Uitspraak intern beroepscollege (Postduiven)

Rechtbank Midden-Nederland 10 juni 2015
ECLI:NL:RBMNE:2015:3437

” Op grond van artikel 7:904 BW is de beslissing van het Beroepscollege NPO vernietigbaar, indien gebondenheid van [eiser] aan die beslissing in verband met de inhoud of wijze van totstandkoming daarvan in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. “


Altijd opvallend als de rechter een besluit van een beroepsorgaan toets aan artikel 7:904 BW over bindend advies en niet aan de bepalingen van boek 2 BW. 

Vonnis van 10 juni 2015
in de zaak van [eiser] ,
tegen de vereniging DE NEDERLANDSE POSTDUIVENHOUDERSORGANISATIE ,
gedaagde,

Partijen zullen hierna [eiser] en NPO worden genoemd.

1

2De feiten

2.1.

NPO is de landelijke vereniging voor de organisatie van de duivensport. [eiser] houdt zich als liefhebber bezig met duivensport. In dit verband was hij lid van de vereniging PV “IJsselmeervliegers” te Urk en is hij lid van NPO.
2.2.

De verhoudingen tussen NPO en haar leden zijn geregeld in haar statuten, het Reglement Rechtspleging NPO en het Wedvluchtreglement NPO. In het Wedvluchtreglement NPO zijn regels opgenomen op basis waarvan kan worden vastgesteld binnen welke tijden duiven een vlucht hebben afgelegd. Van belang zijn de artikelen 118 en 203 lid 1 onder c van het Wedvluchtreglement NPO, waarin regels zijn vastgelegd over de elektronische registratie van binnengekomen duiven. In het laatst genoemde artikel is bepaald:
Een elektronisch geconstateerde duif komt uitsluitend voor klassering in aanmerking als het systeem de duif herkent als ingekorfd voor de betreffende wedvlucht door middel van het herkennen van de geheimcode in de elektronische ring.

2.3.

Duiven die meedoen aan een wedstrijd krijgen een elektronische ring mee. Op deze elektronische ring wordt bij het vertrek een geheime code geplaatst. Deze code wordt bij aankomst elektronisch uitgelezen.
2.4.

In het onderhavige geval heeft een functionaris van de vereniging PV “IJsselmeervliegers” een fout gemaakt. Hij heeft twee vluchten verwisseld en daardoor per ongeluk de verkeerde vlucht afgeslagen. Hierdoor werd een vlucht van de heer [eiser] ten onrechte afgesloten. De vlucht werd afgesloten op 3 augustus 2013, terwijl de duiven op 4 augustus 2013 zijn aangekomen.
2.5.

De aankomst van de duiven is vervolgens door de functionaris geconstateerd. Van voormelde constatering is een uitdraai gemaakt. Op deze uitdraai staan de ringnummers, het (niet geheime) nummer van de elektronische ring en de aankomsttijden van de duiven. In de uitdraai is daarnaast vastgesteld dat op 3 augustus 2013 een geijkte klok twee seconden achterloopt op de klok waarmee de aankomsttijden van de duiven zijn geconstateerd. De afwijking van de klok op 4 augustus 2013 werd niet geregistreerd. De geheime code op de elektronische ring werd niet uitgelezen.
2.6.

Op 7 augustus 2013 heeft NPO besloten de duiven van [eiser] te diskwalificeren. Dit besluit wordt als volgt gemotiveerd:
Wij zijn op de hoogte gesteld door de vereniging in Urk, dat het systeem van dhr. [eiser] [getal]-[getal] op zaterdagavond per ongeluk de vlucht A31 Bergerac was afgeslagen. Wij hebben de papieren opgevraagd bij devereniging, deze zijn door ons gedeeltelijk ontvangen. Hieruit blijkt dat de duiven door het systeem niet worden herkend als zijnde ingekorfd voor de betreffende vlucht A31 Bergerac.

2.7.

Tegen dit besluit heeft [eiser] bezwaar aangetekend bij het Tucht- en Geschillencollege NPO. Op 23 oktober 2013 heeft het Tucht- en Geschillencollege NPO het besluit van NPO vernietigd. Het Tucht- en Geschillencollege NPO lijkt haar beslissing te hebben gegrond op artikel G6 van het Reglement Rechtspleging NPO, waarin is bepaald dat het uitspraak doet naar redelijkheid en billijkheid. Het Tucht- en Geschillencollege NPO heeft het volgende overwogen:
Het College is van mening dat de heer [eiser] door het NPO bestuur op onvoldoende en onjuiste gronden uit de uitslag van de wedvlucht vanuit Bergerac is gehouden. Daarnaast vindt het College het niet redelijk en billijk dat de heer [eiser] buiten zijn schuld of medeschuld, de dupe wordt van een foutieve handeling van een functionaris van zijn vereniging.

2.8.

Tegen voormelde beslissing heeft NPO beroep ingesteld. Op 18 december 2013 heeft het Beroepscollege NPO de beslissing op bezwaar vernietigd, zodat de diskwalificatie in stand is gebleven. Het Beroepscollege NPO heeft het navolgende overwogen:
Gelezen het stukkendossier komt het College tot de conclusie dat met gebruikmaking van kunstgrepen de duiven van verweerder op een lijst zijn komen te staan die niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 203, lid 1, letter a Wedvluchtreglement is uitgeprint. Van de onderhavige wedvlucht kon immers geen aankomstlijst worden geprint, omdat de wedvlucht Bergerac reeds was afgeslagen.
(…)
Het College betreurt de gang van zaken die verweerder getroffen heeft, maar acht zich gebonden aan het in het recht geldende adagium dat zegt: Lex dura sed tamen scripta (de wet is hard maar luidt nu eenmaal zo.)

2.9.

[eiser] exploiteert een dierenspeciaalzaak. Hij heeft gemerkt dat door het geschil met NPO zijn verkoop van duiven is teruggelopen. [eiser] heeft NPO aansprakelijk gesteld voor deze schade.

3Het geschil

3.1.

[eiser] vordert, samengevat:
  1. te bepalen dat NPO de uitslag van het Nationaal concours Bergerac 2013 aanpast, in die zin dat de prijswinnende duiven van [eiser] alsnog in deeze uitslag worden opgenomen, op verbeurte van een dwangsom,
  2. te bepalen dat NPO de door [eiser] geleden schade dient te vergoeden, nader op te maken bij staat,
  3. met veroordeling van NPO in de (buitengerechtelijke)kosten.
3.2.

[eiser] heeft zijn vordering als volgt onderbouwd.
3.2.1.

[eiser] kan zich niet verenigen met het besluit en heeft de volledige interne rechtsgang binnen NPO benut. [eiser] rest derhalve geen andere mogelijkheid dan zich te wenden tot de recther en vraagt het besluit van het Beroepscollege NPO te vernietigen. Hierdoor moeten de duiven van [eiser] alsnog in de uitslag van het concours Nationaal Bergerac 2013 worden opgenomen. Er kan geen twijfel bestaan over de aankomsttijden en de identiteit van de door hem ingekorfde duiven. Alleen de ridicule toepassing van de interne regelgeving NPO zorgt ervoor dat zijn duiven worden gediskwalificeerd. [eiser] heeft een bijzonder belang, omdat door deze diskwalificatie ook een andere competitie Marathon Noord wordt beïnvloed. Bij registratie van de tijden van de duiven, had [eiser] deze competitie gewonnen.
3.2.2.

[eiser] heeft een dierenspeciaalzaak waarin de nadruk op de duivensport ligt. Hij heeft veel nadeel ondervonden van het besluit van het Beroepscollege NPO. Hierdoor is veel roddel en achterklap ontstaan. De omzet van de direnspeciaalzaak van [eiser], met name de verkoop van duiven, is hierdoor aanzienlijk teruggelopen. Voor de aldus ontstane schade is NPO aansprakelijk.
3.3.

NPO voert verweer als volgt.
3.3.1.

Het staat NPO vrij haar organisatie in te richten naar eigen inzicht. De civiele rechter dient terughoudendheid te betrachten bij de toetsing van bepalingen van de reglementen van NPO. Het besluit van het Beroepscollege NPO is redelijk en gegrond op de reglementen van NPO. De aankomsttijd van de duiven van [eiser] is niet volgens de reglementen vastgesteld. Hierdoor kon de geheimcode niet worden uitgelezen en kan niet met zekerheid worden vastgesteld dat dezelfde duiven die aan het concours zijn begonnen op de geregistreerde tijden zijn aangekomen. Daar komt bij dat de klok niet op 4 augustus, maar op 3 augustus werd gecontroleerd. De afwijking van de klok is daarmee niet juist vastgesteld, zodat de tijden mogelijk niet kloppen.
3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4De beoordeling

4.1.

[eiser] heeft gevraagd een nadere conclusie te mogen nemen. In het algemeen is het in strijd met een goede procesorde dat partijen zich nog door middel van conclusies of akten in de procedure uitlaten, als een zaak eenmaal in staat van wijzen is, dat wil zeggen nadat ter comparitie vonnis werd bepaald. Daar komt bij dat in artikel 132 Rv is bepaald dat na een comparitie aan partijen slechts gelegenheid wordt geboden voor het nemen van nadere conclusies indien zulks met het oog op artikel 19 Rv of met het oog op een goede instructie van de zaak noodzakelijk is. Een dergelijke situatie doet zich niet voor. Het debat ter comparitie met betrekking tot de geheime code op de ring was voor [eiser] niet nieuw. NPO heeft dit verweer bij conclusie van antwoord (punt 22 e.v.) naar voren gebracht.
Procespartijen

4.2.

Een fout in een dagvaarding kan worden hersteld doordat de rechter de dagvaarding verbeterd leest. Hiervoor is vereist dat de juiste partijen in het geding zijn verschenen, dat de vergissing voor NPO kenbaar was, dat zij door de vergissing en de rectificatie daarvan niet wordt benadeeld of in haar verdediging wordt geschaad en dat de rectificatie tijdig geschiedt.
4.3.

[eiser] heeft de dagvaarding uitgebracht tegen het bestuur van NPO, terwijl het zijn bedoeling was NPO zelf te dagvaarden. NPO is in de procedure als gedaagde partij verschenen. NPO heeft bij conclusie van antwoord en ter comparitie inhoudelijk verweer gevoerd. NPO wordt door de fout en het herstel daarvan niet in enig belang geschaad. De rechtbank zal derhalve de dagvaarding verbeterd lezen en ervan uitgaan dat de vereniging NPO en niet haar bestuur als gedaagde partij heeft te gelden.
Inhoudelijke beoordeling

4.4.

Op grond van artikel 7:904 BW is de beslissing van het Beroepscollege NPO vernietigbaar, indien gebondenheid van [eiser] aan die beslissing in verband met de inhoud of wijze van totstandkoming daarvan in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Het gaat hier om een marginale toets van de beslissing, waarbij slechts tot vernietiging kan worden overgegaan als de grenzen waarbinnen redelijk denkende mensen van mening kunnen verschillen, zijn overschreden. Indien een beslissing deze marginale toets niet kan doorstaan, moet vervolgens de vraag worden gesteld of, en zo ja in welke mate, door het gebrek dat aan de beslissing kleeft, nadeel aan [eiser] is toegebracht.
4.5.

Tussen partijen is niet in geschil dat de beslissing van het Beroepscollege NPO is genomen op basis van het Wedvluchtreglement NPO. Door een fout van een functionaris van de vereniging PV “IJsselmeervliegers” werd de aankomst van de duiven van [eiser] niet volgens het Wedvluchtreglement NPO geregistreerd. De consequentie hiervan is volgens de reglementen een uitsluiting van de duif van [eiser].
4.6.

Anders dan het Tucht- en Geschillencollege NPO heeft het Beroepscollege NPO geoordeeld dat er geen ruimte bestond om in het geval van [eiser] een uitzondering te maken op de bepalingen uit het Wedvluchtreglement NPO. Deze strikte toepassing heeft het Beroepscollege NPO gemotiveerd met de hiervoor onder punt 2.8. geciteerde overweging. Het Beroepscollege NPO hecht in haar beslissing geen waarde aan de specifieke omstandigheden van het geval van [eiser] en heeft in haar motivering niet tot uitdrukking gebracht hoe de belangen van [eiser] zich verhouden tot een strikte toepassing van het Wedvluchtreglement NPO. Dat het Beroepscollege NPO dit heeft nagelaten, maakt niet dat de beslissing naar haar inhoud in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. Een minder strikte toepassing van het Wedvluchtreglement NPO raakt niet alleen de belangen van [eiser], maar ook die van de andere leden van NPO. Daar komt bij dat binnen een vereniging een grote mate van vrijheid bestaat om eigen spelregels op te stellen. Hierdoor kan het voorkomen dat een wedstrijd wordt verloren door een fout van een scheidsrechter. In het geval van [eiser] kon de fout daarbij niet volledig worden hersteld. De geheime code die de duiven van [eiser] bij zich droegen, werd immers niet uitgelezen. Onder dergelijke omstandigheden bestaat onvoldoende grond voor ingrijpen door de civiele rechter.
4.7.

[eiser] heeft zijn stelling dat NPO onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld, mede gelet op het verweer van NPO, onvoldoende gemotiveerd. Uit het voorgaande blijkt dat de beslissing van het Beroepscollege NPO in stand blijft. Daar komt bij dat het gebruik van het woord ‘kunstgreep’ in de uitspraak niet onrechtmatig is. Het Beroepscollege NPO heeft grote mate van vrijheid bij de formulering van haar uitspraak. In de uitspraak staat niet dat het Beroepscollege NPO van oordeel is dat [eiser] heeft gefraudeerd. NPO heeft die conclusie evenmin getrokken.
4.8.

De vorderingen van [eiser] worden op grond van het voorgaande afgewezen.
4.9.

[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van NPO worden begroot op:

5De beslissing

De rechtbank
5.1.

wijst de vorderingen af,