Toelating lidmaatschap en ALV

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba 27 september 2017
ECLI:NL:OGEAA:2017:770


Dit is een Arubaanse zaak. Arubaans verenigingsrecht is niet hetzelfde als Nederlands verenigingsrecht. Wel is de uitkomst in deze zaak (volgens mij) ook van toepassing onder Nederlands recht: als het bestuur besloten heeft om iemand toe te laten als lid, dan mag de ALV dit niet alsnog weigeren.
De vereniging betreft trouwens als ik het goed zie een kartel (kennelijk niet verboden op Aruba). Als er een plekje vrijkomt, door het wegvallen van een lid,  besluiten de resterende leden bij nader inzien dat er geen opvolgend lid wordt toegelaten.


GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:

de naamloze vennootschap
[NAAM] TRUCKING BUSSING TOURS & MORE N.V. h.o.d.n. Jahrubian Tours,
te Aruba,
hierna ook te noemen: [eiseres], []

tegen:

de coöperatieve vereniging
TOUR OPERATORS OF ARUBA,
te Aruba,
hierna ook te noemen: ATOA, []

1DE PROCEDURE

[]

2DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1

ATOA is een coöperatieve vereniging waarin touroperators zijn verenigd. Leden van deze vereniging zijn exclusief bevoegd om binnen het haventerrein van de cruiseterminal in volgorde aanwezig te zijn voor het oppikken van cruisepassagiers.

2.2 [

eiseres] heeft in de afgelopen jaren herhaalde malen ten behoeve van leden van ATOA gewerkt. Bij brief van 12 juni 2017 heeft hij zich gewend tot het bestuur van ATOA om als lid te worden toegelaten. Zijn verzoek houdt direct verband met het overlijden van één van de andere leden (althans de uitvoerende persoon van een aangesloten vennootschap). In zijn brief maakt [eiseres] melding van het feit dat hij:
– aan de vereiste formaliteiten voldoet;
– collegiaal is en hard werkt;
– al drie jaren binnen het terrein werkt ten behoeve van andere leden;
– 13 van de 21 leden zijn verzoek ondersteunen. Hiertoe heeft hij een lijstje van leden overgelegd en aangevinkt wie hem zou steunen. Hieronder bevinden zich drie van de vijf bestuursleden.
2.3

Op 14 juli 2017 heeft het bestuur van ATOA positief op dit verzoek beslist. Dit heeft zij aan de leden kenbaar gemaakt bij brief van 30 juli 2017, waarin zij, samengevat, als argumenten noemt:
– Liberty Tours niet langer lid is;
– een interne kandidaat te prefereren is;
– [ eiseres] al een paar jaar werkt voor de leden, sociale vaardigheden bezit en bereid is anderen te helpen.
[eiseres] is vervolgens op de lijst van deelnemers geplaatst en heeft ook als zodanig gewerkt.
2.4

Na deze brief zijn enkele leden tegen het besluit van het bestuur opgekomen en is op hun verzoek op 10 augustus 2017 een algemene ledenvergadering gehouden, waarvoor [eiseres] niet is uitgenodigd. In afwachting van die ledenvergadering is door het bestuur van ATOA het lidmaatschap van [eiseres] geschorst. Op die vergadering is bezwaar geuit tegen het lidmaatschap van [eiseres] en is tevens besloten om het aantal leden terug te brengen van 22 naar 21. Na de ledenvergadering heeft [eiseres] nog kort gewerkt voor ATOA, maar bij brief van 7 september 2017 heeft het bestuur aan hem laten weten dat zijn lidmaatschap werd herroepen (revoke) omdat hij valse informatie zou hebben gegeven over de steun van zijn leden voor zijn lidmaatschap.

3HET GESCHIL EN DE BEOORDELING

3.1 [

eiseres] vordert, na wijziging van eis, samengevat, dat ATOA veroordeeld wordt om de rechten van [eiseres] als lid te honoreren, inclusief de daaraan verbonden rechten te laten uitoefenen, waaronder plaatsing van [eiseres] op het werkrooster van ATOA, op verbeurte van een dwangsom en voorts veroordeling van ATOA tot betaling van een voorschot van US$ 12.360,- wegens door [eiseres] geleden schade, met veroordeling van ATOA tot vergoeding van de proceskosten.
3.2 [

eiseres] heeft daartoe in de kern aangevoerd dat hij op rechtsgeldige wijze lid is geworden van ATOA, geen onjuiste informatie heeft gegeven en dat de herroeping van het lidmaatschap in strijd is met de statutaire regeling. Bovendien kan het bestuursbesluit niet op deze wijze door de ledenvergadering worden vernietigd.
3.3

ATOA heeft als kernverweer gevoerd dat [eiseres] ten onrechte heeft voorgespiegeld dat hij door 13 van de 21 leden werd ondersteund in zijn aanvraag. Hiermee heeft hij bedrog gepleegd en is ook sprake van dwaling. Op basis hiervan is het lidmaatschap van [eiseres] herroepen.
3.4

Op de standpunten van partijen gaat het Gerecht, waar nodig, hieronder nader in.

4DE BEOORDELING

4.1

Op grond van art. 6 van de Statuten van ATOA wordt het lidmaatschap verkregen door een aanvraag bij het bestuur, dat vervolgens daarop beslist. Van een afwijzende beslissing staat beroep open op de algemene ledenvergadering (ALV). Dat de aanvraag van [eiseres] bij het bestuur is gedaan en dat het bestuur positief op deze aanvraag heeft beslist, staat niet ter discussie. De vragen waar het in dit geschil om draait is of een negatief oordeel van de ALV op het bestuursbesluit kan leiden tot ongedaanmaking (het Gerecht formuleert dit op neutrale wijze) van een genomen bestuursbesluit en of het bestuur een beroep open staat op de regeling omtrent dwaling en bedrog en, zo ja, of daarvan sprake is.
4.2

Ten aanzien van het eerste onderdeel overweegt het Gerecht dat, indien het bestuur gebruik heeft gemaakt van een bij de Statuten aan haar toegekende bevoegdheid, aan dat besluit rechtskracht toekomt – in ieder geval jegens degene die het betreft. 
Door het besluit van 14 juli 2017 is [eiseres] op regelmatige wijze als lid toegelaten tot ATOA. Dit leidt ertoe dat aan [eiseres] ten onrechte de toegang tot de vergadering van 10 augustus 2017 is ontzegd, nu deelname en stemrecht een kenmerk is van het inmiddels verkregen lidmaatschap. Bovendien had [eiseres] in de tussenliggende tijd ook al werkzaamheden binnen het rooster verricht en niet gebleken is dat zulks voor extra problemen zorgde. Er zijn door ATOA geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat er bezwaren bestaan tegen [eiseres], nu de discussie lijkt zich te hebben toegespitst op de vraag of het aantal leden van ATOA wel op 22 moet worden gehandhaafd. In dezelfde vergadering van de ALV is immers besloten om het aantal leden terug te brengen naar 21.
4.3

Deze gang van zaken kan de toets der kritiek niet doorstaan. Immers in de statuten is een exclusieve bevoegdheid van het bestuur tot toelating van leden opgenomen die niet door een daarmee andersluidend en dus strijdig artikel in het huishoudelijk reglement terzijde kan worden geschoven. In zoverre is art. 44 van de “Bylaws” inhoudend “The general members meeting decides who will become a new member of Atoa” onverbindend, zoals ook uit art. 36 lid 2 van de Statuten volgt. Er kan dan ook voorshands niet vanuit worden gegaan dat het bestuursbesluit van 14 juli 2017 in strijd is geweest met de wet (de Landsverordening op de Coöperatieve Vereniging bepaalt op dit punt niets), de Statuten of het Reglement en op die grond vernietigbaar is, zodat het Gerecht het besluit van 14 juli 2017 voorshands als geldend besluit aanmerkt en vaststelt dat [eiseres] bij dat besluit op de voorgeschreven wijze lid is geworden van ATOA. Door hem vervolgens buiten de vergadering van 10 augustus 2017 te houden en in die vergadering (negatieve) besluiten jegens hem te nemen heeft ATOA onrechtmatig gehandeld.
4.4

Daarbij komt dat het tweede bezwaar, inhoudende het beroep van ATOA dat [eiseres] verkeerde informatie zou hebben gegeven, dat het Gerecht aldus begrijpt, dat hij het bestuur onder valse voorwendselen tot een lidmaatschap heeft bewogen, evenmin slaagt.
4.5

Hoewel de relatie tussen een lid en een (coöperatieve) vereniging als een vorm van een overeenkomst kan worden aangemerkt en daarmee ook toepassing kan worden gegeven aan de bepalingen omtrent de wilsverklaringen, neemt dat niet weg dat het bestuur in hoge mate autonoom kan optreden als het gaat om de beslissing op een aanvraag. Het beroep van ATOA dat [eiseres] ten onrechte heeft gesteld dat hij de steun had van 13 van de 21 leden heeft – en dat is opvallend – kennelijk bij de beoordeling van de aanvraag geen (doorslaggevende) rol gespeeld. Uit de brief van het bestuur aan de leden van 30 juli 2017 blijkt immers dat andere argumenten, samengevat onder overweging 2.3 van dit vonnis, zijn gebezigd. Bovendien had van het bestuur mogen worden verwacht dat het zo nodig de leden zelf zou raadplegen als zij vermoedde dat de kandidatuur van [eiseres] mogelijk gevoelig lag. 
De hierboven onder 4.2 geschetste gang van zaken, met name het terugbrengen van het aantal leden van 22 naar 21, lijkt veel meer de achterliggende gedachte van de herroeping te zijn geweest. Dat voegt in de beoordeling door het bestuur van de aanvraag van [eiseres] een onzuiver element toe. Interessant was geweest de vraag hoe de leden zouden hebben gereageerd als het ledental op 22 zou worden gehandhaafd. Daarover komt geen duidelijkheid. Het Gerecht laat dat in het nadeel van ATOA meewegen. Dat geldt ook voor het risico dat het bestuur zich heeft vergist in de koers die de ALV zou willen varen omtrent de omvang van het aantal leden. Juist nu ATOA een zeer commercieel doel heeft en bij het oppikken van cruisepassagiers een bevoorrechte positie heeft, mag niet te snel worden aangenomen dat op een eenmaal genomen besluit ten aanzien van toelating kan worden teruggekomen – indien dat besluit op rechtsgeldige wijze tot stand is gekomen. Dat daarvan sprake was, leidt geen twijfel. Van een gebrek in de wilsverklaring aan de zijde van het bestuur is dan ook geen sprake, zodat de herroeping geen stand houdt.
4.6

Dit leidt ertoe dat de vorderingen van [eiseres] in na te melden zin toewijsbaar zijn. De dwangsom zal worden gematigd, zoals in het dictum aangegeven.
4.7

De vordering van [eiseres] tot betaling van een voorschot op zijn schade wordt afgewezen. Het is op dit moment te onzeker hoe groot die schade is, nu dat van meerdere factoren (inzet, aantal passagiers, verschil tussen omzet en winst) afhankelijk is. Daarvoor is nader onderzoek nodig, waarvoor in kort geding geen plaats is.
4.8

ATOA zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden veroordeeld.

5DE UITSPRAAK

het Gerecht:

beveelt ATOA om de rechten van [eiseres], voortvloeiend uit haar lidmaatschap te honoreren, gehouden is haar op het werkrooster te (laten) plaatsen en toe te laten tot de ALV en het stemrecht uit te oefenen, zolang het lidmaatschap niet conform de statuten is geschorst of beëindigd, op verbeurte van een dwangsom van Afl. 1.500,- per dag dat ATOA nalatig is om aan deze veroordeling te voldoen, tot een maximum van Afl. 100.000,-.

veroordeelt ATOA in de kosten van de procedure, []

verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

wijst het meer of anders gevorderde af.