Uitleg statuten (Winkeliersvereniging Rembrandt)

Rb. Haarlem 22 maart 2012 LJN BW2217 (Winkeliersvereniging Rembrandt)

Winkeliersvereniging. Quasi-VVE. Vereniging vordert contributiebetaling van eigenaars appartementsrecht die winkelruimte verhuren. Partijen zijn het erover eens dat gedaagden op grond van een bepaling in het eigendomsbewijs van het appartementsrecht lid zijn van de vereniging. (Dit lijkt mij overigens onjuist.) Uitleg statuten. Uit de structuur van de statuten volgt dat gedaagden “adviserende leden” zijn en geen “leden” en dus geen contributie hoeven te bepalen. Overweging ten overvloede t.a.v. free-riders problematiek.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
datum uitspraak: 22 maart 2012

VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake

de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
WINKELIERSVERENIGING REMBRANDT

tegen gedaagden

2. De feiten
2.1. De Winkeliersvereniging Rembrandt heeft tot doel het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de ondernemers gevestigd aan een deel van de [adres] te [vestigingsplaats].

2.2. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben op 15 juli 1988 het appartementsrecht verkregen dat recht geeft op het uitsluitend gebruik van de winkelruimte met achtergelegen uitbouw aan [adres] te [vestigingsplaats]

2.3. In artikel 30 lid 4 van het eigendomsbewijs staat het volgende: ‘Het lidmaatschap van de vereniging is van rechtswege verbonden aan de hoedanigheid van appartementseigenaar. Daarnaast zal aan de hoedanigheid van appartementseigenaar (…) verbonden zijn het lidmaatschap van de te [vestigingsplaats] gevestigde vereniging Winkeliersvereniging Rembrandt, zoals deze werd opgericht bij akte (….)’.

2.4. De statuten van de Winkeliersvereniging Rembrandt vermelden het volgende: ‘
LIDMAATSCHAP
Artikel 4
1. De vereniging bestaat uit leden en kent adviserende leden, donateurs en ereleden.
2. Leden zijn:
a. de natuurlijke personen, die lid zijn van de Vereniging van Eigenaars gebouw [adres] (…) 104-162, te [vestigingsplaats] en zelf dan wel middels een (mede) aan hen toebehorende rechtspersoon of personenvennootschap een bedrijf exploiteren in de winkelruimte tot het uitsluitend gebruik waarvan het appartementsrecht, op grond waarvan zij lid van een der voornoemde verenigingen zijn, recht geeft;
b. de rechtspersonen, die lid zijn van een der vier hiervoor genoemde verenigingen en zelf dan wel middels een (mede) aan hen toebehorende rechtspersoon of personenvennootschap een bedrijf exploiteren in de winkelruimte tot het uitsluitend gebruik waarvan het appartementsrecht, op grond waarvan zij lid zijn van een der voornoemde verenigingen, recht geeft.
c. de natuurlijke- en rechtspersonen, vennootschappen onder firma en commanditaire vennootschappen, die geen lid zijn van een der vier hiervoor genoemde verenigingen, doch een bedrijf exploiteren in het hiervoor in artikel 2 omschreven gebied, zich daartoe hebben aangemeld, voldoende zekerheid bieden voor nakoming van hun financiële verplichtingen en als lid zijn toegelaten.
3. Adviserende leden zijn de natuurlijke en rechtspersonen, die lid zijn van een der vier hiervoor genoemde verenigingen en de winkelruimte tot het uitsluitend gebruik waarvan het appartementsrecht, op grond waarvan zij lid zijn van een der voornoemde vereniging, recht geeft, hebben verhuurd of verpacht of onder welke andere titel ook in gebruik hebben afgestaan aan een of meer andere natuurlijke personen en/of een of meer andere niet (mede) aan hen toebehorende rechtspersonen of personenvennootschappen.
(…)
Artikel 9
De leden en de donateurs zijn gehouden tot het betalen van een jaarlijkse bijdrage, die door de algemene vergadering jaarlijks, op voorstel van het bestuur, wordt vastgesteld. Zij kunnen daartoe in categorieën worden ingedeeld, die een verschillende bijdrage betalen’.

2.5. Winkeliersvereniging Rembrandt heeft het incasseren van de contributie sinds 1997 laten uitvoeren door de op 14 mei 1997 opgerichte vereniging “Winkeliersvereniging Stadshart [vestigingsplaats]’.

2.6. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben de winkelruimte sinds de datum van de aankoop verhuurd, …
3. De vordering
3.1 Winkeliersvereniging Rembrandt vordert (samengevat)
a. een verklaring voor recht dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] als appartementseigenaar ieder afzonderlijk uit hoofde van hun van rechtswege geldende lidmaatschap van Winkeliersvereniging Rembrandt gehouden zijn tot het betalen van contributie aan Winkeliersvereniging Rembrandt of haar rechtsopvolger; …


5. De beoordeling
5.1 Partijen zijn het erover eens dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] op grond van artikel 30 lid 4 van het eigendomsbewijs lid zijn van Winkeliersvereniging Rembrandt. Winkeliersvereniging Rembrandt verbindt aan deze omstandigheid, anders dan [gedaagde 1] en [gedaagde 2], de conclusie dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] gehouden zijn contributie te betalen. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] beroepen zich ter afwering van hun betalingsverplichting op de tekst van de artikelen 4 en 9 van de statuten van Winkeliersverenging Rembrandt.

5.2 De statuten van Winkeliersvereniging Rembrandt zijn in een notariële akte vastgelegd. Dat betekent dat voor de beoordeling van het voorliggende geschil de structuur en de tekst van de statuten doorslaggevend is. De statuten definiëren in artikel 4 wie de leden zijn. Artikel 9 legt op de leden een betalingsverplichting.

5.3 [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn geen leden in de zin van artikel 4 lid 2. Immers, kort gezegd, zijn leden van Winkeliersvereniging Rembrandt in de zin van dit artikellid, zij die lid zijn van één van de Verenigingen van Eigenaars van de verschillende gebouwen aan de [adres] en (tegelijkertijd) een bedrijf exploiteren in de winkelruimte waarop het appartementsrecht recht geeft. Dit laatste doen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] niet en hebben zij ook nooit gedaan. Zij hebben het appartementsrecht gekocht en van meet af aan de winkelruimte verhuurd en door een derde laten exploiteren.

5.4 De statuten hebben met deze mogelijkheid rekening gehouden in artikel 4 lid 3. Artikel 4 lid 3 ziet op de situatie van [gedaagde 1] en [gedaagde 2], te weten, eigenaars van een appartementsrecht, leden van een van de Vereniging van Eigenaars gebouwen [adres], die de winkelruimte hebben verhuurd. Artikel 4 lid 3 van de statuten definieert deze natuurlijke- en rechtspersonen als adviserende leden. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] kwalificeren, zoals zij zelf ook betogen, als adviserende leden in de zin van artikel 4 lid 3 van de statuten.

5.5 Vervolgens moet de vraag worden beantwoord wie gehouden zijn tot het betalen van een jaarlijkse bijdrage. Artikel 9 is daar helder over. Leden en donateurs zijn gehouden tot het betalen van een jaarlijkse bedrage. Wie ‘leden’ zijn is gedefinieerd in artikel 4 lid 2. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] vallen daar niet onder. Adviserende leden worden in artikel 9 niet genoemd. Dat is ook niet onlogisch, omdat het doel van Winkeliersvereniging Rembrandt immers is het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de ondernemers gevestigd aan een deel van de [adres] te [vestigingsplaats] en niet het behartigen van de belangen van de eigenaars van de appartementsrechten; daarvoor is de Vereniging van Eigenaars actief. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn mitsdien niet gehouden tot het betalen van een jaarlijkse bijdrage. Mitsdien zal de vordering worden afgewezen.

5.6 Ten overvloede: de kantonrechter realiseert zich dat door deze beoordeling de situatie in de hand wordt gewerkt van ‘free riders’, ondernemers (niet-eigenaars) die een winkel exploiteren aan de [adres] die geen jaarlijkse bijdrage betalen aan Winkeliersvereniging Rembrandt, omdat zij zich niet als lid van deze vereniging hebben aangemeld, maar wel profiteren van de activiteiten van Winkeliersvereniging Rembrandt. Deze situatie wordt evenwel in de hand gewerkt door de inhoud van de statuten die Winkeliersvereniging Rembrandt zelf heeft opgesteld; die statuten geven daarvoor de ruimte. Deze omstandigheid maakt niet dat voor eigenaars, niet-ondernemers- de verplichting ontstaat om een jaarlijkse bijdrage te voldoen en (eventueel) te verleggen naar de ondernemer.

5.7 Omdat Winkeliersvereniging Rembrandt in het ongelijk wordt gesteld, zal zij worden veroordeeld in de proceskosten.

De beslissing
De kantonrechter:

– wijst de vordering af;

– veroordeelt Winkeliersvereniging Rembrandt tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] tot en met vandaag worden begroot op € 500,00 aan salaris van de gemachtigde;

– verklaart dit vonnis voor zover het de proceskosten veroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.