De procedures

1.1.

Het openbaar ministerie (hierna: OM) heeft een verzoek tegen de informele vereniging De Nederlandse Afdeling van de Bandidos Motorcycle Club (hierna: BMC Holland ) ingediend en een verzoek tegen de buitenlandse coöperatie Bandidos Motorcycle Club (hierna: BMC ). Van beide verweerders zijn geen adresgegevens bekend.

1.2.

In de zaak tegen BMC Holland is BMC Holland opgeroepen door middel van een aangetekende brief, gericht aan Bandidos MC Sittard (hierna: BMC Sittard ), per adres van [A] , president van BMC Sittard , en door middel van een bericht in de Staatscourant. BMC Holland is, hoewel op deze wijze deugdelijk opgeroepen, niet verschenen. BMC Sittard heeft zich in deze zaak als belanghebbende gemeld en is als zodanig aangemerkt.
1.3.

In de zaak tegen BMC is BMC opgeroepen door middel van een aangetekende brief, gericht aan Bandidos MC , per adres van [B] , president van Bandidos Motorcycleclub Federation Europe (hierna: BMC Europe ), door middel van een e-mail aan een e-mailadres van Bandidos MC in de Verenigde Staten van Amerika, door middel van een contactformulier op de website met het adres “www. bandidosmc .com” en door middel van een bericht in de Staatscourant. BMC is, hoewel op deze wijze deugdelijk opgeroepen, niet verschenen. BMC Europe heeft zich in deze zaak als belanghebbende gemeld en is als zodanig aangemerkt.
1.4.

BMC Sittard heeft in de zaak tegen BMC Holland een verweerschrift ingediend en BMC Europe in de zaak tegen BMC .
1.5.

De verzoeken zijn op de zittingen van 3 oktober 2017 en 6 oktober 2017 tegelijkertijd mondeling behandeld. Hiervan zijn processen-verbaal opgemaakt.
1.6.

De rechtbank heeft tot slot bepaald dat zij op 20 december 2017 uitspraak zal doen. De rechtbank heeft de verzoeken ambtshalve gevoegd.

2De verzoeken

2.1.

OM verzoekt de rechtbank op grond van artikel 2:20 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, BMC Holland verboden te verklaren en te ontbinden met benoeming van een vereffenaar, en te bepalen dat een eventueel batig saldo na vereffening zal worden uitgekeerd aan de Staat der Nederlanden.
2.2.

OM verzoekt de rechtbank op grond van artikel 10:122 BW bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, te verklaren voor recht dat de werkzaamheid van BMC in strijd is met de openbare orde als bedoeld in artikel 2:20 BW.
2.3.

BMC Sittard heeft verweer gevoerd tegen het onder 2.1 genoemde verzoek en BMC Europe tegen het onder 2.2 genoemde verzoek. De rechtbank zal hierna, voor zover nodig voor de beoordeling van de verzoeken, ingaan op de stellingen van OM, BMC Sittard en BMC Europe .

3De beoordeling

Inleiding

3.1.

De Bandidos motorclub is in 1966 in de Verenigde Staten van Amerika opgericht. Aanvankelijk waren er alleen chapters (afdelingen) van Bandidos -leden in Noord- en Zuid‑Amerika, later kwamen er ook chapters in Australië, Europa en Azië bij. In 2014 is er een chapter in Nederland opgericht, namelijk BMC Sittard . Daarna zijn er chapters in Alkmaar, Utrecht en Nijmegen opgericht met in totaal enkele tientallen leden. Het chapter in Alkmaar is korte tijd geleden gesloten. Er zijn wereldwijd meer dan 200 chapters met in totaal ruim 2.500 Bandidos -leden.
3.2.

OM stelt ter onderbouwing van zijn verzoeken dat de cultuur van de Bandidos is gericht op het plegen van ernstige strafbare feiten, in het bijzonder het plegen van drugsmisdrijven, wapenmisdrijven en afpersing, het faciliteren en stimuleren daarvan en het aantasten van de rechten en vrijheden van anderen en de eigen leden. De werkzaamheid van BMC en BMC Holland is volgens OM om die reden in strijd met de openbare orde. OM beoogt met zijn verzoeken de aanwezigheid van de Bandidos in Nederland definitief te beëindigen.
3.3.

BMC Sittard en BMC Europe stellen zich primair op het standpunt dat BMC en BMC Holland , de informele rechtspersonen die door OM als verweersters zijn aangemerkt, niet bestaan, en dat OM daarom niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Verder stellen zij zich op het standpunt dat BMC Europe , de regionale federaties en de chapters ieder afzonderlijke en zelfstandige (informele) rechtspersonen zijn. Voor zover het verzoekschrift gericht zou zijn tegen BMC Utrecht en tegen chapters in Rusland, Servië en Oekraïne zou deze rechtbank wellicht bevoegd kunnen zijn. Ten aanzien van de overige chapters, de regionale federaties en BMC Europe bestaat volgens hen echter geen rechtsmacht. Subsidiair betwisten BMC Sittard en BMC Europe dat structurele criminaliteit en structureel geweld normaal worden gevonden binnen de Bandidos en dat BMC Europe , de regionale federaties en/of de lokale chapters daartoe zouden aanzetten. Het plegen van strafbare feiten door individuele Bandidos -leden kan niet worden toegerekend aan de BMC waartoe zij behoren. Veel van de door OM gestelde gedragingen zijn niet komen vast te staan. Voor zover er probleemchapters zijn geweest, komt dit niet doordat de Bandidos als geheel een criminele inslag hebben, maar hebben zij zich onder invloed van individuele criminele leiders en/of een aantal criminele leden misdragen. BMC Europe accepteert dergelijke criminele clubs niet en neemt daartegen ook maatregelen, voor zover dat tenminste in haar macht ligt.
Rechtsmacht
3.4.

De rechtbank zal eerst beoordelen of de Nederlandse rechter in de zaak tegen BMC rechtsmacht toekomt. Het betoog van BMC Europe dat deze rechtbank niet bevoegd is ten aanzien van BMC Europe, de regionale federaties en de meeste Europese lokale chapters kan onbesproken blijven, omdat de verzoeken van OM niet tegen die organisaties zijn gericht.
3.5.

De rechtbank deelt het standpunt van OM dat de EEX-Vo II1 en het EVEX II2 in de zaak tegen BMC niet van toepassing zijn. Het materiële toepassingsgebied van de EEX-Vo II en het EVEX II is “burgerlijke en handelszaken”, zo blijkt uit artikel 1. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie moeten de bewoordingen die het materiële toepassingsgebied van het EG-Executieverdrag en de EEX-Vo (II) afbakenen, autonoom worden uitgelegd aan de hand van enerzijds de doelen en het stelsel van het verdrag of de verordening in kwestie en anderzijds de algemene beginselen die in alle rechtsstelsels van de lidstaten tezamen worden gevonden. Deze uitleg, die ook voor het EVEX II geldt, brengt mee dat bepaalde zaken buiten het materiële toepassingsgebied van de EEX-Vo II en het EVEX II vallen op grond van de aard van de rechtsbetrekking tussen partijen of op grond van de aard van het voorwerp van geschil. Een rechtsbetrekking tussen een overheidsinstantie en een (rechts)persoon kan zich binnen het materiële toepassingsgebied bevinden, maar niet in het geval de overheidsinstantie op grond van een exclusieve overheidsbevoegdheid handelt. Van zo’n geval is hier sprake. OM, een overheidsinstantie, maakt gebruik van een bevoegdheid die buiten het bestek valt van de regels die in het algemeen in de lidstaten van de Europese Unie van toepassing zijn op civiele rechtsbetrekkingen tussen (rechts)personen. Een verzoek als hier aan de orde is immers een instrument voor het uitvoeren van een overheidstaak bij uitstek, namelijk het handhaven van de Nederlandse openbare orde, en kan, zo blijkt uit artikel 10:122 BW, uitsluitend door OM worden ingediend.
3.6.

Dit betekent dat aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt op grond van artikel 3, aanhef en onder a, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). OM heeft immers zijn woonplaats in Nederland.
Bestaan BMC
3.7.

BMC Europe stelt dat BMC niet (meer) bestaat en dat OM om die reden niet in zijn verzoek tegen BMC kan worden ontvangen. De Bandidos zijn in 1966 ontstaan in de Verenigde Staten en hebben zich van daaruit verspreid over de verschillende continenten. Tot 1997 functioneerden de Bandidos daadwerkelijk als een eenheid of wereldwijd samenwerkingsverband waarbij het Amerikaanse continent de boventoon voerde, aldus BMC Europe . In 1997 ontstond de eerste substantiële verwijdering tussen de continentale clubs, en kreeg elk continent zijn eigen president en eigen bevoegdheden. Australië en Europe konden vanaf dat moment hun eigen koers gaan varen. In 2005 wilde de president van de Verenigde Staten de verwijdering terugdraaien, maar de andere continenten wilden hun zelfstandigheid niet opgeven en weigerden. Dit heeft geleid tot de definitieve afscheiding van de Amerikaanse Bandidos en de ontvlechting tussen de continentale clubs per 17 juli 2007. Vanaf 1997, en in ieder geval vanaf 2007, was er dus geen sprake meer van een wereldwijde organisatie of een wereldwijd samenwerkingsverband, aldus BMC Europe .
De Bandidos in Azië en in Australië gaan, na een periode waarin de National President Europe enige administratieve hulp aan de Bandidos in Azië heeft verleend, ook hun eigen weg. De Europese federatie, het organisatieverband van BMC Europe , is dan ook volledig onafhankelijk van BMC ’s op andere continenten en uitsluitend op Europa gericht. Bandidos over de gehele wereld hebben weliswaar tot op zekere hoogte een uniforme uitstraling, maar dit betekent niet dat sprake is van één wereldwijde organisatie, aldus BMC Europe .

3.8.

De rechtbank overweegt hierover als volgt. BMC kan als een corporatie in de zin van artikel 10:122 BW worden aangemerkt als zij als een zelfstandige eenheid of organisatie naar buiten optreedt (zie artikel 10:117, aanhef en onder a, BW). De wetsgeschiedenis legt dit als volgt uit: “Het begrip ‘corporatie’ is een ruim te interpreteren verzamelbegrip voor die naar buiten tredende lichamen en samenwerkingsverbanden die door het recht als zodanig worden erkend, al dan niet als rechtspersoon. […] Niet is vereist dat de bevoegdheid bestaat drager te zijn van rechten en verplichtingen, rechtshandelingen te verrichten of in rechte op te treden: voldoende is dat een vennootschap die geen rechtspersoon is, als zelfstandige eenheid naar buiten optreedt, waarbij het niet behoeft te gaan om economische of bedrijfsmatige zelfstandigheid.” Met andere woorden, het gaat in deze zaak om de vraag of BMC naar buiten toe als een zelfstandige eenheid optreedt. Dat BMC Europe , BMC Verenigde Staten en BMC Australasia organisatorisch geheel of in grote mate onafhankelijk van elkaar zijn en dat er geen financiële banden tussen de continenten onderling bestaan (waar de rechtbank veronderstellenderwijs van uitgaat), speelt weliswaar een rol bij de beantwoording van de vraag of BMC als een zelfstandige eenheid naar buiten treedt, maar hieraan komt geen doorslaggevende betekenis toe. Verder geldt dat uit het enkele feit dat BMC Europe , BMC Verenigde Staten en BMC Australasia (ook) als zelfstandige eenheid naar buiten treden, niet zonder meer volgt dat BMC geen zelfstandige eenheid of organisatie is. Een zelfstandige entiteit kan immers een samenwerkingsverband van afzonderlijke entiteiten zijn.
3.9.

De rechtbank kan niet vaststellen of er sprake is van een (feitelijk) bestuur van BMC , dat ten aanzien van een of meerdere onderwerpen zeggenschap heeft over de continentale BMC ’s. Ook dit is echter op zichzelf geen vereiste voor het antwoord op de vraag of BMC kan worden aangemerkt als een als zelfstandige eenheid naar buiten optredend lichaam en samenwerkingsverband. Ook tussen verschillende zelfstandige organisaties gemaakte afspraken of afgestemde feitelijke gedragingen, kunnen immers leiden tot het oordeel dat er sprake is van een als zelfstandige eenheid naar buiten optredend lichaam en samenwerkingsverband. Een dergelijke (ruime) uitleg van het begrip ‘corporatie’ past bij de essentie en het doel van de procedure in artikel 10:122 BW zoals die blijkt uit de wetsgeschiedenis, namelijk een halt toeroepen aan buitenlandse corporaties die in Nederland ontoelaatbare activiteiten ontplooien.
3.10.

De rechtbank is van oordeel dat BMC naar buiten optreedt als één zelfstandige wereldwijde motorclub. Dit blijkt uit de volgende feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien:
 BMC hanteert wereldwijd dezelfde naam: “Bandidos MC”.
 BMC heeft een website met de naam “Bandidos MC” (www. bandidosmc .com). Op de website worden alle landen in de wereld met Bandidos -chapters genoemd, waarmee via links op de website contact kan worden gezocht. Op de website worden gezamenlijke activiteiten beschreven en wordt nieuws over chapters wereldwijd vermeld, bijvoorbeeld de mededeling dat BMC een nieuw chapter in België heeft.
 Alleen personen die lid zijn van een bij BMC Verenigde Staten , BMC Europe of BMC Australasia aangesloten chapter mogen de (wereldwijd dezelfde) clubkleding van Bandidos dragen, veelal mouwloze leren vesten in de clubkleuren (colors), met daarop de naam “Bandidos MC” en met daarop dezelfde soort symbolen. Deze symbolen hebben binnen BMC een zelfde betekenis. Ook worden wereldwijd dezelfde slogans gebruikt door leden van BMC .
 De leden hebben overal ter wereld dezelfde of sterk vergelijkbare regels, waaronder de regel dat derden niet in de clubkleding van Bandidos mogen rondlopen. Deze regels blijken onder meer uit de “Bible of the Bandidos Motorcycleclub Europe”, die volgens BMC Europe tot 16 januari 2016 de regels voor de Europese federatie beschrijft. Daarnaast is de “Bible” van Australasia overgelegd (“ Bandidos Motorcycle Club Australasia Ltd club rules”) die volgens BMC Europe gelden voor Bandidos -chapters in Australië en Azië. Volgens deze “Bibles” gelden de regels voor alle Bandidos-leden van de chapters in Europa respectievelijk Australië en Azië. In de “Bibles” zijn vergelijkbare vereisten opgenomen voordat men een “full member” van Bandidos kan zijn: aspirant‑leden moeten verschillende stadia doorlopen om volwaardig lid te kunnen worden. De “Bibles” bevatten verder voorgeschreven functies binnen de verschillende chapters (op continentaal en lokaal niveau): “president”, “vice-president”, “sergeant at arms”, “roadcaptain”, etc. De benamingen van de functies in de “Bibles” zijn identiek. Vaststaat verder dat de regels van de lokale chapters in Europa niet in strijd mogen komen met de regels opgesteld door de continentale afdeling. Deze regels waren volgens BMC Europe tot 16 januari 2016 te vinden in de hiervoor genoemde “Bible of the Bandidos Motorcycleclub Europe” en daarna in de “Statutes of the Bandidos Motorcycleclub Federation Europe”. Om handhaving daarvan mogelijk te maken heeft de continentale afdeling in Europa bijvoorbeeld de bevoegdheid om chapters te sluiten en heeft zij een vetorecht bij oprichting van lokale chapters.
 Er worden mondiale evenementen georganiseerd. Dit blijkt bijvoorbeeld uit een bericht over de “NATIONAL RUN 2017” op een Zweedse Bandidos -website (www. bandidos-mc .se) waarin is vermeld: “It was good to see all the brothers from the world!! […] But we can see what we are, and we are the best Motorcycle Club in the world […]”.
 Ook Bandidos ‑leden zelf beschouwen zich als lid van een wereldwijde motorclub BMC . Zo staat in de editie 2014/2015 van de “Bible of the Bandidos Motorcycleclub Europe” vermeld: “The Bandidos Motorcycleclub is now a worldwide biker brotherhood, being the best and strongest of all 1%er Motorcycle Clubs worldwide.”
 De Bandidos in Europa, Azië en Australië maken gebruik van de Europese e-mailserver. Op die server (in Denemarken) heeft de politie documenten aangetroffen die betrekking hebben op deze continenten.3

3.11.

Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden komt de rechtbank tot het oordeel dat BMC naar buiten toe als een zelfstandige eenheid optreedt, ondanks het feit dat ook (nationale) chapters als zelfstandige eenheid naar buiten optreden en ondanks de verwijdering tussen Bandidos in de Verenigde Staten en Bandidos in de andere continenten. Dat BMC Verenigde Staten , BMC Europe en BMC Australasia een bepalende invloed hebben op de wijze waarop de Bandidos zich op hun continent manifesteren, doet daar niet aan af. Ieder van hen presenteert zich daarbij immers ook als onderdeel van de wereldwijde Bandidos broederschap. De feiten en omstandigheden in 3.10 tonen bovendien aan dat die continentale invloed kennelijk geen verandering heeft gebracht in de organisatie, regels en/of feitelijke gedragingen van BMC .
Bestaan BMC Holland
3.12.

Het voorgaande neemt niet weg dat ook de vraag moet worden beantwoord of BMC Holland , de door OM gestelde Nederlandse entiteit, als informele vereniging bestaat. OM heeft immers tegen BMC Holland een zelfstandig verzoek ingediend op de voet van artikel 2:20 BW.
3.13.

BMC Sittard stelt zich op het standpunt dat de informele vereniging BMC Holland niet bestaat en licht dit standpunt, samengevat, als volgt toe. De Europese federatie bestaat vanaf begin 2016 uit regionale federaties, de regionale chapters, die elk de lokale chapters in een bepaald gedeelte van Europa (Northern Scandinavia, Central Scandinavia, Southern Scandinavia, East Central, West Central, South Central, Central South, Western South, Central East en Deep South) vertegenwoordigen. De drie overgebleven lokale chapters in Nederland worden vertegenwoordigd door het regionale chapter West Central. Een landelijke BMC , zoals BMC Holland , past dus niet in de nieuwe organisatiestructuur van de Europese federatie. Verder geldt dat alle lokale chapters, dus ook de drie Nederlandse lokale chapters, onafhankelijk van elkaar zijn en geheel zelfstandig. De Nederlandse lokale chapters hadden en hebben weliswaar contact, via de maandelijkse meeting van de chapters bijvoorbeeld, maar dat betekent niet dat er een informele vereniging BMC Holland bestaat.
3.14.

De rechtbank overweegt als volgt. Een informele vereniging is een rechtspersoon in de zin van artikel 2:20 BW. BMC Holland kan als een informele vereniging worden aangemerkt als zij als een organisatorisch verband van personen (leden) naar buiten optreedt. De rechtbank is met OM van oordeel dat dit het geval is, op grond van de volgende feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien:
 Op de website met de naam “Bandidos MC” (bandidosmc.com) staat een overzicht van alle landen waar BMC actief is. Ook “Holland” is op het overzicht vermeld. Via een link kan contact met “Holland” worden gezocht. Ook bestaat er een Facebookpagina van “Bandidos Holland”.
 Bij doorzoekingen door de politie zijn lijsten met namen gevonden waarvan aannemelijk is dat het de namen van de leden van de Nederlandse chapters zijn.
 [A] , president van BMC Sittard , heeft in zekere mate zeggenschap over de Nederlandse chapters. Dit blijkt uit het feit dat hij in 2016 via de media de komst heeft aangekondigd van een nieuwe Nederlandse chapter, BMC Utrecht, uit notulen van diverse “Holland-meetings” en uit een e‑mail van 28 april 2016 van BMC Sittard aan het e‑mailadres waarnaar informatie voor de Europese nieuwsbrief van Bandidos kan worden gezonden waarin staat dat “all contacts regarding information about Holland […] true chapter Sittard” gaan.
 Er vindt maandelijks een “Holland-meeting” bij BMC Sittard plaats, een meeting die niet alleen door leden van BMC Sittard wordt bezocht, maar ook door leden van de Nederlandse chapters. De gezamenlijke meetings (met chapter Alkmaar en chapter Utrecht) blijken onder meer uit nieuwsbrieven die OM heeft ingebracht.
 Er zijn door BMC Sittard zogenaamde “Holland Regels” opgesteld die kennelijk ook gelden voor (de leden van) andere Nederlandse chapters. De stelling van BMC Sittard dat deze regels zijn opgesteld op het moment dat BMC Sittard het enige chapter in Nederland was en dus alleen gelden voor BMC Sittard , volgt de rechtbank niet. In de “Holland Regels” staat immers onder meer: “Alle aanmeldingen lopen over Chapter sittard. Als we iets laten maken van bandidos holland voor een anniversary of soortgelijke feesten wordt dat gedeeld door de chapters holland.”
 BMC Sittard en BMC Alkmaar hadden in 2015 een gezamenlijke inventarisatielijst van patches4, een lijst die was aangetroffen bij een huiszoeking.
 De Bandidos in Nederland dragen in de openbare ruimte vaak hun colors met een bottomrocker5HOLLAND”. Op de hiervoor genoemde gezamenlijke inventarisatielijst wordt een aantal van “9+15”, dus 24, van deze bottomrockers genoemd.
 Uit een betalingsbewijs blijkt dat “BMC Holland” een bedrag van € 1.000,00 heeft betaald aan een advocatenkantoor.
 Ook op andere wijzen zijn de Nederlandse Bandidos -leden/de Nederlandse chapters als één Nederlands organisatorisch verband naar buiten opgetreden, bijvoorbeeld als sponsor.

3.15.

De omstandigheid dat de lokale chapters zijn aan te merken als informele verenigingen staat er niet aan in de weg om ook BMC Holland als informele vereniging aan te merken. Ook de wijziging in de organisatiestructuur die volgens BMC Europe en BMC Sittard per 16 januari 2016 heeft plaatsgevonden, brengt daarin geen verandering. De rechtbank laat daarbij in het midden of daadwerkelijk sprake is van zo’n verandering in organisatiestructuur of dat er – zoals OM stelt op basis van notulen van “National meeting in Essen” op 16 januari 2016 – sprake is van een papieren rookgordijn om de MC te behoeden voor overheidsmaatregelen zoals een verbod. Beslissend is immers of BMC Holland als organisatorisch verband van personen (leden) naar buiten optreedt. De rechtbank oordeelt dat dat het geval is op grond van de hiervoor genoemde omstandigheden.
3.16.

OM kan dus in beide verzoeken worden ontvangen, zowel BMC als BMC Holland bestaan als ‘corporatie’ respectievelijk informele vereniging. Het verweer van BMC Sittard dat deze rechtbank niet bevoegd is ten aanzien van BMC Sittard en/of BMC Nijmegen kan onbesproken blijven, omdat de verzoeken van OM niet tegen BMC Sittard en/of BMC Nijmegen zijn gericht.
Werkzaamheid in strijd met de openbare orde?
3.17.

Vervolgens komt de vraag aan de orde of de werkzaamheid van BMC en/of BMC Holland in strijd is met de openbare orde. OM stelt in dit verband, samengevat, het volgende. De intimiderende en vaak gewelddadige wijze waarop de Bandidos -leden en organisatie zich in de samenleving manifesteren en de wijze waarop zij zich afsluiten voor overheidscontrole (en deze zelfs actief tegengaan) creëren een subcultuur van wetteloosheid. Door die subcultuur wordt zware criminaliteit, waaronder het plegen van geweld en handel in drugs, gestimuleerd en gefaciliteerd. Dit leidt tot bijzonder ernstige gevallen van (soms grootschalige) geweldsincidenten en tot grote onrust in de samenleving. De werkzaamheid van de Bandidos vormt aldus een ernstige bedreiging voor de veiligheid van de burgers en het openbaar gezag. Daarnaast ontzeggen de Bandidos aan hun eigen leden de vrijheid zich voor hulp en bijstand tot de overheid te wenden en de vrijheid uit de club te stappen wanneer zij dat willen. Hierdoor worden fundamentele rechten van de eigen leden geschonden.
3.18.

BMC Sittard en BMC Europe stellen in dit verband, samengevat, het volgende.
Het door OM geschetste beeld dat incidenten en criminaliteit bij de Bandidos aan de orde van de dag zijn, is niet juist. Dat beeld wordt gevormd en in stand gehouden door de overheid. De overgrote meerderheid van Bandidos -leden en -chapters in Europa gedraagt zich niet verbiedenswaardig. De minderheid, die wellicht verbiedenswaardig was of is, is al verboden of wordt door BMC Europe aangepakt. Het plegen van strafbare feiten door individuele Bandidos -leden kan niet worden toegerekend aan het lokale chapter waartoe zij behoren, laat staan aan BMC Holland of BMC (wereldwijd). De vervolging van leden van BMC Sittard , een feit waarop OM haar verzoeken mede baseert, heeft nog niet geleid tot veroordelingen; de behandeling van de strafzaken vindt niet eerder dan in 2018 plaats. BMC Sittard verzoekt gelet daarop de behandeling van deze verzoeken aan te houden totdat de strafrechter uitspraak heeft gedaan. OM heeft verder vele incidenten met Bandidos-leden in het buitenland geschetst. Uit die incidenten blijkt echter niet dat de Nederlandse samenleving en rechtsorde worden bedreigd.

3.19.

De Bandidos hebben, aldus BMC Sittard en BMC Europe , ook geen subcultuur van wetteloosheid. De “expect no mercy”patch betekent, anders dan OM betoogt, dat het Bandidos ‑lid dat die patch draagt voor de club heeft geleden, niet dat hij ten behoeve van de club geweld heeft gepleegd. De Bandidos schenden tot slot geen fundamentele rechten van eigen leden. Zo zijn de Bandidos -leden volledig vrij om hun chapter te verlaten. De achtergrond voor het opleggen van een plicht aan Bandidos -leden om bij aanhouding van het zwijgrecht gebruik te maken is dat de club of andere Bandidos -leden niet mogen worden beschadigd. Daarbij moet bedacht worden dat Bandidos -leden rauwe jongens zijn die niet veel ophebben met de overheid; als je de overheid niet ter wille hoeft te zijn, dan doe je dat niet, zo is de bij de Bandidos heersende gedachte volgens BMC Sittard en BMC Europe .
3.20.

De rechtbank overweegt als volgt. Bij de beantwoording van de vraag of de werkzaamheid van BMC en/of BMC Holland in strijd is met de openbare orde geldt als uitgangspunt dat de in artikel 8 van de Grondwet en artikel 11 van het EVRM6 gewaarborgde vrijheid van vereniging en vergadering een grondbeginsel van de democratische rechtsstaat is. Een verbod van een Nederlandse rechtspersoon op de voet van artikel 2:20 BW of een verklaring voor recht dat de werkzaamheid van een buitenlandse corporatie in strijd is met de openbare orde op de voet van artikel 10:122 BW, een verklaring met hetzelfde gevolg als een verbod in de zin van artikel 2:20 BW, betekent dan ook een ernstige inbreuk op dit grondrecht waaraan slechts in het uiterste geval mag worden toegekomen. Voor een verbod of een verklaring zoals hiervoor bedoeld moet het daarom ook gaan om meer dan uit maatschappelijk oogpunt ongewenst gedrag. Een verbod of een verklaring zoals hiervoor bedoeld moet worden gezien als een noodzakelijke maatregel om gedragingen te voorkomen die een daadwerkelijke en ernstige aantasting vormen van als wezenlijk ervaren beginselen van ons rechtstelsel en die onze samenleving ontwrichten of kunnen ontwrichten7.
3.21.

Artikel 2:20 lid 1 BW dient te worden uitgelegd in het licht van artikel 8 Gw en artikel 11 EVRM. Op basis van artikel 11 lid 2 EVRM kan de uitoefening van het recht van vereniging slechts worden onderworpen aan beperkingen die (i) bij de wet zijn voorzien en (ii) die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn (iii) in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, voor de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. De rechter dient bij de beantwoording van de vraag of beperkingen noodzakelijk zijn, terughoudendheid te betrachten gelet op de grote betekenis van de vrijheid van vereniging in een democratische samenleving, zo blijkt uit de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens8.
3.22.

Uit de wetsgeschiedenis van artikel 2:20 BW blijkt dat het begrip “werkzaamheid” in zijn gewone feitelijke betekenis is gebruikt en dus omvat de daden die de rechtspersoon stelt en de woorden die hij in het kader van zijn organisatie spreekt of schrijft. Uitgangspunt is dat alleen gedragingen van de rechtspersoon zelf als eigen “werkzaamheid” gelden. Wanneer de rechtspersoon bij gedragingen van derden zelf niet rechtstreeks betrokken is in die zin dat het (feitelijk) bestuur daaraan leiding heeft gegeven of daartoe doelbewust gelegenheid heeft gegeven, kunnen die gedragingen aan de rechtspersoon slechts als eigen “werkzaamheid” worden toegerekend als bijzondere feiten en omstandigheden daartoe grond geven.9
3.23.

Om de “werkzaamheid” van BMC en BMC Holland te bepalen, zal de rechtbank allereerst de organisatie, regels en cultuur van de Bandidos duiden zoals die in deze zaken zijn vast te stellen op basis van de stellingen en ingebrachte stukken.
3.24.

Zoals al geduid in 3.10, is binnen alle geledingen van BMC sprake van een identieke organisatiestructuur waarin leden “rangen” bekleden. Uit de beschikbare documenten en politieonderzoek komt het beeld naar voren van een hechte en gesloten organisatie waarbij loyaliteit aan de Bandidos bovenaan staat. Dit geldt niet alleen voor en binnen de lokale chapters, maar binnen alle geledingen van BMC , zoals hierna wordt overwogen. Aspirant‑leden moeten verschillende stadia doorlopen om volwaardig lid te kunnen worden. Vaststaat verder dat de regels van de lokale chapters in Europa niet in strijd mogen komen met de regels opgesteld door de continentale afdeling. Om handhaving daarvan mogelijk te maken heeft BMC Europe bijvoorbeeld de bevoegdheid om chapters te sluiten en heeft zij een vetorecht bij oprichting van lokale chapters. De rechtbank verwijst nog naar een document waarvan OM onderbouwd heeft gesteld dat dit notulen zijn van de bijeenkomst van het bestuur van BMC Europe op 16 januari 2016 waarin staat “The National office will make sure that the clubs standards are the same everywhere”. Uit de verklaring van (voormalig) president van BMC Regensburg blijkt verder dat binnen de organisatie de “sergeant at armes” “verantwoordelijk [is] voor be-/afstraffingen van de eigen leden, voor acties en tegenacties. Hij hoeft dit niet zelf te doen, maar hij moet het coördineren. Alles geschiedt na ruggespraak met de president. Het enige wat de sergeant zelfstandig doet, dus onafhankelijk van de president, is het verzoek bij de sergeanto des armas indienen in het geval, dat een lid de “expect no mercy” patch heeft verdiend. […] Deze patches reikt de sergeanto des armas in de desbetreffende regio uit.” De rol en invloed van “president” en “sergeant at arms” wordt bevestigd in een verklaring van voormalig president van BMC Alkmaar : “De wet van Bandidos : President mag niemand slaan, mag niks met drugs komen. Ik moet aan het hoofd staan, dat mag ik niet. Dat is niet mijn taak. Daar zijn andere mensen voor. […] Sergeant Arms regelt dat soort dingen”.
3.25.

De Bandidos typeren zichzelf als een MC met een cultuur van wetteloosheid, een “outlaw-cultuur”. De Bandidos zien zichzelf immers als een “1%”-MC en dragen dat ook expliciet uit. De Bandidos tonen het “1%”teken, een teken waarmee MC’s en hun leden aan de buitenwereld laten zien dat zij buiten de wet (willen) opereren, dat zij “outlaws” zijn, in het openbaar, bijvoorbeeld op de colors (door middel van de “1%”patch) en op websites. [A] , de president van BMC Sittard , heeft het “1%”teken zelfs op zijn gezicht laten tatoeëren. Het teken wordt ook intern bij de Bandidos gebruikt, bijvoorbeeld bij de aanduiding van individuele Bandidos -leden in nieuwsbrieven en in notulen. Deze stellingen over het gebruik en de betekenis van het “1%”-teken zijn door OM ingenomen en onderbouwd met stukken en niet betwist door BMC Sittard of BMC Europe .
3.26.

De Bandidos hanteren slogans die een boodschap van geweld met zich dragen. Zo wordt bijvoorbeeld de slogan “God forgives, Bandidos don’t”, afgekort als “GFBD”, gebruikt als wraakbelofte van de Bandidos bij berichten over Bandidos -leden die door geweld gewond of gedood zijn en is bijvoorbeeld de slogan “Snitches are a dying breed” een belofte van de Bandidos dat bij verraad met geweld zal worden gereageerd. BMC Sittard en BMC Europe hebben deze door OM gegeven uitleg van beide slogans onvoldoende concreet gemotiveerd betwist.
3.27.

Dat de cultuur van de wetteloosheid van de Bandidos niet alleen met de mond wordt beleden, maar dat er feitelijk ook een cultuur van wetteloosheid is, heeft OM onderbouwd gesteld. Relatief veel Bandidos ‑leden zijn betrokken bij het plegen van (ernstige) strafbare feiten, vaak op het gebied van geweld, bedreiging, intimidatie en afpersing. De Bandidos accepteren dit soort gedrag en de inrichting van en regels binnen hun organisatie geven ook blijk van deze acceptatie. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de aan Bandidos -leden opgelegde plicht om, als zij door de politie worden aangehouden, van het zwijgrecht gebruik te maken, in ieder geval zolang er geen bijstand van een advocaat is. De ter zitting door BMC Europe en BMC Sittard gegeven achtergrond van deze plicht, namelijk dat andere Bandidos ‑leden of de club niet mogen worden beschadigd (lees: niet strafrechtelijk in de problemen mogen worden gebracht), is in dit verband veelzeggend. Verder blijkt dit bijvoorbeeld uit het aanhouden van “jaillists”, lijsten waarop de namen van de Bandidos ‑leden staan die een gevangenisstraf ondergaan, en van “jailfunds”, fondsen waarmee die leden financieel worden ondersteund, en het in nieuwsbrieven en op andere manieren steeds memoreren van de Bandidos -leden die een gevangenisstraf ondergaan. Leden die meewerken met de politie worden uit de club gestoten, wat ook gepaard kan gaan met geweld. OM heeft daarvan het volgende (onbetwiste) voorbeeld gegeven: op de vraag van de politie aan een lid van BMC Sittard in een politieverhoor wat er gebeurt als je de code breekt en toch praat, ging dat lid met zijn hand langs zijn hals alsof hij zijn hals doorsneed. Verder vermeldt de politie op 26 november 2014 dat een lid van BMC Alkmaar tegen de politie zegt dat hij niet wil verklaren tegenover de politie over een bedreiging binnen Bandidos . Daarover zegt hij dat als hij wel wat zou zeggen er “misschien twee binnen zitten, maar dat er dan nog steeds 6000 buiten lopen”.
3.28.

De gerichtheid van de Bandidos op het plegen van geweld en het stimuleren daarvan door de Bandidos -organisatie blijkt uit het feit dat het plegen van geweld wordt beloond met onderscheidingen (patches) of stijging in rang. Het meest prominent daarbij is de “expect no mercy”patch. Deze patch wordt als beloning uitgereikt aan Bandidos ‑leden die ten behoeve van de motorclub (ernstig) geweld hebben gepleegd. Dit blijkt met name uit bijlage 10 van OM, een door de politie opgesteld overzicht van onderzoeksgegevens op dit punt. De rechtbank somt hierna een aantal van die gegevens, samengevat, op:
 Op 23 mei 2007 hebben twee Bandidos -leden in Duitsland Hells Angels-lid [C] vermoord. Een voormalig bestuurslid van de Bandidos , [D] ., heeft als kroongetuige in het strafproces verklaard dat de twee Bandidos -leden met de moord een “expect no mercy”patch wilden verdienen.
 Op 8 oktober 2009 heeft Hells Angels-lid [E] bij een Bandidos ‑clubhuis in Duisburg Bandidos-lid [F] vermoord. [E] heeft in het strafproces verklaard dat hij vreesde dat [F] hem zou vermoorden om een “expect no mercy”patch te kunnen verdienen. De Bandidos hebben aan [F] postuum een “expect no mercy”patch uitgereikt.
 Op 26 december 2010 heeft in Duitsland een vechtpartij plaatsgevonden tussen Bandidos -leden en leden van een andere motorclub. Bij de vechtpartij zijn gewonden gevallen. Bandidos -leden hebben verklaard dat twee bij de vechtpartij betrokken Bandidos -leden een “expect no mercy”patch hebben ontvangen voor de vechtpartij.
 Op 24 mei 2014 hebben twee Bandidos -leden in Melbourne, Australië, een persoon doodgeslagen. Een (ex-)Bandidos-lid heeft als getuige verklaard dat hiervoor aan één van de twee Bandidos -leden een “expect no mercy”patch is uitgereikt.
 Op 20 september 2014 hebben twee Bandidos-leden in Hyllstofta, Zweden, de president van Rock Machine MC neergeschoten. De twee Bandidos-leden hebben tien dagen later een “expect no mercy”patch uitgereikt gekregen.
 Diverse (ex-)Bandidos-leden hebben ten overstaan van de Duitse politie verklaard dat de “expect no mercy”patch kan worden verdiend als de belangen van de club met geweld zijn verdedigd en er bloed is gevloeid. Diverse Duitse strafrechters gaan daar ook van uit.
 De politie in diverse Europese landen hecht dezelfde betekenis aan de uitreiking van de “expect no mercy”patch.
 De Amerikaanse justitie gaat ervan uit dat de “expect no mercy”patch wordt uitgereikt aan een Bandidos-lid dat “has given or taken blood for the club”.
 In een door de politie afgeluisterd telefoongesprek van 2 april 2015 spreekt een lid van BMC Sittard over het verdienen van een “expect no mercy”-patch: “…Kennen ze allemaal zo’n ding verdienen. Zo’n rond plaatje. Except no mercy. Dat je gevochten hebt met andere motorclubs.”

3.29.

De door BMC Sittard en BMC Europe gegeven uitleg, namelijk dat de “expect no mercy”patch wordt uitgereikt aan Bandidos-leden die voor de club hebben geleden, acht de rechtbank niet aannemelijk en/of geloofwaardig. Dat [F] (zie het tweede gedachtestreepje in de vorige rechtsoverweging) postuum een “expect no mercy”patch heeft ontvangen, omdat hij voor de club heeft geleden, zoals BMC Sittard en BMC Europe stellen, kan niet juist zijn. Immers BMC Sittard en BMC Europe stellen zelf dat [F] niet in de motorclubsfeer is gedood, maar in verband met een ruzie over een vrouw. Niet valt in te zien dan ook dat [F] heeft geleden voor de club. Hetzelfde geldt voor de stelling van BMC Sittard en BMC Europe dat de voorzitter van de Europese federatie de “expect no mercy”patch uitgereikt heeft gekregen omdat ten laste van hem beslagen waren gelegd in het kader van een strafrechtelijk onderzoek. Het verband tussen de beslagen enerzijds en het lijden voor de club anderzijds hebben BMC Sittard en BMC Europe niet duidelijk gemaakt. Dat de “expect no mercy”-patch in Azië en Australië gewoon te koop is binnen de Bandidos organisatie en dus niet ‘verdiend’ hoeft te worden, vindt de rechtbank evenmin aannemelijk. BMC Europe en BMC Sittard hebben dit alleen gebaseerd op de vermelding van een bedrag in de “Bible” van Australasia. Daar staan echter meerdere voorbeelden van OM tegenover uit Azië en Australië waarin de patch (overeenkomstig de praktijk in Europa) kennelijk werd verdiend.
3.30.

Tegenover de stellingen van BMC Europe en BMC Sittard staat de overvloed aan informatie van OM die de uitleg van OM, namelijk dat de “expect no mercy”patch als beloning wordt uitgereikt aan Bandidos -leden die ten behoeve van de club (ernstig) geweld hebben gepleegd, ondersteunt. Gelet op die overvloed is er ook geen grond om van het bewijsaanbod van BMC Sittard en BMC Europe , namelijk het aanbod om te bewijzen dat het Bundeskriminalamt (de Duitse federale recherchedienst) van dezelfde uitleg als BMC Sittard en BMC Europe uitgaat, gebruik te maken. Ook al zou komen vast te staan dat het Bundeskriminalamt dezelfde uitleg als BMC Sittard en BMC Europe voor ogen heeft, dan nog kan dat tegenover de overvloed aan informatie van OM onvoldoende gewicht in de schaal leggen.
3.31.

Tegen uitgetreden leden met de kwalificatie “bad standing” wordt, zoals OM aan de hand van voorbeelden heeft geschetst, vaak geweld gebruikt. De rechtbank verwijst onder meer naar de mishandeling en bedreiging van een “hangaround”-lid van BMC Alkmaar in november 2014 die uit de club wilde stappen. Verder wordt in het dossier de melding aan de politie beschreven van een lid van BMC Sittard in mei 2015 dat hij “bad standing” bij Bandidos weg is gegaan en dat hij vreest voor de veiligheid van zijn vriendin en dochter. Ook worden soms van hen met (dreiging van) geweld bezittingen, zoals een motorfiets, afgenomen. Het hiervoor genoemde lid van BMC Sittard zegt daarover tegen de politie: “Kijk, als je toetreedt dan wordt dat soort dingen je wel uitgelegd. Dan wordt er gezegd: Kijk, je hebt wel een motor maar in principe is die van de club. Jij doet de aankoop geheel uit je eigen zak en mocht je de club ooit verlaten in Bad Standing blijft de motor bij de club.” De rechtbank acht de door BMC Sittard en BMC Europe gegeven uitleg over de term “bad standing”, namelijk dat dit uitsluitend betekent dat het betreffende lid niet mag terugkeren, in het licht van de diverse door OM gegeven, niet deugdelijk bestreden voorbeelden, niet geloofwaardig.
3.32.

Het geweld dat de Bandidos plegen, brengt de veiligheid van personen in gevaar, zowel van personen in de motorclubsfeer als van personen daarbuiten. Het geweld is vaak gericht tegen leden van andere (“1%”)motorclubs, vooral tegen Hells Angels-leden, waarbij die leden worden verwond of zelfs gedood. Dit blijkt bijvoorbeeld uit in rechtsoverweging 3.28 beschreven geweldsincidenten en bijvoorbeeld ook uit een ter zitting door OM getoonde filmopname van een ernstige mishandeling van leden van een support club van de Hells Angels door Bandidos -leden (gekleed in hun vesten/colors) in Sittard op 7 mei 2015. Een ander voorbeeld betreft een door een Bandidos -lid gepleegde mishandeling met boksbeugels van geüniformeerde politieagenten op 14 mei 2015. Het door de Bandidos gepleegde geweld en het geweld van anderen in reactie daarop, zoals de aanslagen met handgranaten bij een Bandidos ‑woning in Nieuwstadt (maart 2014), vinden vaak plaats in de openbare ruimte waardoor ook de veiligheid van personen buiten de motorclubsfeer, personen die zich toevallig ter plekke bevinden, gevaar loopt. Regelmatig durven personen geen verklaring tegenover de politie af te leggen uit angst voor represailles vanuit Bandidos . Een sprekend voorbeeld is de afpersing van een makelaar in maart 2014 die door OM op overtuigende wijze is geschetst aan de hand van meldingen en afgeluisterde gesprekken. De persoon in kwestie heeft afgezien van aangifte omdat hij naar eigen zeggen erg bang is voor de hele organisatie achter de motorclub.
3.33.

Bij vrijwel alle geweldsincidenten die door OM naar voren zijn gebracht, gaat het om gedragingen van leden waarbij niet kan worden vastgesteld dat BMC of BMC Holland daarbij rechtstreeks betrokken was in die zin dat aangetoond kan worden dat een (feitelijk) bestuur daaraan leiding heeft gegeven of daartoe doelbewust gelegenheid heeft gegeven. Desondanks kunnen die gedragingen als eigen “werkzaamheid” aan Bandidos worden toegerekend omdat er sprake is van bijzondere feiten en omstandigheden die daartoe grond geven. Deze worden gevormd door de binnen Bandidos bestaande cultuur waarin het plegen van (ernstig) geweld wordt gestimuleerd zoals hiervoor is geschetst. Daarnaast is de organisatie erop ingericht en werkt de organisatie in de praktijk voor een belangrijk deel zo, dat er invloed vanuit bepaalde “rangen”wordt uitgeoefend. De rechtbank verwijst in dit kader naar 3.24. Tenslotte is in dit kader van belang dat uit de voorbeelden van OM volgt dat leden bewust de naam “Bandidos” of hun “colors” gebruiken om hun daden en woorden kracht bij te zetten. Dit alles maakt dat het plegen van geweldsincidenten door lokale chapters of individuele leden kan worden toegerekend aan BMC en BMC Holland .
3.34.

De rechtbank heeft onder ogen gezien dat OM niet van alle lokale Bandidos -chapters in Nederland of daarbuiten voorbeelden heeft genoemd van ernstige strafbare feiten. Dat doet er echter niet aan af dat ook deze chapters behoren tot BMC en zich – via hun associatie met de regionale en continentale BMC -federatie en BMC wereldwijd – hebben geconformeerd aan de regels van de Bandidos en de daarbij behorende cultuur zoals hiervoor omschreven. De cultuur van de Bandidos en de feitelijk daaruit voortvloeiende gedragingen zijn dermate kenmerkend en structureel gebleken dat er een reële kans bestaat dat Bandidos -leden in de nabije toekomst in Nederland (opnieuw) ernstige geweldsdelicten plegen die de lichamelijke integriteit van personen binnen de eigen clubsfeer en/of van personen daarbuiten (ernstig) aantasten en de Nederlandse samenleving ontwrichten of kunnen ontwrichten. Dat soort delicten moet, in het belang van de bescherming van de lichamelijke integriteit van personen, een halt worden toegeroepen. Hoewel een verbod als uiterste middel moet worden toegepast, vindt zo’n verbod in dit geval daarin zijn rechtvaardiging. Voor het aanhouden van de behandeling van de verzoeken in afwachting van de uitkomst in de strafzaken tegen leden van BMC Sittard , zoals BMC Sittard en BMC Europe hebben verzocht, is mede gelet hierop geen aanleiding. Bij de vraag of gestelde feiten kunnen worden betrokken bij de beoordeling of de werkzaamheid in strijd is met de openbare orde, is een strafrechtelijke veroordeling voor die feiten niet doorslaggevend. Voldoende is dat met een voldoende mate van zekerheid kan worden aangenomen dat de gestelde feiten zich inderdaad hebben voorgedaan.10 Dat is hier het geval.
3.35.

Het voorgaande brengt naar het oordeel van de rechtbank mee dat het, bij afweging van alle betrokken belangen en rechten, in een democratische samenleving noodzakelijk is dat voor recht wordt verklaard dat de werkzaamheid van BMC in strijd is met de openbare orde en dat BMC Holland wordt verboden, in het belang van de rechten en vrijheden van degenen die zich in de Nederlandse samenleving bevinden. Door het verbod en de verklaring zoals hiervoor bedoeld worden gedragingen een halt toegeroepen die een daadwerkelijke en ernstige aantasting vormen van als wezenlijk ervaren beginselen van ons rechtstelsel en die onze samenleving ontwrichten of kunnen ontwrichten.
3.36.

Het verbod en de verklaring zoals hiervoor bedoeld houden in dat de aanwezigheid van de Bandidos in Nederland, in welke verschijningsvorm ook, wordt beëindigd. De eveneens uit te spreken ontbinding van BMC Holland heeft tot gevolg dat haar vermogen, dat in ieder geval bestaat uit de vermogens van de lokale chapters van de Bandidos in Nederland, moet worden vereffend. Daarvoor moet de rechtbank een vereffenaar benoemen, zoals door OM is verzocht. De rechtbank zal gelet daarop OM in de gelegenheid stellen om bij akte een voorstel te doen over de persoon van de te benoemen vereffenaar. BMC Sittard zal in de gelegenheid worden gesteld om bij akte op dit voorstel te reageren. Mogelijk is het, in beider belang, raadzaam en praktisch dat OM en BMC Sittard met elkaar in overleg treden over de voor te stellen persoon. De rechtbank laat dit aan hen over.
3.37.

Het gevolg van de verklaring voor recht dat de werkzaamheid van BMC in strijd met de openbare orde is, is in de regel dat de rechtbank een vereffenaar benoemt die de in Nederland gelegen goederen van de corporatie vereffent. Nu in de zaak tegen BMC Holland al een vereffenaar wordt benoemd, is zo’n benoeming niet nodig in de zaak tegen BMC .
3.38.

De rechtbank houdt de zaak tegen BMC Holland aan wat betreft de benoeming van een vereffenaar. Voor het overige geeft de rechtbank een eindbeslissing.

4De beslissing

De rechtbank
in de zaak tegen BMC Holland

4.1.

verklaart BMC Holland verboden en ontbindt BMC Holland ,
4.2.

stelt OM in de gelegenheid om bij akte, die uiterlijk op woensdag 10 januari 2018 op de griffie moet zijn ontvangen, een voorstel te doen over de persoon van de te benoemen vereffenaar van het vermogen van BMC Holland ,
4.3.

stelt BMC Sittard vervolgens in de gelegenheid om bij akte, die uiterlijk op woensdag 24 januari 2018 op de griffie moet zijn ontvangen, op het voorstel van OM te reageren,
4.4.

houdt de zaak voor de benoeming van een vereffenaar aan,
4.5.

verklaart 4.1 van deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
in de zaak tegen BMC

4.6.

verklaart voor recht dat de werkzaamheid van BMC in strijd is met de openbare orde als bedoeld in artikel 2:20 BW,
4.7.

verklaart 4.6 van deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

[…]

1 Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken.
2 Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken van 30 oktober 2007 (Pb EU L339/3 van 21 december 2007).

3 Zie bijlage 66 van OM.

4 Lapjes stof met daarop een symbool, bevestigd op de colors.

5 Tekst onder het logo van de Bandidos aan de achterzijde van de colors.

6 Europees Verdrag voor de bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.

7 Hoge Raad, 26 juni 2009, rechtsoverweging 3.3, ECLI:NL:HR:2009:BI1124 (Hells Angels) en Hoge Raad, 18 april 2014, rechtsoverweging 3.5, ECLI:NL:HR:2014:948 (Vereniging Martijn).

8 EHRM, 14 januari 2014, 47732/06, EHRC 2014/77.

9 Hoge Raad, 26 juni 2009, rechtsoverweging 3.6, ECLI:NL:HR:2009:BI1124 (Hells Angels).

10 Zie ook Hof Amsterdam 10 april 2008 r.o. 23, ECLI:NL:GHAMS:2008:BC9212