Lid heeft recht op kopie ledenlijst?

Een Stichting is lid van de vereniging “BVKZ” . De Stichting verzoek het bestuur van de vereniging om een kopie van de ledenlijst, omdat het een gebruik wil maken van het recht van 10% van de leden om te verzoeken om een extra ALV. Het bestuur weigert een kopie van de ledenlijst te verstrekken. In dit hoger beroep (in kort geding) oordeelt de rechter dat het bestuur een kopie van de ledenlijst moet verstrekken.

Dat is een opvallende uitspraak. In dit geval lijkt het te gaan om een kleine vereniging. Maar wat nu als 1 lastig lid verzoekt om de ledenlijst van een vereniging met honderden of duizenden leden?

Dit klemt te meer, omdat de dragende overweging van het Hof tamelijk kort door de bocht is:
” Voorts heeft te gelden dat op grond van artikel 16 lid 2 van de statuten van [de vereniging] BVKZ een quorum van 10 % van de leden nodig is om een verzoek tot het bijeenroepen van een (extra) algemene ledenvergadering aan BVKZ te kunnen doen en dat pas na afwijzing van dat verzoek door het bestuur van BVKZ, [de Stichting als lid, c.s.] zelf kunnen overgaan tot bijeenroeping. Om een dergelijk verzoek te kunnen doen dienen [de Stichting als lid c.s.] over een actuele ledenlijst te kunnen beschikken.”
Het is niet zo dat de vereniging BVKZ een speciale regeling heeft in de statuten, de vereniging heeft eenvoudigweg de regeling van artikel 2:41 lid 2 BW overgenomen. Dit geldt dus voor alle verenigingen in Nederland. Het Hof geeft ook niet dat de Stichting als lid in een speciale positie verkeert. Kortom, op basis van dit argument heeft elk lid van elke vereniging in Nederland recht op een kopie van de ledenlijst, als dat lid stelt dat het wil proberen de steun te verwerven onder 10% van de leden om een verzoek om een extra ALV in te dienen.

Het Hof stelt nog dat:

” Voorop stelt het hof dat er geen bijzondere rechtsregel bestaat op grond waarvan een vereniging gehouden is steeds een ledenlijst aan een lid van die vereniging te verstrekken. Uit al hetgeen hiervoor overwogen is en uit artikel 16 lid 2 van de statuten en artikel 2:8 BW volgt naar het oordeel van het hof dat BVKZ daartoe in het onderhavige geval wel gehouden is. Zonder actuele ledenlijst kunnen [appellanten c.s.] als leden van BVKZ immers niet gebruik maken van de bevoegdheid die de statuten hun toekennen.”

Volgens mij is het “onderhavige geval”  echter niet meer dan dat er een lid is van een vereniging dat steun wil zoeken onder de andere leden voor zijn wens een verzoek om een extra ALV in te dienen, en dat daarvoor contact op wil nemen met die andere leden.

Het hof bepaalt dat het bestuur een “actuele ledenlijst (met namen, adressen, telefoonnummers en e-mailadressen)” aan het lid moet geven.

Er kunnen al met al wel vraagtekens worden geplaatst bij deze uitspraak, die dan wel in hoger beroep is, maar nog steeds in kort geding. 
Bovendien heeft de vereniging geen beroep gedaan op de bescherming van de privacy van de leden, mogelijk omdat bij deze vereniging de leden allemaal zelf ook rechtspersonen zijn, en omdat de ledenlijst ook op de website staat van de vereniging (maar dat zou een verouderde versie zijn).

Al met al zou ik als bestuur nu  zeker niet opeens een kopie van de ledenlijst gaan geven als een lid erom verzoekt, maar eerst af te wachten of er andere rechters de lijn van deze uitspraak gaan volgen. Bovendien kan de vereniging in deze zaak nog in cassatie gaan (zijn gegaan) bij de Hoge Raad.


ECLI:NL:GHSHE:2018:2005 (update 10.08.2018; met juiste ECLI).

arrest van 8 mei 2018

in de zaak van

1Coöperatie [de coöperatie] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,

2. Stichting [de stichting],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellanten,
hierna tezamen aan te duiden als [appellanten c.s.] , en afzonderlijk als de Coöperatie en de Stichting,

tegen

Branchevereniging Kleinschalige Zorg ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als BVKZ,

op het bij exploot van dagvaarding van 18 augustus 2017 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 24 juli 2017 (ECLI:NL:RBOBR:2017:4744; niet gepubliceerd], door de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch, gewezen tussen [appellanten c.s.] als eiseressen en BVKZ als gedaagde.

3De beoordeling

3.1.

In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
a. a) BVKZ is op 16 juni 2011 opgericht en heeft tot doel het bevorderen van kleinschalige zorg . Zij is belangenbehartiger en lobbyist voor de kleine zorgaanbieder op landelijk, provinciaal en regionaal niveau. De Coöperatie en de Stichting zijn beide lid van BVKZ.
b) De Coöperatie is opgericht op 7 mei 2015. Zij heeft als doel te voorzien in de collectieve en individuele materiele belangen en behoeften van haar leden, met name in de zorg- en welzijnssector. De Stichting is één van de oprichters van de Coöperatie en thans lid van de Coöperatie.
c) De heer [de voorzitter van de coöperatie] (hierna te noemen: [de voorzitter van de coöperatie] ) is voorzitter van de Coöperatie. Van 16 juni 2015 tot 13 december 2016 heeft [de voorzitter van de coöperatie] , als tweede penningmeester, ook deel uitgemaakt van het bestuur van BVKZ. Tijdens de algemene ledenvergadering van BVKZ van 13 december 2016 is [de voorzitter van de coöperatie] als bestuurder van BVKZ ontslagen. [de voorzitter van de coöperatie] is tevens voorzitter van de Stichting.
d) Tijdens de algemene ledenvergadering van 13 december 2016 heeft [de voorzitter van de coöperatie] aan de hand van door hem uitgereikte stukken onder meer een tiental bezwaren kenbaar gemaakt die hij tijdens zijn tweede penningmeesterschap aan het bestuur van BVKZ had geuit.

e) In de akte van oprichting van BVKZ zijn onder meer de volgende statutaire bepalingen opgenomen:
“(…)
Artikel 15
1. Het boekjaar van de vereniging is gelijk aan het kalenderjaar. Jaarlijks wordt ten minste één algemene vergadering gehouden en wel binnen zes maanden na afloop van het boekjaar,(….) In deze algemene vergadering brengt het bestuur zijn jaarverslag uit over de gang van zaken in de vereniging en over het gevoerde beleid. (…)
Artikel 16
1. Naast de algemene vergadering bedoeld in het vorige artikel, worden algemene vergaderingen bijeengeroepen door het bestuur zo dikwijls het dit wenselijk oordeelt.
2. Op schriftelijk verzoek van ten minste een zodanig aantal leden als bevoegd is tot het uitbrengen van één/tiende gedeelte van de stemmen in een voltallige algemene vergadering, is het bestuur verplicht tot het bijeenroepen van een algemene vergadering op een termijn van niet langer dan vier weken na indiening van het verzoek.
Indien aan het verzoek binnen veertien dagen geen gevolg wordt gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot de bijeenroeping van de algemene vergadering overgaan. (…)
De bijeenroeping der algemene vergadering geschiedt door schriftelijke mededeling aan de stemgerechtigden op een termijn van ten minste zeven dagen.
Bij de oproeping worden de te behandelen onderwerpen vermeld.(…)”

f) Op 30 juni 2017 heeft te [plaats] de twaalfde algemene ledenvergadering van BVKZ plaatsgevonden. Op de agenda stonden onder meer het jaarverslag, een statutenwijziging, een bestuursverkiezing en door de Stichting aangedragen agendapunten. Deze punten betroffen, zakelijk weergegeven, de stukken die [de voorzitter van de coöperatie] op de vergadering van 13 december 2016 had voorgedragen en aan de aanwezige leden had uitgereikt, alsmede de informatievoorziening en rekening en verantwoording door het bestuur van BVKZ.
g) Bij brieven van 24 mei 2017 en 28 juni 2017 heeft de Stichting aan BVKZ de afgifte van een actuele ledenlijst verzocht. Bij brief van 5 juli 2017 heeft BVKZ afgifte geweigerd. BVKZ heeft daarbij meegedeeld dat de Stichting eerst een verzoek tot het bijeenroepen van een algemene vergadering op grond van artikel 16 lid 2 van de statuten aan het bestuur dient te richten. Als het bestuur van BVKZ dat verzoek afwijst, zal het reageren op het verzoek om afgifte van een ledenlijst, aldus die brief.
h) Bij brief van 20 juli 2017 heeft de Coöperatie aan het bestuur van BVKZ verzocht een bijzondere algemene ledenvergadering bijeen te roepen. Voorts is onder meer in die brief vermeld:
“(…)
Voorgesteld wordt om de volgende onderwerpen (….) te agenderen:
1. De informatievoorziening door het bestuur aan de leden.
2. De statutenwijziging en de daaruit voortvloeiende nieuwe bestuursstructuur en verruiming van bestuursbevoegdheden.
3. De bespreking van de financiële verantwoording door het bestuur.
4. De bespreking van de achtergrond van het ontslag van de heer [de voorzitter van de coöperatie] als tweede penningmeester.
5. Lessen voor de toekomst. (…)”
i. i) BVKZ weigert een ledenvergadering als door de Coöperatie verzocht bijeen te roepen.
j) Inmiddels heeft BVKZ een nieuw bestuur.
3.2.

De Coöperatie heeft BVKZ in kort geding doen dagvaarden en, na wijziging van de eis, zakelijk weergegeven gevorderd:
1. te gelasten dat BVKZ de besluiten die op 30 juni 2017 door de algemene ledenvergadering zijn genomen op straffe van een dwangsom opschort, totdat in een bodemprocedure over de (ver)nietig(baar)heid van die besluiten is beslist;
2. te bepalen binnen welke termijn de bodemprocedure aanhangig moet zijn gemaakt;
3. BVKZ te veroordelen om de actuele ledenlijst (met namen, adressen, telefoonnummers en e-mailadressen) aan de Coöperatie te verstrekken, op straffe van een dwangsom van € 1.000,– per dag of dagdeel dat BVKZ nalaat aan de veroordeling te voldoen;
4. BVKZ te veroordelen in de kosten van de procedure.
De Stichting heeft zich aan de zijde van de Coöperatie in het geding gevoegd.
3.2.1.

BVKZ heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.3.

De voorzieningenrechter heeft bij het vonnis waarvan beroep de vorderingen van [appellanten c.s.] afgewezen met veroordeling van [appellanten c.s.] in de proceskosten. Daartoe werd onder meer, wat betreft de vordering tot afgifte van een ledenlijst, overwogen dat die vordering in feite strekte tot het beleggen van een nieuwe algemene ledenvergadering ter herroeping van reeds op 30 juni 2017 door die vergadering genomen besluiten. Daar kwam bij dat [appellanten c.s.] niet buitengerechtelijk aan BVKZ afgifte van een actuele ledenlijst hebben verzocht, dat die ledenlijst op de website van BVKZ te vinden is en dat, als deze niet compleet zou zijn, aangenomen mag worden dat met wat googelen, in combinatie met de kennis van de branche die [appellanten c.s.] ongetwijfeld hebben, een ledenlijst moet zijn samen te stellen. [appellanten c.s.] hadden dus onvoldoende belang bij de vordering, aldus de voorzieningenrechter.
3.4.

[appellanten c.s.] bestrijden met drie grieven (slechts) de afwijzing van de vordering tot het verstrekken van een actuele ledenlijst door BVKZ, alsmede de proceskostenveroordeling. Zij vorderen in het petitum van de memorie van grieven toewijzing alsnog van die vordering.
3.4.1.

Het hof constateert dat geen grieven zijn gericht tegen de afwijzing door de voorzieningenrechter van de overige vorderingen van [appellanten c.s.] Deze vorderingen maken daarom geen deel uit van de rechtsstrijd in hoger beroep.
3.5.

[appellanten c.s.] leggen aan hun vordering in hoger beroep ten grondslag dat zij op grond van artikel 16 lid 2 van de statuten van BVKZ laatstgenoemde kunnen verzoeken een algemene ledenvergadering bijeen te roepen mits, kort gezegd, 10 % van de leden, als quorum, zich bij dat verzoek aansluiten. Om een dergelijk verzoek, gesteund door voldoende leden, aan het bestuur van BVKZ te kunnen doen hebben [appellanten c.s.] een actuele ledenlijst nodig. [appellanten c.s.] wensen op die bijeen te roepen vergadering een aantal ernstige bezwaren (onder meer een gebrek aan transparantie en belangenverstrengeling binnen het bestuur), die zij tegen het bestuur van BVKZ hebben, met de leden te bespreken.
3.6.

BVKZ voert onder meer aan dat [appellanten c.s.] geen (spoedeisend) belang hebben bij het uitschrijven van een algemene ledenvergadering omdat (naar het hof uit de memorie van antwoord sub 13 begrijpt) een dergelijke vergadering slechts zou dienen ter herroeping van reeds op eerdere vergaderingen genomen besluiten, terwijl (in elk geval één van) de door [appellanten c.s.] genoemde agendapunt(en) te vaag zijn (is) om het bijeen roepen van een extra vergadering te rechtvaardigen.
3.7.

Het hof is van oordeel dat [appellanten c.s.] het ook in hoger beroep vereiste (spoedeisend) belang bij hun vordering hebben en overweegt daartoe als volgt.
3.7.1.

Allereerst constateert het hof dat [appellanten c.s.] misstanden die naar hun mening bij (het bestuur van) BVKZ bestaan, wensen te bespreken met de overige leden. Dat die misstanden door [appellanten c.s.] niet bewezen zijn, zoals BVKZ stelt, doet aan het (spoedeisende) belang van [appellanten c.s.] bij bespreking ervan niet af.
Voorts heeft te gelden dat op grond van artikel 16 lid 2 van de statuten van BVKZ een quorum van 10 % van de leden nodig is om een verzoek tot het bijeenroepen van een (extra) algemene ledenvergadering aan BVKZ te kunnen doen en dat pas na afwijzing van dat verzoek door het bestuur van BVKZ, [appellanten c.s.] zelf kunnen overgaan tot bijeenroeping. Om een dergelijk verzoek te kunnen doen dienen [appellanten c.s.] over een actuele ledenlijst te kunnen beschikken.
Dat buitengerechtelijk niet verzocht zou zijn om verstrekking van een ledenlijst doet niet ter zake. BVKZ weigert immers met een aantal argumenten (die het hof hierna bespreekt) afgifte van de lijst.

3.7.2.

Het hof overweegt verder dat noch de wet, noch de statuten van BVKZ beperkingen stellen aan de onderwerpen/agendapunten die op een, op de wijze van artikel 16 lid 2 van de statuten bijeen te roepen, ledenvergadering kunnen worden besproken. Indien, zoals BVKZ betoogt, haar leden het niet eens zijn met de onderwerpen die [appellanten c.s.] wensen te agenderen, ligt het voor de hand dat zij het verzoek van [appellanten c.s.] niet zullen ondersteunen, zodat het benodigde quorum wellicht niet gehaald wordt.
3.7.3.

Bij gebreke van gemotiveerde betwisting door BVKZ staat voorts vast dat de ledenlijst op de website van BVKZ een “vervuilde” (het hof begrijpt: niet actuele) lijst betreft. Het verweer van BVKZ dat [appellanten c.s.] uit die lijst zelf een actuele ledenlijst kunnen “construeren” faalt. Naar het oordeel van het hof is dit standpunt van BVKZ in strijd met hetgeen de redelijkheid en billijkheid, die op grond van artikel 2:8 BW de verhouding tussen partijen beheersen, eisen.
3.7.4.

Voorop stelt het hof dat er geen bijzondere rechtsregel bestaat op grond waarvan een vereniging gehouden is steeds een ledenlijst aan een lid van die vereniging te verstrekken. Uit al hetgeen hiervoor overwogen is en uit artikel 16 lid 2 van de statuten en artikel 2:8 BW volgt naar het oordeel van het hof dat BVKZ daartoe in het onderhavige geval wel gehouden is. Zonder actuele ledenlijst kunnen [appellanten c.s.] als leden van BVKZ immers niet gebruik maken van de bevoegdheid die de statuten hun toekennen.
3.7.5.

Bij het laatste processtuk (haar schriftelijk pleidooi) heeft BVKZ nog gesteld dat haar statuten inmiddels in die zin zijn gewijzigd dat deze eisen dat een door [appellanten c.s.] aan BVKZ te richten verzoek als hiervoor vermeld thans gemotiveerd dient te worden. Wat hiervan ook zij, tot afwijzing van de vordering kan dit niet leiden. [appellanten c.s.] hebben immers ook een actuele ledenlijst nodig om een gemotiveerd verzoek in te kunnen dienen.
3.8.

De slotsom luidt dat de grieven slagen en dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, voor zover dat in dit hoger beroep is betrokken, met toewijzing alsnog van de vordering van [appellanten c.s.] tot afgifte van een actuele ledenlijst. Het hof ziet aanleiding de gevorderde dwangsom op te leggen en te maximeren als hierna in het dictum vermeld.
3.8.1.

Nu de overige vorderingen van [appellanten c.s.] in eerste aanleg zijn afgewezen en [appellanten c.s.] tegen die afwijzing geen beroep hebben ingesteld, zijn partijen te beschouwen als in eerste aanleg over en weer in het ongelijk gesteld. De daarop betrekking hebbende proceskosten zullen om die reden worden gecompenseerd als hierna vermeld.
In hoger beroep is BVKZ de in het ongelijk gestelde partij. Zij wordt in de kosten van het beroep veroordeeld.

4De uitspraak

Het hof:

4.1.

vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en, opnieuw rechtdoende,
4.2.

veroordeelt BVKZ om binnen een week na betekening van dit arrest een actuele ledenlijst (met namen, adressen, telefoonnummers en e-mailadressen) aan [appellanten c.s.] te verstrekken, op straffe van een dwangsom van € 1.000,– per dag of dagdeel dat BVKZ, na verloop van voormelde termijn van een week, nalaat aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 25.000,00;

Eén antwoord op “Lid heeft recht op kopie ledenlijst?”

Reacties zijn gesloten.