Klokkenluider en vereniging (Volkstuinders)

Rechtbank Amsterdam 9 september 2015
ECLI:NL:RBAMS:2015:5931

Volkstuinruzie. Lid van de kascommissie meent dat vereniging ten onrechte geen btw heeft afgedragen en slaat alarm (mogelijk was er al langer een conflict). Bestuur constateert dat het lid woont in zijn tuinhuis (overigens al jaren), dat dit niet is toegestaan, en verzoekt hem hiermee te stoppen. Lid zoekt contact met de media (succesvol). Lidmaatschap wordt opgezegd. Rechter laat opzegging in stand.

Vonnis 

in kort geding van 9 september 2015
in de zaak van
[eiser] ,
tegen de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid BOND VAN VOLKSTUINDERS ,

Partijen zullen hierna [eiser] en de Bond worden genoemd.

1De procedure

Ter terechtzitting van 26 augustus 2015 heeft [eiser] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. De Bond heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht. Ter zitting heeft de Bond een door haar ingediende voorwaardelijke eis in reconventie ingetrokken.
Ter zitting waren – voor zover van belang – aanwezig:
[]
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.

2De feiten

2.1.

[eiser] is lid van de Bond. Een van de 29 volkstuincomplexen van de Bond is Tuinpark Kweeklust, gelegen aan de [plaats] te Amsterdam (hierna Kweeklust). Sinds augustus 2012 beschikt [eiser] over een tuin met tuinhuis op Kweeklust.
2.2.

In artikel 8 van de statuten van de Bond (“Einde lidmaatschap”) is onder meer het volgende opgenomen:
4. (…) Opzegging door de bond kan geschieden wanneer: 
a. het lid in strijd handelt met de statuten, een reglement of met een besluit, hetzij op bondsniveau hetzij op afdelingsniveau; 
(…) 
d. de belangen van de bond en/of van een afdeling en/of van een ander lid schaadt; 
(…)
In artikel 23 van de statuten is opgenomen dat de Bond een aantal reglementen kent, waaronder het Tuinreglement en het Tuchtreglement.
2.3.

Tijdens de afdelingsvergadering van Kweeklust van 9 mei 2014 is [eiser] benoemd tot lid van de Kascommissie. Ook zijn benoemd [naam 4] en [naam 5] (hierna ook [naam 4] en [naam 5] ).
2.4.

Bij brief van 18 augustus 2014 heeft [eiser] de geschillencommissie van de Bond (met een kopie aan het bestuur en de tuinders van Kweeklust) verzocht om bemiddeling ten aanzien van problemen die zijn gerezen met het bestuur van Kweeklust. In de brief is onder meer opgenomen:
In de afgelopen maanden zijn er rondom het handelen van het afdelingsbestuur van Kweeklust vragen gerezen. Vanwege de aard van de klachten en de wijze waarop het afdelingsbestuur hierop in het verleden heeft gereageerd heb ik de klachten met het bestuur besproken. (…) De aard en omvang van mijn klachten geven voldoende aanleiding voor een aangifte zoals bedoeld in artikel 8 van het tuchtreglement. Er zijn echter verschillende redenen waarom om een bemiddeling wordt verzocht. Voor de oplossing van de problemen is het belangrijk dat het bestuur reflectie ontwikkelt op het eigen functioneren. Dat lijkt nu onvoldoende aanwezig. Bemiddeling zou er toe kunnen leiden dat het bestuur zich bewust wordt van het eigen (on)vermogen om als een team te kunnen functioneren en alle bestuurlijke taken naar behoren te kunnen uitoefenen. (…) 
In grote lijnen zijn mijn klachten in hoofdlijnen terug te brengen op een drietal punten: 
1. Onvoldoende financiële verantwoording en vermoeden van wanbestuur 2:9 BW 
2. Gebrek aan een transparante bestuursstijl 
3. Ongelijkwaardige behandeling van gewone leden en familieleden 
(…) 
Samenvatting 
Als deze klachten gegrond blijken dan lijkt mij dat er weinig draagvlak meer is voor het bestuur. Vijf andere tuinders zijn bereid om op ad-interim basis een bestuur te vormen. Men wil er daarbij wel aantekenen dat het huidige bestuur in persoon en als collectief aansprakelijk zijn voor schade, een onvolledige boekhouding en het doen van contante betaling als beloning. Zo dient te worden vastgesteld of en waar er sprake is van een BTW- en loonbelasting plicht. (…) 
Laat onverlet dat ik mij het recht voorbehoud om, daar waar sprake is van onbehoorlijk bestuur en dit onvoldoende wordt gecompenseerd aan de leden van de afdeling, ik het bestuur in rechte zal betrekken. 
(…)
2.5.

Bij brief van de Bond van 22 september 2014 is [eiser] medegedeeld dat een nader onderzoek zal worden ingesteld naar aanleiding van de brief van [eiser] van 18 augustus 2014. In de brief is voorts opgenomen “ dat nadat de resultaten van het onderzoek bekend zijn er tevens moet worden gekeken naar een vorm van bemiddeling om er voor te zorgen dat de verstandhoudingen tussen het bestuur van Kweeklust en de heer [eiser] genormaliseerd kunnen worden.”
2.6.

Het bestuur van de Bond heeft op 27 november 2014 aan mr. [naam adviseur] , belastingadviseur (hierna [naam adviseur] ), opdracht gegeven een financieel onderzoek te doen naar de administratie van Kweeklust.
2.7.

Bij brief van 13 december 2014 heeft het bestuur van Kweeklust [eiser] medegedeeld dat is geconstateerd dat [eiser] buiten het tuinseizoen zijn tuinhuis bewoont, dat dit niet is toegestaan en dat [eiser] dringend wordt verzocht hiermee te stoppen.
2.8.

Bij e-mail van 23 december 2014 heeft [eiser] het bestuur van Kweeklust onder meer het volgende medegedeeld:
Het in uw brief opgenomen besluit en vordering kan ik niet anders interpreteren als een reactie op het door mij gedane verzoek tot bemiddeling. Immers van de groep van winterbewoners ben ik alleen aangeschreven om te vertrekken. Ik wijs u erop dat in voorgaande jaren mijn winterbewoning gedoogd is, zoals dat ook geldt voor alle andere winterbewoners. Van een aantal van hen vernam ik dat hen in november ongevraagd toestemming is verleend tot winterbewoning. (…)
2.9.

Bij brief van 20 februari 2015 heeft [eiser] het bestuur van de Bond onder meer medegedeeld dat “ het bondsbestuur nu wel stappen neemt in het kader van de naleving van de winterbewoning. Vanuit mijn positie wekt dit de indruk dat uw bestuur niet langer als een neutrale bemiddelaar een escalatie van een probleem probeert te voorkomen maar partij kiest in een conflict tussen tuinder en het afdelingsbestuur. Daar komt nog eens bij dat nog immer geen inzage is gegeven in de boekhouding.”
2.10.

Op 20 maart 2015 heeft [naam adviseur] verslag over de boekjaren 2011 tot en met 2013 uitgebracht aan het bestuur van de Bond. De conclusie luidt:
Op basis van de controle van de aangeleverde stukken en het gesprek is geen bewijs gevonden van financiële malversaties. 
Wel komt uit het onderzoek naar voren dat bij een aantal kasbetalingen de regels van een behoorlijke boekhouding niet in acht zijn genomen. 
Vervolgens worden een zevental aanbevelingen gedaan.
2.11.

Bij brief van 22 mei 2015 heeft de Kascommissie aan het bestuur van de Bond medegedeeld de ALV van Kweeklust te adviseren het bestuur van Kweeklust voor het jaar 2014 geen decharge te verlenen. In de brief is voorts opgenomen:
De belastingdienst (…) informeerde ons over de aangifteplicht die op de bij de kvk ingeschreven rechtspersonen rust. Zowel uit contacten met uw accountant alsook uit de gepubliceerde jaarrekening(en) blijkt uw verzuim van het doen van aangiften. (…) 
De KC heeft opdracht gegeven aan Mr. van Trigt om de mogelijkheden te onderzoeken om besturen van de bond van volkstuinders en de afdeling Kweeklust in rechte te betrekken en de voorzieningenrechter te verzoeken de besturen wegens onbehoorlijk bestuur te vervangen. Het bestuur van het stadsdeel is verzocht om een voorlopige subsidie ter dekking van de kosten van dit geschil. (…) 
De kascontrolecommissie legitimeert zijn handelen vanwege de dreiging dat hij zelf, bij het verzwijgen van door hen aangetroffen frauduleus handelen mede aansprakelijk zou zijn zoals bedoeld in art. 2:9 BW jo 6:162 BW. Het heeft ons verbaasd dat u als penningmeester van het bestuur van de Bond van Volkstuinders het risico heeft genomen door een accountantsonderzoek naar fraude bij een van de afdelingen te doen met een boekhoudcontrole waarin voorbij gegaan wordt aan de verplichtingen van loon- en omzetbelasing. Om welke reden u ook wordt betrokken in een aangifte van onbehoorlijk bestuur. (…)
2.12.

Bij brief van 25 mei 2015 heeft de Kascommissie het bestuur van Kweeklust onder meer het volgende medegedeeld:
Met betrekking tot de aangifte van omzetbelasting en loonbelasting hebben wij geen administratie kunnen aantreffen. Na overleg met de belastingdienst is vastgesteld dat een tuinvereniging geen aanspraak kan maken op een vrijstelling zoals bedoeld voor bijvoorbeeld sportverenigingen en kantines. 
(…) 
De Kascontrolecommissie heeft er het vertrouwen in dat, door actief het gesprek met de belastingdienst op te zoeken, een bestuurlijke boete kan worden voorkomen. 
(…) 
Met het boekenonderzoek van de belastingdienst van de Vereniging van Volkstuinders lopen alle aangesloten afdelingen het risico dat zij met de gevolgen van een naheffing in de omzet- en loonbelasting worden geconfronteerd.
2.13.

Op 2 juni 2015 heeft de Kascommissie een e-mail gestuurd naar alle 29 afdelingsbesturen van de Bond. In deze e-mail is onder meer het volgende opgenomen:
(…)
Zoals u wellicht in de vroegop heeft kunnen lezen is er nogal wat gerommel op het tuinpark Kweeklust. De besturen van de Bond en Volkstuinders (BvV) en het afdelingsbestuur hebben geprobeerd door middel van intimidaties en het onjuist informeren van leden kritiek in de kiem te smoren. (…)
Kern van de zaak is de verplichting van de BvV om omzetbelasting af te dragen (…)
Het lijkt dat het bestuur van de BvV niet heeft voldaan aan zijn boekhoudplicht zoals bedoeld in 2:10 BW. Daarmee zou men zich kwalificeren voor zgn. onbehoorlijk bestuur 2:9 BW. (..)
De oplossing voor dit probleem is even simpel als eenvoudig. Vandaar dat de kascommissie van Kweeklust de ledenvergadering heeft geadviseerd om uit de BvV te stappen en een eigen vereniging met volledige rechtsbevoegdheid op te richten. Met het stadsdeel Noord (…) hebben wij besproken of de pachtovereenkomst door deze nieuwe vereniging kan worden overgenomen. Zij stond daar niet direct afwijzend tegenover en bespreekt deze suggestie met haar collega’s DB leden van de overige deelraden. Dat daarnaast een overbodig instituut als de BvV verdwijnt, er is immers al een landelijke koepel, hoeft niet erg te zijn zodat ook een jaarlijkse contributie belangrijk kan worden gereduceerd. (…) Maar de ‘macht’ is dan meer bij de huidige afdelingen. En de financiële verantwoordelijkheid rust daar dan ook (…).
2.14.

Bij brief van 5 juni 2015 heeft de Bond de leden van de Kascommissie onder meer het volgende medegedeeld:
In het kader van uw onderzoek heeft u vastgesteld dat wij als bond geen btw afdragen aan de Belastingdienst. U bent vervolgens als kascommissie, zonder overleg met ons en buiten uw mandaat als kascommissie, met de Belastingdienst gaan praten. 
Op 25 mei 2015 ontvingen wij een afschrift van een e-mail die u verzonden heeft aan het Bestuur van de afdeling Kweeklust. Uit deze brief d.d. 25 mei 2015 volgt duidelijk dat u als kascommissie inderdaad, zonder overleg met ons, een gesprek heeft gevoerd met (…) de Belastingdienst. In dezelfde brief geeft u aan dat de Belastingdienst medegedeeld zou hebben dat wij als bond wel btw-plichtig zijn. Verder deelt u mede dat de Belastingdienst met een naheffing van miljoenen euro’s zal komen. Volgens uw brief d.d. 25 mei dreigt zodoende het faillissement van de bond. 
Daarop vooruitlopend bent u ook – wederom zonder overleg met ons – als kascommissie naar Stadsdeel Noord gegaan om (…) te praten over het overnemen van de huurovereenkomst van Tuinpark Kweeklust door een nieuw op te richten vereniging. Los van het feit dat het onbegrijpelijk is dat u zomaar namens de bond met de gemeente in gesprek bent gegaan, bent u als kascommissie evident niet gerechtigd om de bond naar derden toe rechtsgeldig te vertegenwoordigen. 
(…) 
Na afloop van deze afdelingsvergadering is de heer [eiser] naar de secretaris van Kweeklust gelopen. De secretaris wordt door [eiser] dringend geadviseerd zijn werkzaamheden te stoppen. De heer [eiser] kondigt aan dat er binnenkort een artikel in De Telegraaf zal verschijnen waarbij alles naar buiten zal worden gebracht. De toonzetting van de heer [eiser] wordt als zeer intimiderend ervaren. 
Tot onze verrassing verschijnt er vervolgens op maandag 1 juni 2015 een publicatie in De Telegraaf met als kop “Volkstuinders wacht fikse financiële strop”. Uit het artikel volgt dat de kascommissie stukken aan de journalist ter beschikking heeft gesteld. In de stukken van de kascommissie wordt wederom de zeer tendentieuze suggestie gedaan dat de bond failliet gaat vanwege een mogelijke belastingclaim. Het bericht wordt direct door vele andere media (kranten en televisie) overgenomen en gepubliceerd. Er ontstaat een hele hoop onrust niet alleen bij de leden maar ook bij de buitenwereld.
Hoewel met de heer [eiser] duidelijk de afspraak was gemaakt dat de kascommissie geen brief zou sturen aan de Afdelingsbesturen, wordt er op 2 juni 2015 toch een e-mail aan alle Afdelingsbesturen gestuurd. In deze e-mail geeft de kascommissie aan erop uit te zijn om de bond failliet te laten gaan en de Tuinparken als zelfstandige verenigingen verder te laten gaan. Verder dreigt uw kascommissie met een gerechtelijke procedure wegens onbehoorlijk bestuur, worden (bonds)bestuurders persoonlijk aansprakelijk gesteld en gedreigd met het verhalen van de schade op de privévermogens van de (bonds)bestuurders. 
Evident is dat u aldus als kascommissie handelend de belangen van onze vereniging enorm en onomkeerbaar geschonden heeft. Deze gedragingen kunnen ook als onrechtmatig handelen worden bestempeld. 
(…) 
Vooralsnog is er geen enkele sprake van een dreigend faillissement van de Bond van Volkstuinders. 
(…) 
Het gedrag van u alle drie achten wij zo ernstig onaanvaardbaar dat wij aan de tuchtcommissie van de bond zullen verzoeken om met spoed een tuchtprocedure tegen u te starten.

2.15.

De brief van 5 juni 2015 is op 8 juni 2015 op verzoek van de Bond door de deurwaarder aan [eiser] betekend.
2.16.

Bij brief van 9 juli 2015 heeft de Bond [eiser] onder meer het volgende medegedeeld:
Tijdens het gesprek op 25 juni 2015 heeft het Bondsbestuur aangegeven te overwegen om het lidmaatschap aan u op te zeggen. Immers na de verzending van de brief d.d. 5 juni is het Bondsbestuur op de hoogte geraakt van nieuwe feiten en omstandigheden. Het Bondsbestuur had namelijk inmiddels gesproken met de heer [naam 5] één van uw mede-kascommissieleden. De heer [naam 5] verklaarde van een aantal zaken niet door u op de hoogte gebracht te zijn. 
Na het gesprek op 25 juni 2015 hebben wij ook gesproken met het derde lid van de kascommissie, de heer [naam 4] . Ook de heer [naam 4] heeft aangegeven dat u zonder zijn medeweten brieven heeft verstuurd waar wel zijn naam onder staat. (…) Voorts heeft de heer [naam 4] aangegeven zich te distantiëren van de inhoud van brieven en mails die u uit naam van de kascommissie verzonden heeft. 
(…) 
Met dit eigengereide optreden heeft u de belangen van onze vereniging geschaad. 
(…) 
Het bondsbestuur heeft derhalve besloten om u hierbij op grond van artikel 8, lid 4 sub a en d van de Statuten het lidmaatschap aan u op te zeggen met ingang van 1 september 2015.
2.17.

Bij brief van 29 juli 2015 heeft de raadsman van [eiser] de Bond gesommeerd de opzegging in te trekken. Volgens de brief heeft [eiser] louter gehandeld in belang van de Bond als geheel.
2.18.

Als productie 14 heeft de Bond een publicatie van De Telegraaf in het geding gebracht van 1 juni 2015 met de titel “Volkstuinders wacht fikse financiële strop”, alsmede verschillende andere publicaties met die strekking (Het Parool, RTV NH, Dichtbij, Nu.nl, AT5).
2.19.

Als producties 19, 20 en 21 heeft de Bond brieven in het geding gebracht van [naam 5] en [naam 4] gericht aan de Bond. De strekking hiervan is dat [eiser] namens de Kascommissie brieven en e-mails heeft gestuurd zonder instemming van [naam 5] en [naam 4] .

3Het geschil

3.1.

[eiser] vordert – kort gezegd – het besluit van de Bond tot opzegging van het lidmaatschap van [eiser] op te schorten en/of de Bond een verbod op te leggen tot uitvoering van dit besluit, totdat hierover in een bodemprocedure onherroepelijk is beslist, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag en met veroordeling van de Bond in de kosten van dit geding.
3.2.

De Bond heeft verweer gevoerd.
3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4De beoordeling

4.1.

De Bond heeft voorshands terecht het verweer gevoerd dat de voorzieningenrechter het besluit tot opzegging van het lidmaatschap van [eiser] slechts marginaal kan toetsen. Daarbij geldt een strenge toets (noot: vermoedelijk in de zin dat de rechter zal de opzegging slechts vernietigen als voldaan is aan een strenge toets). Toewijzing van de vordering is slechts aan de orde indien voorshands aannemelijk is dat de bodemrechter later zal oordelen dat de Bond, gezien de omstandigheden en alle belangen afwegende, niet in redelijkheid tot opzegging had kunnen komen (zie bijvoorbeeld Hoge Raad 10 maart 1995, NJ 1995, 595). Daarvan is bijvoorbeeld sprake bij misbruik van bevoegdheid of willekeur.
4.2.

Voorts begrijpt de voorzieningenrechter het besluit tot opzegging van het lidmaatschap zo dat zowel de redenen genoemd in de brief van 5 juni 2015 (zie 2.14) als de redenen genoemd in de brief van 9 juli 2015 (zie 2.16) hieraan ten grondslag liggen. Derhalve zal de voorzieningenrechter de inhoud van beide brieven tot uitgangspunt nemen bij de beoordeling van de vraag of de vordering van [eiser] toewijsbaar is.
4.3.

Het besluit van 5 juni 2015 houdt in dat de Bond de tuchtcommissie verzoekt met spoed een tuchtprocedure te starten tegen de drie leden van de Kascommissie, onder wie [eiser] . Dit besluit is er – kort gezegd – op gebaseerd dat de Kascommissie zonder hiertoe bevoegd te zijn besprekingen heeft gevoerd met de Belastingdienst en met Stadsdeel-Noord en zeer veel (vooralsnog) onnodige onrust heeft veroorzaakt, zowel binnen als buiten Kweeklust. Die onrust is met name een gevolg geweest van de publicatie op 1 juni 2015 in De Telegraaf en de publicaties in andere media die daarop zijn gevolgd. [eiser] heeft ter zitting weliswaar ontkend contact te hebben opgenomen met De Telegraaf, maar dit laat onverlet dat thans voorshands voldoende aannemelijk is dat de acties van [eiser] de aanleiding hebben gevormd voor de publicatie in De Telegraaf. 
Voorts heeft [eiser] in dit kader aangevoerd dat hij met het aankaarten van de btw-problematiek louter in het belang van de Bond heeft gehandeld en dat hij “ ten einde raad ” geen andere mogelijkheid zag dan het zelf benaderen van de Belastingdienst. De voorzieningenrechter zal [eiser] hierin niet volgen. In dit geding is niet gebleken dat [eiser] over aanwijzingen beschikt die maken dat de Belastingdienst voornemens was of is serieuze stappen te ondernemen richting de Bond of haar afdelingen en dat dit tot “miljoenen euro’s” aan naheffingen (en dus tot een faillissement) zou leiden. 
Voorts wordt geoordeeld dat [eiser] daarbij miskent dat de eigenzinnige wijze waarop hij de btw-problematiek heeft aangekaart voor de Bond, haar afdelingen en haar leden – zoals ook blijkt uit de mail van 2 juni 2015 die hij namens de Kascommissie aan alle afdelingen van de Bond heeft gestuurd (zie 2.13) – terecht als dreigend en intimiderend is ervaren. [eiser] heeft immers meerdere keren aangekondigd de Bond in rechte te betrekken en bestuursleden persoonlijk aansprakelijk te stellen, terwijl hiervoor naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter (onder meer gezien het inschakelen van [naam adviseur] ) onvoldoende aanleiding bestond. Het feit dat [eiser] buiten de Bond en het bestuur van Kweeklust om contact heeft gezocht met Stadsdeel-Noord, heeft de belangen van de Bond eveneens direct geschaad. Dit contact zag er immers op dat [eiser] beoogde dat Kweeklust uit de Bond zou stappen en beoogde een eigen vereniging op te zetten die de pachtovereenkomst met het Stadsdeel met betrekking tot Kweeklust zou overnemen. De conclusie tot zover is dat voorshands niet gezegd kan worden dat het besluit tot opzegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
4.4.

Het besluit van 9 juli 2015 is er naast het voorgaande met name op gebaseerd dat [eiser] namens de Kascommissie brieven en e-mails heeft verzonden, terwijl is gebleken dat de twee andere leden van de Kascommissie ( [naam 5] en [naam 4] ) hiermee geen, althans minder, bemoeienis hebben gehad dan [eiser] deed voorkomen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat uit de brieven van [naam 5] en [naam 4] die de Bond in het geding heeft gebracht (zie 2.19), voorshands voldoende is gebleken dat [eiser] (hoofdzakelijk) op eigen houtje heeft gehandeld. Zonder medeweten van [naam 5] en [naam 4] heeft [eiser] brieven verzonden waaronder hun namen staan vermeld. In dit kader heeft [naam 5] verklaard dat hij zich door [eiser] gebruikt voelt. [naam 4] heeft onder meer verklaard dat “ deze brief (bedoeld is de brief van 25 mei 2015, zie 2.12) bevat paragraven waarvan ik mij zou hebben gedistantieerd als dat nog mogelijk was geweest.” De voorzieningenrechter rekent dit [eiser] zwaar aan. Juist in een besloten gemeenschap als Kweeklust moet erop vertrouwd kunnen worden dat de leden zich niet opstellen zoals [eiser] in dit geval heeft gedaan. Ook het besluit van 9 juli 2015 doorstaat dan ook de toets als hiervoor onder 4.1 weergegeven.
4.5.

Op grond van het voorgaande dient de vordering van [eiser] te worden afgewezen. Een afweging van belangen maakt dit niet anders. In dit kader heeft [eiser] aangevoerd dat hij woonachtig is in zijn tuinhuis, ook in de winter, en dat afwijzing van de vordering hem dakloos zou maken. De voorzieningenrechter volgt [eiser] hierin niet. [eiser] heeft onvoldoende hard kunnen maken dat hij nergens anders kan wonen. Bovendien is in het tuinreglement opgenomen dat bewoning van een tuinhuis alleen is toegestaan tussen 1 april en 1 oktober. Niet is gebleken dat [eiser] dispensatie is verleend om ook buiten die periode zijn tuinhuis te bewonen, of dat de Bond en/of het bestuur van Kweeklust hiermee de afgelopen jaren stilzwijgend zouden hebben ingestemd. Dit maakt dat het woonbelang van [eiser] , en zijn belang bij het genot van zijn tuin met bebouwing en beplanting, ondergeschikt is aan de belangen van de Bond om zo snel mogelijk een einde te willen maken aan de onrust op Kweeklust.
4.6.

[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Bond worden begroot op:

5De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.

weigert de gevraagde voorzieningen,