Klacht notaris (Kring Vrienden)

Gerechtshof Amsterdam 21 oktober 2014
ECLI:NL:GHAMS:2014:4397 



Tuchtklacht tegen de notaris in de nasleep van het conflict bij de vereniging Kring Vrienden. Korte overweging over de rol van een notaris die aanwezig is bij een ALV om daarvan een proces-verbaal op te maken.

Beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 28 augustus 2014 en uitgesproken op 21 oktober 2014inzake [klager], appellant, tegen[notaris], geïntimeerde.

1Het geding in hoger beroep

1.1.

Appellant (hierna: klager) heeft op 16 april 2014 een beroepschrift – met bijlage – bij het hof ingediend tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort ‘s-Hertogenbosch (hierna: de kamer) van 17 maart 2014. De kamer heeft in de bestreden beslissing klager op tien onderdelen van zijn klacht tegen geïntimeerde (hierna: de notaris) niet-ontvankelijk verklaard en die klacht op een onderdeel ongegrond verklaard .
1.2.

De notaris heeft een verweerschrift – met bijlagen – bij het hof ingediend.
1.3.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 28 augustus 2014. Klager en de notaris zijn verschenen en hebben aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities het woord gevoerd.

2De stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3De feiten

3.1.

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Klager heeft tegen de vaststelling van die feiten bezwaar gemaakt. Het hof zal hiermee, voor zover relevant, bij de beoordeling rekening houden.
3.2.

Het gaat in deze zaak – samengevat weergegeven – om het volgende.
3.2.1.

Klager is lid geweest van de vereniging [vereniging] (verder:
de vereniging). Aan de vereniging is de Stichting [stichting] (hierna: de stichting) gelieerd.
In de loop van 2008 is tussen een aantal leden van die vereniging enerzijds en het bestuur van devereniging (hierna: het bestuur) anderzijds een conflict ontstaan over de stichting. Dit conflict is dat jaar tijdens een algemene ledenvergadering aan de orde gekomen. Op 25 juni 2010 heeft een bestuursvergadering plaatsgevonden. Van deze vergadering zijn notulen opgemaakt. Vervolgens heeft op diezelfde dag een algemene ledenvergadering (hierna: de ALV) plaatsgevonden. Tijdens de ALV heeft het bestuur, na raadpleging van de aanwezige leden, de ontzetting van vier leden – onder wie klager – aangezegd. De notaris heeft van deze vergadering notarieel proces-verbaal opgemaakt. Het bestuur heeft de ontzetting uit het lidmaatschap aan de desbetreffende leden schriftelijk bevestigd. Op 26 januari 2011 heeft een algemene ledenvergadering plaatsgevonden waarbij het beroep van de vier leden tegen het besluit tot ontzetting ongegrond is verklaard.
3.2.2.

De andere drie geroyeerde leden hebben op 23 augustus 2010 een klacht tegen de notaris ingediend bij de kamer (toen nog kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen geheten). De kamer heeft die klacht bij beslissing van 21 april 2011 op zes onderdelen ongegrond en op een onderdeel gegrond verklaard, zonder oplegging van een maatregel (ECLI:NL:TNOKSHE:2011:YC0611 [noot: niet gepubliceerd op rechtspraak.nl). In hoger beroep heeft het hof bij beslissing van 7 februari 2012 (ECLI:NL:GHAMS:2012:BV5543) de klacht op alle onderdelen ongegrond verklaard.
3.2.3.

De vier geroyeerde leden hebben een civiele procedure tegen zowel de vereniging als tegen de voorzitter van de vereniging aangespannen. Bij vonnis van 7 december 2011 heeft de rechtbank ‘s-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) [Noot: niet gepubliceerd, ook kenbaar uit executiegeschil ECLI:NL:RBSHE:2012:BX2731– kort weergegeven en voor zover van belang – voor recht verklaard dat de door de voorzitter tijdens de ALV gedane uitlatingen jegens de vier leden onrechtmatig zijn. De voorzitter en de vereniging zijn tot schadevergoeding veroordeeld. Voorts heeft de rechtbank het besluit tot ontzetting vernietigd, omdat de door het bestuur aangevoerde gronden het besluit tot ontzetting niet kunnen dragen en de algemene ledenvergadering in redelijkheid niet tot ongegrondverklaring van het beroep tegen het besluit tot ontzetting heeft kunnen komen. De rechtbank heeft het besluit tot ontzetting geconverteerd in een besluit tot opzegging van het lidmaatschap van devereniging. Het hof ‘s-Hertogenbosch heeft bij arrest van 16 juli 2013 (ECLI:GHSHE:2013:3040) het vonnis van de rechtbank op de hiervoor genoemde punten bekrachtigd.

4Het standpunt van klager

Klager stelt zich op het standpunt dat de notaris onzorgvuldig, nalatig, partijdig en ondeskundig heeft gehandeld. De klacht valt – zakelijk weergegeven – in de volgende onderdelen uiteen:

i. de notaris wist dat het besluit tot royement reeds op de aan de ALV voorafgaande bestuursvergadering was genomen. De notaris heeft nagelaten tijdens de ALV erop toe te zien dat de leden hierover zouden worden geïnformeerd. De notaris heeft in plaats daarvan doen voorkomen of het besluit tot royement nog moest worden genomen. De notaris heeft aldus geen dan wel onjuiste informatie verstrekt;
ii. de notaris heeft meegewerkt aan en/of nalatig gehandeld ter zake van het besluit tot royement, welk besluit nadien is vernietigd. De notaris heeft de belangen van klager en de vereniging onvoldoende behartigd door tijdens de bestuurs- en ledenvergadering van 25 juni 2010 niet te waarschuwen voor de gebreken die aan het besluit tot royement kleefden. Klager verwijst in dit verband naar het vonnis van de rechtbank. Klager is nooit gewaarschuwd voor een royement en het beginsel van “hoor en wederhoor” is niet in acht genomen, aldus klager in klacht ii. en vi., terwijl de notaris als deskundige op het gebied van het verenigingsrecht had moeten weten dat dat wel was vereist;
iii. de notaris heeft meegewerkt aan en/of nalatig gehandeld ter zake van de door de voorzitter gepleegde onrechtmatige daad, welke onrechtmatige daad ook aan de vereniging is toegerekend. Klager verwijst in dit verband naar het vonnis van de rechtbank. De notaris heeft het bestuur en de leden tijdens de ALV met zijn opstelling en antwoorden alleen maar aangemoedigd tot royeren;
iv. de notaris heeft meegewerkt aan en/of nalatig gehandeld ter zake van het besluit tot royement, welk besluit nadien is vernietigd. De notaris heeft nagelaten tijdens de ALV ervoor te waarschuwen dat in het besluit tot royement een duidelijke omschrijving van de gronden tot royement ontbrak. Klager verwijst in dit verband naar het vonnis van de rechtbank;
v. de notaris heeft meegewerkt aan en/of nalatig gehandeld ter zake het besluit tot royement, welk besluit nadien is vernietigd. De rechtbank heeft geoordeeld dat voor zover de gronden tot royement gevonden zouden moeten worden in de zorg en kritiek van de vier geroyeerde leden op het bestuur, die onwaar en misleidend zijn gebleken. De notaris heeft nagelaten tijdens de ALV hiervoor te waarschuwen;
vi. zie klacht ii.;
vii. de rechtbank heeft geoordeeld dat de algemene ledenvergadering zich misleid mag voelen door de voorzitter van de vereniging en in diens kielzog door het bestuur. De notaris heeft hieraan meegewerkt en/of op dit punt nalatig gehandeld;
viii. de notaris heeft meegewerkt aan en/of nalatig gehandeld ter zake van de motivering voor het royement. De notaris had zich meer moeten verdiepen in de achtergronden en deugdelijke adviezen moeten geven;
ix. de notaris had het bestuur en de algemene ledenvergadering moeten wijzen op de mogelijkheid van opzegging van het lidmaatschap ter vermijding van – zo begrijpt de kamer – de vernietiging van de besluiten tot royement. De notaris had zich meer moeten verdiepen in de achtergronden en deugdelijke adviezen moeten geven;
x. de notaris heeft onjuiste adviezen gegeven over de rol van de algemene ledenvergadering in relatie tot de stichting. De notaris heeft tijdens de ALV medegedeeld dat het bestuur niet meer openheid over de financiën van de stichting behoeft te geven. Dit is onjuist, aldus klager;
xi. de notaris heeft met een reactie in het [dagblad] op een eerder artikel in die krant over het verloop van de ALV laakbaar, nalatig en partijdig gehandeld.

5Het standpunt van de notaris

De notaris heeft verweer gevoerd. Het standpunt van de notaris wordt, voor zover relevant, hieronder besproken.

6De beoordeling

Ontvankelijkheid

6.1.

De notaris heeft als meest verstrekkende verweer aangevoerd dat klager op grond van het ne bis in idem -beginsel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn klacht, omdat in de door de andere drie geroyeerde leden gevoerde klachtprocedure is geklaagd over hetzelfde handelen dan wel nalaten van de notaris en de kamer en het hof daarover een tuchtrechtelijk oordeel hebben gegeven (zie 3.2.2.).
6.2.

De kamer heeft geoordeeld dat de klachtonderdelen i. tot en met ix. en xi. betrekking hebben op hetzelfde handelen dan wel nalaten van de notaris als waarover in de eerdere beslissingen reeds is geoordeeld, zodat klager wat betreft die klachtonderdelen op grond van het ne bis in idem -beginsel niet in zijn klacht kan worden ontvangen. De kamer is met betrekking tot klachtonderdeel x. tot een inhoudelijke behandeling gekomen.
6.3.

Het hof overweegt als volgt.
Klachtonderdelen ii. tot en met vi. en xi.

Naar vaste jurisprudentie van het hof geldt in het tuchtrecht de regel dat na behandeling van een klacht door de tuchtrechter, een klacht over “hetzelfde feit” niet andermaal kan plaatsvinden. Dit ne bis in idem -beginsel leidt ertoe, dat indien kan worden gesproken van “hetzelfde feit”, de beoordeling van het tuchtrechtelijke aspect van de klacht in een eerdere zaak, aan een nieuwe tuchtrechtelijke beoordeling van het handelen van de notaris in de weg staat.
Het hof is van oordeel dat de klacht op de onderdelen ii. tot en met vi. in de kern ziet op hetgeen waarover in de eerdere klachtprocedure onherroepelijk is beslist in de onder 3.2.2. bedoelde beslissing van dit hof van 7 februari 2012. De onderhavige klachtonderdelen hebben betrekking op het handelen dan wel nalaten van de notaris ter zake van het op de ALV uitgesproken royement en zien daarmee op hetzelfde feitencomplex dat aan het in vorenbedoelde beslissing weergegeven klachtonderdeel iv. ten grondslag werd gelegd. De door klager aangevoerde specifieke punten met betrekking tot het uitgesproken (besluit tot) royement kunnen hiervan niet los worden gezien. Dat inmiddels de civiele rechter zich over het royement en het op de ALV verhandelde heeft uitgesproken, doet aan het voorgaande niet af, omdat die omstandigheid niets verandert aan de aard of het nalaten van de notaris bij gelegenheid van die ALV. Hetzelfde geldt voor de andere stukken die klager als grond voor een hernieuwde beoordeling van de onderhavige klachtonderdelen heeft aangevoerd.
Ook met betrekking tot klachtonderdeel xi. is het hof van oordeel dat het beroep op het ne bis in idem -beginsel slaagt. Over de vraag of het in dit klachtonderdeel verweten handelen van de notaris, zijn reactie in het [dagblad] op een eerder artikel in die krant, tuchtrechtelijk door de beugel kon, heeft het hof in voornoemde beslissing van 7 februari 2012, in rechtsoverweging 6.7., een uitdrukkelijk oordeel gegeven, dat onherroepelijk is geworden.
Klager dient met betrekking tot deze klachtonderdelen niet-ontvankelijk te worden verklaard.

Klachtonderdelen i. en vii. tot en met x.

Naar het oordeel van het hof is het in deze klachtonderdelen verweten handelen van de notaris in de eerdere klachtprocedure geen onderdeel van de klacht geweest. Deze klachtonderdelen zal het hof derhalve hierna inhoudelijk beoordelen.

Inhoudelijk

Klachtonderdeel i.

6.4.

Het nemen van het besluit tot royement viel binnen de bevoegdheden van het bestuur. Het was ook aan het bestuur en niet aan de notaris om de leden tijdens de ALV over (de totstandkoming van) het besluit tot royement volledig en correct te informeren. Hierbij is van belang dat de notaris bij de ALV aanwezig was om het proces-verbaal van vergadering op te stellen en zo nodig vanuit zijn deskundigheid als notaris op vragen van het bestuur of leden te reageren en toelichting te geven op de verschillende agendapunten. Klager heeft aangevoerd dat het besluit tot royement van (onder anderen) klager al op de aan de ALV voorafgaande bestuursvergadering door het bestuur was genomen. Wat hiervan ook zij, het feit dat daarvan geen mededeling is gedaan op de ALV is gezien de taak en bevoegdheden van het bestuur niet aan de notaris toe te rekenen. Dit klachtonderdeel zal daarom ongegrond worden verklaard.
Klachtonderdelen vii. tot en met ix.

6.5.

Het hof acht de verwijten die klager de notaris op deze punten maakt niet terecht. De door de (toenmalige) voorzitter van het bestuur tijdens de ALV gedane uitlatingen jegens onder anderen klager, welke uitlatingen de rechtbank opzettelijk misleidend acht, vallen de (toenmalige) voorzitter van het bestuur en wellicht het bestuur aan te rekenen. Het was niet de taak van de notaris tijdens de ALV hiertegen op te treden (zie hetgeen hiervoor onder 6.4. is overwogen). Ook was het aan het bestuur het besluit tot royement deugdelijk te motiveren en eventueel voor opzegging van het lidmaatschap in plaats van royement te kiezen. Dat de notaris aan misleiding van de leden en/of de gebrekkige motivering van het besluit tot royement heeft meegewerkt of op deze punten nalatig heeft gehandeld, is het hof niet gebleken. Ook deze klachtonderdelen zullen ongegrond worden verklaard.
Klachtonderdeel x.

6.6.

Uit het proces-verbaal van vergadering blijkt dat de notaris op de ALV op verzoek van de (toenmalige) voorzitter van het bestuur aan de leden een toelichting heeft gegeven over de juridische verwevenheid tussen de vereniging en de stichting. Het hof is niet gebleken dat de notaris onjuiste adviezen heeft gegeven over de rol van de algemene vergadering in relatie tot de stichting. Het hof volgt de notaris in zijn verweer dat hetgeen de notaris tijdens de ALV over de financiële aspecten ten aanzien van de aankoop van een onroerende zaak door de stichting heeft medegedeeld, in het perspectief van zijn toelichting op vorenbedoelde juridische verwevenheid dient te worden gezien. Niet kan worden gezegd dat de notaris op dit punt onjuist heeft gehandeld. Dit betekent dat dit klachtonderdeel eveneens ongegrond zal worden verklaard.
Conclusie

6.7.

Het hof is deels tot een andere beslissing dan de kamer gekomen. Omwille van de duidelijkheid zal het hof de beslissing van de kamer in zijn geheel vernietigen en beslissen overeenkomstig het voorgaande.
6.8.

Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.
6.9.

Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

7De beslissing

Het hof:

– vernietigt de bestreden beslissing;
en, opnieuw beslissende:

– verklaart klager in de klachtonderdelen ii. tot en met vi. en xi. niet-ontvankelijk;
– verklaart de klacht op de onderdelen i. en vii. tot en met x. ongegrond.