Klassieker: Ontslag door bestuurslid is vormvrij

Rechtbank Arhem 21 Augustus 2009 (Hofpoort)
ECLI:NL:RBARN:2009:BJ6587

Klassieker. VvE zaak.  “Voorop gesteld wordt dat als uitgangspunt heeft te gelden dat … een bestuurslid van een vereniging behalve door een ontslagbesluit van de algemene ledenvergadering ook te allen tijde zelf ontslag kan nemen als bestuurslid (vgl. Asser-Van der Grinten-Maeijer 2-II, de Rechtspersoon, nr. 341). Dit ontslag is vormvrij en kan zelfs mondeling geschieden (vgl. Asser-Van der Grinten-Maeijer 2-II nr. 42). Wel moet de mededeling van dit ontslag – naar analogie van het bepaalde in art. 3:37, lid 3 BW – de rechtspersoon, in dit geval de vereniging, hebben bereikt. Daarbij is voldoende dat de mededeling is gericht tot de mede-bestuursleden (vgl. HR 8 december 1989, NJ 1990, 452 en Asser-Maeijer 2-III, nr. 317).”

Vonnis in kort geding van 21 augustus 2009
in de zaak van
de vereniging VERENIGING VAN EIGENAARS PROJEKT HOFPOORT NABIJ DE FROMBERGSTRAAT TE ARNHEM,
tegen [gedaagde],

Partijen zullen hierna de Vereniging en [gedaagde] genoemd worden.

1. De procedure

2. De feiten
2.1. Bij akte van (hoofd)splitsing van 16 december 2002 (hierna de akte te noemen) is het appartementencomplex met toebehoren aan en nabij de Frombergstraat te [woonplaats] (ook wel ‘Projekt Hofpoort’ genaamd) gesplist in 11 appartementsrechten, gezamenlijk recht gevende op het uitsluitende gebruik van (onder meer) 79 woningen en 4 herenhuizen.
Alle appartementsrechten behoudens het tiende appartementsrecht zijn vervolgens ‘onder’ gesplitst in even zovele appartementsrechten. Krachtens het bepaalde in artikel 10 van de akte is op deze splitsing van toepassing het model-Splitsingsreglement van de Koninklijke Notariële Broederschap (KNB) van 2 januari 1992 (hierna het Splitsingsreglement te noemen) voor zover daarvan in de akte niet is afgeweken. Bij de akte is tevens de Vereniging (ook wel ‘Hoofdsplitsing’ genoemd) opgericht. Als statuten van de Vereniging gelden volgens het bepaalde in artikel 11.2 van de akte de artikelen 30 tot en met 43 van het Splitsingsreglement behoudens enkele, in de akte genoemde bepalingen.

2.2. [gedaagde] is eigenaresse van (onder meer) het appartementsrecht recht gevende op het uitsluitende gebruik van een woning in blok G en daarmee van rechtswege lid van de Onderverenigingen van Eigenaars van dat blok.
[gedaagde] is een aantal jaren geleden door de Vergadering van Eigenaren van de Vereniging benoemd tot bestuurslid van de Vereniging.

2.3. Bij e-mail van 19 september 2007 heeft [gedaagde] aan een van haar mede bestuursleden, [bestuurslid], een concept brief gestuurd, gedateerd op 18 september 2007, welke brief zij voornemens was aan alle leden/mede eigenaars van ‘Projekt Hofpoort’ te sturen en waarin zij te kennen gaf terug te zullen treden als bestuurslid van de Vereniging en waarin zij de eigenaars verzocht haar terugtreden te aanvaarden. In die e-mail heeft [gedaagde] onder meer het volgende aan [bestuurslid] bericht: “(…) voel jij je geschoffeerd als ik deze brief zo zou versturen? (…) Ik voel me ook een beetje rot dat ik jou ooit overgehaald heb om niet uit het bestuur te stappen en het nu zelf doe (…).”

2.4. In het kader van de voorbereiding van de in november 2007 te houden vergadering van eigenaars van de Vereniging heeft [gedaagde] bij e-mail van 20 september 2007 aan haar medebestuursleden [bestuurslid 2] en [bestuurslid] voornoemd onder meer het volgende meegedeeld: “(…) Kan het een goed idee zijn om, als je de definitieve agenda gaat versturen, bij het punt ‘rooster aftreden bestuur’ op te nemen dat er op de vergadering (…) al een nieuw kandidaat-bestuurslid gevraagd/benoemd wordt, om mij de gelegenheid te geven mij te concentreren op het bestuur G? Dan hoeft er niet de geringste onrust te ontstaan bij de eigenaars. Dan kan beklemtoond worden dat zaken nu al goed zijn gaan lopen en, met twee zittende bestuursleden en een wisseling van een, het goed ingezette traject optimaal kan worden voortgezet (…)”.

2.5. In de concept agenda van de (oorspronkelijk op 13 november 2007) te houden vergadering van eigenaars van de Vereniging staat onder punt 11 “Verkiezing bestuurslid” onder meer vermeld: “(…) Het bestuurslid mevrouw [gedaagde] is op 18 september 2007 teruggetreden”.

2.6. Bij e-mail van 24 september 2007 heeft [gedaagde] aan [bestuurslid] en [bestuurslid 2] voornoemd onder meer bericht: “(…) In de agenda staat dat ik op 18 september 2007 ben teruggetreden. En dat strookt wel met wat ik ter vergadering (opm. voorzieningenrechter: kennelijk is bedoeld de laatst gehouden bestuursvergadering) heb gezegd (…) Tenslotte, voor de goede orde: ik heb geen spijt van mijn benoeming en ook geen spijt van mijn besluit niet verder te gaan (…)”.

2.7. In de definitieve agenda van de op 27 november 2007 vastgestelde vergadering van de Vereniging – welke agenda op verzoek van het bestuur van de Vereniging door de beheerder van het complex, VvE-Diensten Nederland Arnhem BV (hierna VDN) aan alle eigenaars is verstuurd – staat onder agendapunt 2 “Mededelingen” onder a vermeld: “Mw. [gedaagde] is toegetreden tot het bestuur van Blok G en heeft zich teruggetrokken uit het bestuur van de Hoofdsplitsing”. Dat agendapunt is tijdens de vergadering – waarbij [gedaagde] aanwezig was – aan de orde gesteld.

2.8. Kort na voormelde vergadering hebben [bestuurslid ] en [bestuurslid 2] voornoemd hun functie als bestuurders van de Vereniging neergelegd.
Door VDN isvervolgens op 29 oktober 2008 een algemene ledenvergadering van de Vereniging bijeengeroepen om in de ontstane vacature van bestuurder(s) van de Vereniging te voorzien. Dat heeft niet tot resultaat geleid.

2.9. Op 17 november 2008 heeft [gedaagde] de Vereniging ingeschreven in het desbetreffende handelsregister van de Kamer van Koophandel onder vermelding van haar naam als bestuurder van de Vereniging.

2.10. Op of omstreeks 16 februari 2009 heeft [gedaagde] een nieuwe bankrekening ten name van de Vereniging geopend en het saldo van de oude rekening van de Vereniging overgeheveld naar de nieuwe bankrekening. Tevens heeft [gedaagde] de bestaande bankrekeningen van de Vereniging bij ABN AMRO Bank opgeheven. Bij e-mail van 8 maart 2009 heeft [gedaagde] aan de besturen van de onderverenigingen van Eigenaren van het complex Hofpoort onder meer verzocht om op korte termijn de jaarafdracht aan de ‘Hoofdsplitsing’ te voldoen, opdat daaruit de premie van de opstalverzekering van de Vereniging over 2009 ad€ 13.565,29 aan de assurantietussenpersoon kan worden voldaan.

2.11. Bij brieven van 23 maart 2009 en 25 juni 2009 heeft de advocaat van de Vereniging aan [gedaagde] verzocht c.q. haar gesommeerd de inschrijving van de Vereniging in het handelsregister van de Kamer van Koophandel ongedaan te maken. [gedaagde] heeft daaraan tot op heden geen gevolg gegeven.

2.12. Op 24 juni 2009 heeft andermaal een vergadering van de Vereniging plaatsgevonden. Tijdens die vergadering is mevrouw [bestuurslid 3] tot enigbestuurder van de Vereniging benoemd. Tevens is tijdens die vergadering aan de hand van door de onderverenigingen verstrekte steminstructies met meerderheid van stemmen besloten om het bestuur te machtigen [gedaagde] zo nodig in rechte te betrekken.

3. Het geschil

3.1. De Vereniging stelt zich op het standpunt dat [gedaagde] sedert de vergadering van de Vereniging op 27 november 2007 geen bestuurslid meer is van de Vereniging, zodat de daarna door haar gedane (onder 2.9. genoemde) inschrijving vande Vereniging in het handelsregister onjuist/onrechtmatig is geweest, hetgeen eveneens geldt voor de onder 2.10. geschetste activiteiten van [gedaagde].
Op grond daarvan vordert de Vereniging thans in kort geding [gedaagde] te veroordelen om haar inschrijving als bestuurder van de Vereniging in het handelsregister van de Kamer van Koophandel binnen tweemaal 24 uur na betekening van dit vonnis ongedaan te maken althans die inschrijving te beëindigen en beëindigd te houden, alsmede elke handeling als bestuurder van de Vereniging na te laten en op te houden met zich voor te doen als bestuurder van de Verenging, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom.
De Vereniging stelt daarbij spoedeisend belang te hebben, omdat mevrouw [bestuurslid 3] thans enig bestuurder van de Vereniging is en het niet aangaat dat [gedaagde] zich tegelijkertijd als bestuurder van de Vereniging opstelt.

3.2. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. De beoordeling
4.1. Kernpunt van het geschil is de vraag of [gedaagde] na de algemene ledenvergadering van 27 november 2007 bestuurslid van de Vereniging is gebleven. Bij een ontkennend antwoord op die vraag, zal de onder 2.9. genoemde inschrijving door [gedaagde] in het handelsregister van de Kamer van Koophandel ongedaan moeten worden gemaakt en zullen de onder 2.10. genoemde activiteiten van [gedaagde] als onrechtmatig moeten worden aangemerkt.

4.2. De Vereniging stelt dat [gedaagde] geen bestuurslid meer is van de Vereniging, omdat zij in het najaar van 2007 zelf ontslag heeft genomen c.q. is teruggetreden als bestuurslid. [gedaagde] ontkent dit. Van een formele terugtrekking uit het bestuur van de Vereniging is volgens haar geen sprake geweest, nog daargelaten dat in haar visie een bestuurslid niet zelf ontslag kan nemen, omdat de bevoegdheid tot ontslag alleen aan de algemene ledenvergadering toekomt. In dit verband heeft [gedaagde] er op gewezen dat de onder 2.3. genoemde brief van 18 september 2007 die zij voornemens was aan de leden van de Vereniging te sturen, slechts een concept was en door haar niet is verzonden aan de leden c.q. de leden nimmer heeft bereikt. Daarnaast stelt [gedaagde] zich op het standpunt dat tijdens de algemene ledenvergadering van 27 november 2007 geen rechtsgeldig besluit tot haar ontslag is genomen.

4.3. Voorop gesteld wordt dat als uitgangspunt heeft te gelden dat – anders dan [gedaagde] kennelijk meent – een bestuurslid van een vereniging behalve door een ontslagbesluit van de algemene ledenvergadering ook te allen tijde zelf ontslag kan nemen als bestuurslid (vgl. Asser-Van der Grinten-Maeijer 2-II, de Rechtspersoon, nr. 341). Dit ontslag is vormvrij en kan zelfs mondeling geschieden (vgl. Asser-Van der Grinten-Maeijer 2-II nr. 42). Wel moet de mededeling van dit ontslag – naar analogie van het bepaalde in art. 3:37, lid 3 BW – de rechtspersoon, in dit geval de vereniging, hebben bereikt. Daarbij is voldoende dat de mededeling is gericht tot de mede-bestuursleden (vgl. HR 8 december 1989, NJ 1990, 452 en Asser-Maeijer 2-III, nr. 317).

4.4. De vraag is dan of [gedaagde] daadwerkelijk in november 2007 zelf ontslag als bestuurslid heeft genomen. Die vraag moet voorshands bevestigend worden beantwoord.
In de onder 2.3., 2.4. en 2.6. geciteerde e mails van [gedaagde] aan haar toenmalige mede bestuursleden heeft [gedaagde] duidelijk te kennen gegeven terug te willen/zullen treden als bestuurslid van de Vereniging. Ook blijkt uit die correspondentie voldoende dat zij heeft ingestemd met althans niet heeft geprotesteerd tegen de inhoud van zowel de concept- als de definitieve versie van de agenda van de algemene ledenvergadering van november 2007, waarin haar terugtreden als bestuurslid is vermeld.
Als onweersproken staat bovendien vast dat dit terugtreden tijdens die ledenvergadering ook aan de orde is gesteld en dat [gedaagde], die ter vergadering als bestuurslid van ondervereniging G aanwezig was, daartegen op de vergadering niet heeft geprotesteerd.
Tot slot heeft [gedaagde] ook na de ledenvergadering niet kenbaar gemaakt dat zij terugkwam op haar besluit om terug te treden als bestuurslid.
Onder de geschetste feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang beschouwd, moet er voorlopig oordelend van worden uitgegaan dat [gedaagde] zelf (rechtsgeldig) ontslag heeft genomen als bestuurslid van de Vereniging en dat haar besluit daartoe de Vereniging ook heeft bereikt. Dat betekent dat de vraag of [gedaagde] door de algemene ledenvergadering is ontslagen en/of een eventueel daartoe genomen besluit al dan niet nietig of vernietigbaar is (geweest), in het midden kan worden gelaten c.q. niet meer hoeft te worden beantwoord.

4.5. [gedaagde] heeft voorts aangevoerd dat de Vereniging geen geldige machtiging heeft om dit kort geding te voeren. Zij voert daartoe allereerst aan dat de ledenvergadering van 24 juni 2009 in strijd met het bepaalde in artikel 5:127, lid 2 BW en het bepaalde in artikel 33 van het Splitsingsreglement bijeen is geroepen door VDN als beheerder van het complex ‘Hofpoort’ in plaats van door het bestuur van de Vereniging.
Op zichzelf is juist dat de bepalingen, waarin de bevoegdheid tot het bijeenroepen van de ledenvergadering is toegekend aan de voorzitter van de vergadering en aan het bestuur van de Vereniging, hier van toepassing zijn. Echter het feit dat de Vereniging op dat moment geen bestuur had en evenmin een voorzitter van de vergadering aanwezig was, waardoor aan die bepalingen niet kon worden voldaan, brengt mee dat aan het niet (kunnen) voldoen aan die bepalingen geen (rechts)gevolgen kunnen worden verbonden.
In die situatie moet – naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter – het bijeenroepen van de vergadering door VDN (als beheerder van het complex ‘Hofpoort’) immers als een behoorlijke zaakwaarneming (in de zin van artikel 6:198 e.v. BW) worden beschouwd, temeer nu door het bijeenroepen van die vergadering een einde gemaakt kon worden aan het laten voortbestaan van de onwenselijke situatie dat de Vereniging zonder bestuur zat.

4.6. Als tweede grond voor het ontbreken van een geldige machtiging tot het voeren van dit kort geding heeft [gedaagde] aangevoerd dat in de op 24 juni 2009 gehouden ledenvergadering geen – rechtsgeldig – besluit is genomen tot het verlenen van een machtiging aan het bestuur om [gedaagde] in rechte te betrekken, omdat presentielijst, notulen en besluitenlijst van die vergadering ontbreken en de tijdens die vergadering overgelegde steminstructies van de ‘ondersplitsingen’ nietals zodanig(e) besluit(en) kunnen worden aangemerkt. De voorzieningenrechter verwerpt dit betoog.
Uit het door de Vereniging als productie 13 overgelegde ‘Totaaloverzicht steminstructies Ondersplitsingen Hofpoort aangaande de agendapunten van de Hoofdsplitsing d.d. 24-06-2009’ blijkt dat op ‘Ondersplitsing Gebouw G’ na alle ‘Ondersplitsingen’ unaniem gestemd hebben vóór het – als agendapunt 7 van de vergadering opgenomen- verlenen van een machtiging aan het bestuur van de Vereniging tot het instellen van rechtsmaatregelen tegen [gedaagde] in de onderhavige kwestie. Volgens de Vereniging is deze wijze van besluitvorming binnen de Vereniging gebruikelijk. [gedaagde] heeft de juistheid van deze stelling van de Vereniging niet althans onvoldoende betwist.

4.7. Nu – zoals onder 4.5. is overwogen – in dit kort geding er voorshands van moet worden uitgegaan dat sprake is geweest van een behoorlijke zaakwaarneming wat betreft het bijeenroepen van de ledenvergadering van 24 juni 2009, gevolgd doorde gebruikelijke wijze van besluitvorming binnen de Vereniging, moet naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter – wat er ook zij van de eventuele nietigheid/vernietigbaarheid van de op die vergadering genomen besluiten – tevens worden aangenomen dat de tijdens die vergadering aan (het bestuur van) de Vereniging verstrekte machtiging tot het nemen van rechtsmaatregelen tegen [gedaagde] op rechtsgeldige wijze is verleend.
Dit geldt temeer nu de Statuten van de Vereniging (in artikel 41, lid 5 van het model Splitsingsreglement ) het bestuur van de Vereniging ook de mogelijkheid bieden om onder omstandigheden spoedeisende maatregelen (waaronder het voeren van een kort geding kan worden begrepen) te nemen zonder dat daartoe een machtiging/opdracht van de ledenvergadering nodig is.

4.8. Uit al het voorgaande volgt dat de door [gedaagde] gedane inschrijving in het handelsregister en de door haar nadien verrichte, onder 2.10. weergegeven activiteiten namens de Vereniging onrechtmatig zijn geweest en dat de Vereniging daartegen terecht in dit kort geding opkomt. Dat betekent dat de door de Vereniging gevorderde voorzieningen toewijsbaar zijn. Het spoedeisend belang daarbij is – anders dan [gedaagde] meent – voldoende aangetoond, omdat de Vereniging gebaat is bij spoedige duidelijkheid over de vraag wie de Vereniging bestuurt, zodat – mede gelet op de recente benoeming van mevrouw [bestuurslid 3] als bestuurder van de Vereniging – de onjuiste inschrijving van [gedaagde] als bestuurder van de Vereniging inhet handelsregister op korte termijn ongedaan dient te worden gemaakt en [gedaagde] verboden wordt zich nog langer te gedragen als bestuurslid van de Vereniging. De gevorderde dwangsom zal worden gemaximeerd zoals hierna in het dictum is opgenomen.

5. De beslissing
De voorzieningenrechter

5.1. veroordeelt [gedaagde] om binnen tweemaal 24 uur na betekening van dit vonnis haar inschrijving als bestuurder van de Vereniging in het handelsregister van de Kamer van Koophandel ongedaan te maken, althans die inschrijving te beëindigen en beëindigd te houden,

5.2. veroordeelt [gedaagde] om binnen tweemaal 24 uur na betekening van dit vonnis elke handeling als bestuurder van de Vereniging na te laten alsmede op te houden met het zich voordoen als bestuurder van de Vereniging,