Afscheiding afdeling-vereniging

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 8 januari 2014
ECLI:NL:RBZWB:2014:290


Een afdeling die een vereniging is (dus met rechtspersoonlijkheid), kan zich afscheiden van een hoofdvereniging. Art. 2:8 BW is op de verdere afwikkeling van toepassing. Afscheidende afdeling heeft recht op kopie de ledenadministratie die werd beheerd door de hoofdvereniging.


Vonnis van 8 januari 2014
in de zaak van
de vereniging REGIONALE KRUISVERENIGING WEST-BRABANTtegen 
de vereniging KRUISWERK VOOR U, GEMEENTE RUCPHEN,

Partijen zullen hierna
Regionale Kruisvereniging West-Brabant en Kruiswerk Voor U genoemd worden.
Het geschil
in conventie
2.1.
Regionale
Kruisvereniging West-Brabant vordert  samengevat – na vermeerdering van
eis bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad
·    een verklaring voor recht
dat Kruiswerk Voor U niet bevoegd is zich als afdeling van Regionale
Kruisvereniging West-Brabant af te scheiden, alsmede dat indien zij dat heeft
gedaan of alsnog doet zulks onrechtmatig is jegens Regionale Kruisvereniging
West-Brabant alsmede;
·    dat het Kruiswerk Voor U
wordt verboden zich af te scheiden van Regionale Kruisvereniging West-Brabant
en leden van Regionale Kruisvereniging West-Brabant ertoe te bewegen hun
lidmaatschap van Regionale Kruisvereniging West-Brabant te beëindigen, de leden
van te benaderen met onjuiste berichten, alles onder verbeurte van dwangsommen
en met veroordeling van Kruiswerk Voor U in de kosten van de procedure.
2.2.
Kruiswerk Voor
U voert verweer.
2.3.
Op de
stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
2.4.
Kruiswerk Voor
U vordert  samengevat – veroordeling van Regionale Kruisvereniging
West-Brabant tot betaling van een bedrag van € 18.888,75 ter zake de
contributie, subsidiair een bedrag van € 4657,50 ter zake de ledenbijdrage,
vermeerderd met rente en voorts veroordeling van Regionale Kruisvereniging
West-Brabant om over te gaan tot afgifte van het adressenbestand van de leden
van Kruiswerk Voor U op straffe van een dwangsom, met veroordeling van
Regionale Kruisvereniging West-Brabant in de kosten van de procedure.
2.5.
Regionale
Kruisvereniging West-Brabant voert verweer.
2.6.
Op de
stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
De beoordeling
in conventie en in reconventie
3.1.
De navolgende
feiten staan in rechte vast.
3.1.1.
Regionale
Kruisvereniging West-Brabant is een vereniging met volledige
rechtspersoonlijkheid opgericht bij een notariële akte van 10 augustus 1984
door plaatselijke kruisverenigingen onder wie de Kruisverenigingen Rucphen,
Schijf, Sprundel en Zegge, rechtsvoorgangers van Kruiswerk Voor U. Regionale
Kruisvereniging West-Brabant betrof – blijkens haar statuten uit 1984 – bij
oprichting een vereniging van basiskruisverenigingen en had een coördinerende,
toeziende, ondersteunende en uitvoerende taak.
3.1.2.
Kruiswerk Voor
U is een zelfstandige vereniging met volledige rechtspersoonlijkheid in de
huidige vorm ontstaan bij notariële akte van 5 juni 2008.

(Bedoeld is een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, art. 2:30). 
3.1.3.
Op 30 januari
1992 zijn de statuten van Regionale Kruisvereniging West-Brabant gewijzigd. Op
grond van deze wijziging zijn de volledig rechtsbevoegde plaatselijke
verenigingen voor thuisgezondheidszorg niet langer lid maar zijn natuurlijke
personen lid geworden van Regionale Kruisvereniging West-Brabant, waarbij het
lidmaatschap van Regionale Kruisvereniging West-Brabant en het lidmaatschap van
de plaatselijke verenigingen voor thuisgezondheidszorg – de afdelingen-
samenvallen.
De vereniging Regionale Kruisvereniging West-Brabant wordt
verdeeld in afdelingen, zijnde rechtspersonen die verplicht zijn hun statuten
in overeenstemming te brengen en te houden met de doelstelling van Regionale
Kruisvereniging West-Brabant en waarbij is bepaald dat de algemene vergadering
van de afdelingen gelden als afdelingsvergadering van de Regionale
Kruisvereniging West-Brabant. Voorts is bepaald dat de algemene vergadering van
Regionale Kruisvereniging West-Brabant bestaat uit afgevaardigden van de
afdelingen of hun plaatsvervangers.
3.1.4.
Regionale
Kruisvereniging West-Brabant houdt de ledenadministratie van haarzelf en van haar
afdelingen bij en int de jaarlijkse contributie van degenen die lid zijn van
beide partijen van thans € 13,20 waarvan 80% wordt besteed door Regionale
Kruisvereniging West-Brabant en 20% beschikbaar komt voor Kruiswerk Voor U.
3.1.5.
Tussen partijen
zijn geschillen van inzicht ontstaan over de wijze waarop de kruisvereniging
het beste invulling kan geven aan thuisgezondheidszorg.
3.1.6.
Bij brief van
20 oktober 2012 heeft Kruiswerk Voor U aan Regionale Kruisvereniging
West-Brabant onder opgave van redenen bericht dat zij genoodzaakt is te melden
dat zij met ingang van 1 januari 2013 zelfstandig zal verdergaan en zich
afzondert van Regionale Kruisvereniging West-Brabant. Regionale Kruisvereniging
West-Brabant heeft zich hiertegen bij brief van haar raadsman verzet.
3.2.
Kern van het
geschil is dat Regionale Kruisvereniging West-Brabant van oordeel is dat
Kruiswerk Voor U zich als afdeling van Regionale Kruisvereniging West-Brabant
niet van haar kan afscheiden, terwijl Kruiswerk Voor U van oordeel is dat zij
als zelfstandige vereniging met volledige rechtspersoonlijkheid daartoe wel
gerechtigd is.
3.3.
Vast staat dat
Kruiswerk Voor U een zelfstandige vereniging met volledige
rechtspersoonlijkheid is hetgeen met zich meebrengt dat de bepalingen uit boek
2 BW voorzover deze op een vereniging of mede op een vereniging van toepassing
zijn, ook voor Kruiswerk Voor U gelden. Dit brengt met zich mede dat Kruiswerk
Voor U rechtspersoonlijkheid bezit (artikel 3 boek 2 BW). 

(Opmerking: een groepering is een vereniging, of niet, elke vereniging heeft rechtspersoonlijkheid. Een vereniging met statuten die in een notariële akte zijn opgenomen, heeft volledige rechtsbevoegdheid en kan bijv. registergoederen verkrijgen).

Als zelfstandig
rechtspersoon, zo wordt in de literatuur verdedigd, moet het voor een afdeling
met rechtspersoonlijkheid altijd mogelijk zijn uit het afdelingsverband te
stappen. Volgens Stille (De afdeling in het verenigingenrecht Kluwer 1986
pagina 217 en verder) “is het mogelijk dat een afdelingrechtspersoon
niets meer ziet in de activiteiten van de hoofdvereniging en op grond daarvan
uit het afdelingsverband stapt”, 
dit ook in het geval de statuten van daarin niet
voorzien of dat zelfs verbieden. Stille acht het in strijd met de
zelfstandigheid van zo’n afdeling als rechtspersoon om een eeuwige band met de
hoofdvereniging te verlangen. Ook volgens Dijk/ Van der Ploeg (Van vereniging
en stichting, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij Kluwer, Zesde druk
pagina 311) kan de afdeling-vereniging van haar kant de afdelingsrelatie
verbreken waarbij wordt opgemerkt dat eventuele opzegging van het
hoofdverenigingslidmaatschap door de afdelingsleden zelf zal dienen te
geschieden. Naast de zelfstandigheid van een afdelings-rechtspersoon vormen de
omstandigheid dat de wet een beëindiging van de relatie niet verbiedt (naar
Rechtbank Leeuwarden 27 juni 1901, W 76350) en de mogelijkheid overeenkomsten
van onbepaalde tijd te kunnen beëindigen ( LJN: BZ4163, Hoge
Raad, 14-06-2013, 12/01625) argumenten om uit te gaan van de
mogelijkheid van beëindiging van een afdelingsrelatie bij een
afdeling-rechtspersoon. Met betrekking tot het laatste argument dient nog de
toelichting dat gelet op de achtereenvolgende statuten van Regionale
Kruisvereniging West-Brabant als overgelegd, geconcludeerd dient te worden dat
tussen de zelfstandige kruisverenigingen in West-Brabant een samenwerking is
overeengekomen die uitvoering heeft gevonden in een verenigingsstructuur met
een hoofdvereniging en afdelingen en dat zich thans de situatie voordoet dat
een van de zelfstandige afdelingen deze samenwerking, althans met de
hoofdvereniging, wenst te beëindigen.
3.4.
Afgevaardigden
van Kruiswerk Voor U maken deel uit van de algemene vergadering van Regionale
Kruisvereniging West-Brabant. Regionale Kruisvereniging West-Brabant ontleent
hieruit het argument dat afsplitsing niet mogelijk is omdat een orgaan zich
niet kan afsplitsen. Dit argument treft geen doel. Kruiswerk Voor U is geen
orgaan van Regionale Kruisvereniging West-Brabant maar zelfs als zij dat wel
zou zijn is zij daarnaast een rechtspersoon en maakt haar rol in de algemene
vergadering van Regionale Kruisvereniging West-Brabant niet dat zij niet kan
ophouden afdeling van Regionale Kruisvereniging West-Brabant te zijn. Ook de
eventuele omstandigheid dat de statuten van Regionale Kruisvereniging
West-Brabant bij een beëindiging van de afdelingsrelatie met Kruiswerk Voor U
niet meer geheel passend zijn op situatie die daardoor ontstaat maakt – gelet
op de eigen belangen van Kruiswerk Voor U – niet dat Kruiswerk Voor U de
afdelingsrelatie niet zou kunnen beëindigen.
3.5.
Dat Kruiswerk
Voor U heeft besloten de afdelingsrelatie op te zeggen en daar mededeling van
heeft gedaan, is door Kruiswerk Voor U gesteld en door Regionale
Kruisvereniging West-Brabant niet bestreden. Gelet op hetgeen hiervoor is
overwogen is Kruiswerk Voor U gerechtigd tot het nemen van een dergelijk
besluit en heeft een dergelijk besluit in beginsel ook het beoogde effect. Dit
brengt met zich dat de vorderingen van Regionale Kruisvereniging West-Brabant,
dienen te worden afgewezen. Ten aanzien van de vordering van Regionale
Kruisvereniging West-Brabant Kruiswerk Voor U te verbieden leden er toe te
bewegen het lidmaatschap van Regionale Kruisvereniging West-Brabant op te
zeggen, wordt nog overwogen dat de rechtbank vanwege de ontstane situatie en de
wijze waarop het lidmaatschap van de beide verenigingen en verdeling van de
contributie is geregeld, een oproep van Kruiswerk Voor U onder haar leden tot beëindiging
van het lidmaatschap van Regionale Kruisvereniging West-Brabant niet zonder
meer onrechtmatig acht. Bijkomende omstandigheden kunnen dit anders maken maar
die zijn niet gesteld of gebleken. Tenslotte overweegt de rechtbank dat niet is
niet gebleken van onjuiste mededelingen van de zijde Kruiswerk Voor U, zodat de
vordering van Regionale Kruisvereniging West-Brabant terzake geen feitelijke
grondslag heeft.
3.6.
Op grond van
artikel 2:8 lid 1 BW dienen een rechtspersoon en degenen die bij haar organisatie
zijn betrokken zich zodanig jegens elkaar te gedragen als door de redelijkheid
en de billijkheid wordt gevorderd. De rechtbank acht deze bepaling die een ruim
bereik heeft ook van toepassing op de onderhavige situatie en dan met name op
de wijze waarop de beide verenigingen hun relatie dienen te ontvlechten. Tussen
de verenigingen is, zoals ter comparitie toegelicht, verschil van inzicht
ontstaan welke weg het kruiswerk moet inslaan nadat door wetswijzigingen veel
van haar taken zijn verdwenen. Het is niet aan de rechtbank om tussen de beide
standpunten van partijen op dat vlak een keuze te maken, zij kan partijen
slechts voorhouden dat de standpunten van beide verenigingen goed verdedigbare
standpunten inhouden die passen binnen het doel van de verenigingen en dat
slechts de wijze waarop partijen dit geschil zijn aangegaan afbreuk doet aan de
wijze waarop zij hun doel wensen te bereiken en waartoe de middelen ingezet
dienen te worden.
3.7.
Zo heeft
Regionale Kruisvereniging West-Brabant geweigerd het gedeelte van de
ledenbijdrage dat door haar begin 2013 is geïnd van de leden van de beide
verenigingen dat toekomt aan Kruiswerk Voor U aan Kruiswerk Voor U af te dragen
omdat Kruiswerk Voor U zich – volgens Regionale Kruisvereniging West-Brabant
ten onrechte – op het standpunt stelde dat Kruiswerk Voor U geen afdeling meer
is van Regionale Kruisvereniging West-Brabant. Daar waar Regionale
Kruisvereniging West-Brabant geacht dient te worden mede de aan Kruiswerk Voor
U toekomende contributie te hebben geïnd (ondanks de beëindiging van de
afdelingsrelatie door Kruiswerk Voor U) dient Regionale Kruisvereniging
West-Brabant deze standaard ledenbijdrage bij gebreke van afspraken over de
ontvlechting van de beide verenigingen aan Kruiswerk Voor U te voldoen op basis
van de bestaande afspraken op dat vlak, dit mede in het licht van artikel 2:8
lid 1 BW. Daar waar Kruiswerk Voor U zich erover beklaagt dat Regionale
Kruisvereniging West-Brabant zo veel overheaduitgaven heeft kan zij op haar
beurt niet verwachten dat gezien de langdurige relatie tussen de verenigingen,
de opzegging op 20 oktober 2012 al voor 2013 het effect diende te hebben dat
zij aanspraak kon maken op de helft van de betaalde lidmaatschapsgelden. De
rechtbank zal de vordering van Kruiswerk Voor U voorzover deze meer bedraagt
dan € 4.657,50 dan ook afwijzen. Kruiswerk Voor U vordert wettelijke rente met
ingang van 1 januari 2013 over dit bedrag zonder evenwel hiervoor een grondslag
te vermelden. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat wettelijke rente
verschuldigd is vanaf 29 mei 2013, 14 dagen na het nemen van de conclusie na
antwoord in reconventie.
3.8.
De vordering
van Kruiswerk Voor U tot afgifte van een kopie van het adressenbestand van de
leden van Kruiswerk Voor U zal worden toegewezen op nader te bepalen wijze.
Kruiswerk Voor U als zelfstandige vereniging met leden die eveneens lid zijn
van Regionale Kruisvereniging West-Brabant liet haar ledenadministratie
kennelijk bijhouden door Regionale Kruisvereniging West-Brabant. Als
zelfstandige vereniging dient Kruiswerk Voor U de beschikking te hebben over
haar ledenbestand. Mede gelet op het bepaalde in artikel 2:8 lid 1 BW dient
Regionale Kruisvereniging West-Brabant, die ook voor Kruiswerk Voor U het
ledenbestand bijhield, hiervan een kopie aan Kruiswerk Voor U te verstrekken,
thans ook in het kader van de ontvlechting waarbij artikel 2:8 lid 1 BW nog
steeds gelding heeft. Het standpunt van Regionale Kruisvereniging West-Brabant
dat zij niet hoeft mee te werken vanwege het eigen standpunt van Kruiswerk Voor
U dat zij geen afdeling meer is – welk standpunt zij bestrijdt – verdient geen
verdere bespreking. Vanwege deze proceshouding acht de rechtbank het verstandig
de gevorderde dwangsom, met een maximering, toe te wijzen.
Het komt de
rechtbank ten slotte voor dat de besturen van beide partijen er ook om
financiële redenen en met het oog op hun doelstelling verstandig aan doen zich
te wenden tot een notaris die het vertrouwen van beide partijen geniet om de
gevolgen van de beëindiging van de afdelingsrelatie van Kruiswerk Voor U met
Regionale Kruisvereniging West-Brabant door Kruiswerk Voor U in de geest van
artikel 2:8 lid 1 BW nader te regelen.
3.9.
De beslissing
De rechtbank
In conventie
wijst de
vorderingen af,
verklaart deze
proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
In reconventie
veroordeelt
Regionale Kruisvereniging West-Brabant tot betaling aan Kruiswerk Voor U van
een bedrag van € 4.657,50 ( zesenveertig honderd zevenenvijftig euro en vijftig
eurocent) te verhogen met de wettelijk rente vanaf 29 mei 2013 tot aan de dag
der algehele betaling,
veroordeelt
Regionale Kruisvereniging West-Brabant om binnen 14 dagen na betekening van dit
vonnis over te gaan tot afgifte van een kopie van het bestand op 31 december
2012 van leden van Regionale Kruisvereniging West-Brabant die tevens leden waren
van Kruiswerk Voor U, op straffe van een dwangsom van € 500,– per dag dat
Regionale Kruisvereniging West-Brabant in gebreke blijft aan deze veroordeling
te voldoen, welke dwangsom maximaal een bedrag van € 10.000,- zal bedragen,
verklaart dit
vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het
meer of anders gevorderde.