Opzegging lidmaatschap (tuindersvereniging)

Rb. Rotterdam, 21-9-2011, LJN  BT2394 (X  / Rotterdamse Bond van Volkstuinders)
Hoger beroep afgewezen.
Uitspraak over het opzeggen van het lidmaatschap. Onduidelijke uitspraak, rechter hanteert zowel “royement” als “opzegging”.
Daarnaast enigszins onduidelijke overwegingen over de ‘overeenkomst van lidmaatschap’ en art. 6:248 BW als beoordelingskader. Het blijft onduidelijk of lidmaatschap ook een overeenkomst is, en of daarvoor van belang is dat er een contract is ondertekend.







Vonnis van 21 september 2011

in de gevoegde zaken van
[eiseres], ..3

tegen

de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging
ROTTERDAMSE BOND VAN VOLKSTUINDERS, …
en tegen

de de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging
AMATEURTUINDERSVERENIGNG ATV “KWEEKLUST”,

Partijen worden hieronder aangeduid als “[eiseres]”, “de Bond” en “Kweeklust”.

1. Het verdere verloop van de procedure
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:

2. Vaststaande feiten

2.1 Kweeklust is een amateurtuindersvereniging. Zij stelt zich ten doel de bevordering van het volkstuinwezen in het algemeen en de behartiging van de belangen van haar leden dienaangaande.

2.2 Kweeklust is als lid aangesloten bij de federatieve vereniging Rotterdamse Bond van Volkstuinders (verder: de Bond). Het lidmaatschap staat alleen open voor die natuurlijke personen die tevens lid zijn/worden van de Bond. Het lidmaatschap van de Bond vereist het lidmaatschap van een bij de Bond aangesloten vereniging, zoals Kweeklust. Het lidmaatschap van Kweeklust eindigt in ieder geval indien en zodra het lidmaatschap van de Bond eindigt en andersom.

2.3 [eiseres] is per 1 juni 2007 lid geworden van Kweeklust en de Bond.

2.4 Partijen sluiten een overeenkomst welke zowel door [eiseres] als door de Bond en Kweeklust op 1 juni 2007 wordt ondertekend. Op grond van deze overeenkomst wordt aan [eiseres] tegen betaling van een vergoeding ter beschikking gesteld een deel van het complex van de tuinvereniging Kweeklust aan het [straat] te Rotterdam ter grootte van 276 m2 , plaatselijk aangeduid met huisnummer [nummer].

Éen van de in deze overeenkomst opgenomen voorwaarden luidt als volgt:

De gebruiker verbindt zich de statuten, het huishoudelijk reglement en overige reglementen van de RBvV (lees: de Bond) en van de tuinvereniging ATV Kweeklust alsmede de gemeentelijke voorschriften ten aanzien van volkstuinen, stipt na te leven op straffe van opzegging van de overeenkomst door de RBvV. (…)

2.5 In de brief van 31 juli 2007 van Kweeklust aan [eiseres] staat onder meer:
“Van diverse kanten en bij herhaling wordt het bestuur erop aangevallen dat wij niets doen aan het feit dat u onbevoegd gebruik maakt van uw fiets op ons complex” (……) “Teneinde verdere klachten te voorkomen en de lieve vrede te bewaren verzoeken wij u zich stipt aan de regels te houden”

2.9 Naar aanleiding van bovengenoemde brieven is tussen partijen uitvoerig gecorrespondeerd en zijn er door Kweeklust vele schriftelijke reacties van [eiseres] ontvangen.

2.10 Bij aangetekend schrijven van 25 januari 2009 van Kweeklust werd [eiseres] in kennis gesteld van het bestuursbesluit tot opzegging van haar lidmaatschap per 1 mei 2009 op grond artikel 7, lid a, lid 2c, d, f en h. van het huishoudelijk reglement.
Deze brief vermeldt onder meer: “(….) Het zal duidelijk zijn dat wij niet zonder reden tot ons besluit zijn gekomen. Aan ons besluit is een periode van ruim 1.5 jaar voorafgegaan, die werd gekenmerkt door verergerende conflicten tussen u, een aantal leden en ons bestuur. De ergernis over uw houding, uw gedragingen en weigeringen te voldoen aan de normaal geldende regels en voorschriften voor onze leden, uw persisterende en krenkende wijze van het beantwoorden van brieven van ons bestuur, waarin u bij herhaling personen uit onze ledenkring en ondergetekende persoonlijk beschuldigde van discriminatie en zelfs racisme, culmineerden ten slotte in het bestuursbesluit, “tot hiertoe en niet verder”. (……….).”

2.11 In artikel 7 lid 2 van het huishoudelijk reglement staat:

“ opzegging van het lidmaatschap namens de vereniging en de Bond als bedoeld in lid 1 sub a van dit artikel kan geschieden met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste drie maanden ingeval leden, na daartoe op één of meer van de volgende punten bij herhaling schriftelijk te zijn aangemaand:
a) de tuin verwaarlozen;
b) (….)
c) de jaarnota niet op de gestelde tijd hebben voldaan;
d) anderen bij voortduring zonder noodzaak hinderen en/of overlast veroorzaken;
e) (….)
f) de belangen van de vereniging en/of van de Bond niet naar behoren behartigen;
g) (…)
h) op welke andere wijze dan ook ophouden te voldoen aan de vereisten welke door of krachtens de statuten, reglementen en besluiten van de vereniging en/of van de Bond voor het lidmaatschap gesteld zijn of te eniger tijd gesteld mochten worden.

2.12 Bij brief van 30 januari 2009) heeft de Bond het lidmaatschap van [eiseres] van de Bond, alsmede de huurovereenkomst opgezegd per 1 mei 2009.

2.13 [eiseres] heeft bezwaar gemaakt tegen de bestreden beslissing tot opzegging van het lidmaatschap bij de Commissie van Geschillen van de Bond.

2.14 Bij beslissing van 23 april 2009 heeft de Commissie van Geschillen het bezwaarschrift van [eiseres] ongegrond verklaard.

2.15 Bij brief van 30 april 2009 (abusievelijk gedagtekend: 30 januari 2009) heeft de Bond het besluit bekrachtigd en de datum van ontruiming nader bepaald op 1 juni 2009.

3. Het geschil

In conventie:

In de zaak van [eiseres] tegen de Bond:

De vorderingen van [eiseres] tegen de Bond

3.1 [eiseres] vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet dat toelaat het besluit van 30 april 2009 van de Bond, waarin het bezwaar van [eiseres] tegen de beslissing haar lidmaatschap van de Bond op te zeggen, ongegrond is verklaard, te vernietigen en de Bond te veroordelen in de kosten van dit geding’

3.2 [eiseres] voert daartoe aan dat het bestreden besluit van de Bond in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is in de zin van artikel 2:8 BW en 6:248 lid 2 BW. [eiseres] betwist de haar verweten gedragingen en/of tekortkomingen.

In conventie

4.1 Centraal in de gevoegde zaken staat de vraag of het lidmaatschap van [eiseres] van Kweeklust en de Bond rechtsgeldig is opgezegd. Indien dat het geval is, wordt toegekomen aan de vraag of [eiseres] gehouden is haar tuinhuis op de door de Bond gevorderde wijze te verkopen.

4.2 Een rechtspersoon, zoals in deze zaak een vereniging, en degenen die krachtens de wet en de statuten bij zijn organisatie zijn betrokken, zoals [eiseres] als lid van de verenigingen, moeten zich als zodanig jegens elkander gedragen naar hetgeen door de redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd (artikel 2:8 lid 1 BW).

4.3 Het besluit van een orgaan van een rechtspersoon is vernietigbaar op gronden als genoemd in artikel 2:15 lid 1 BW, waaronder het geval indien sprake is van strijd met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 2:8 lid 1 BW worden geëist. Het toetsingskader wordt niet alleen bepaald aan de hand van de wettelijke bepalingen van titel 2, boek 2 BW, de statutaire bepalingen, het huishoudelijk reglement en de overige overeengekomen bepalingen, maar ook door de aard van de vereniging, te weten een samenwerkingsverband van leden met als doel het bevorderen van het op recreatieve en natuurlijke wijze tuinieren.

4.5 Aan de hand van deze criteria zal de rechtbank toetsen of er grond is voor toewijzing van de gevorderde vernietiging van de besluiten, waarbij het aankomt op de vraag of Kweeklust en de Bond, bij afweging van alle bij het besluit betrokken belangen, waaronder die van [eiseres], maar ook die van de overige leden, in redelijkheid en naar billijkheid tot het besluit hebben kunnen komen.

4.6 Kweeklust heeft haar schriftelijk besluit van 25 januari 2009 op vijf pagina’s uitvoerig en aan de hand van een aantal voorbeelden gemotiveerd, waarbij verwezen werd naar eerdere schriftelijke sommaties (o.a. 31 juli 2007 over fietsen binnen het complex, 4 maart 2008 en 18 maart 2008 over het niet afsluiten van het toegangshek en overnachten in het tuinhuis). In zoverre is sprake van een bevoegd en na herhaalde schriftelijke waarschuwingen genomen gemotiveerd besluit van de vereniging.

4.7 De Bond heeft in zijn schriftelijk besluit van 30 januari 2009 zijn beslissing gemotiveerd door te verwijzen naar het in overeenstemming met de statuten en reglementen genomen besluit van Kweeklust om het lidmaatschap op te zeggen en heeft [eiseres] daarin gewezen op de mogelijkheid van beroep bij de Geschillencommissie. Bij de behandeling van het bezwaarschrift heeft de Geschillencommissie zowel [het lid] als het bestuur van Kweeklust het woord gegeven om hun standpunt nader toe te lichten en heeft daarop een gemotiveerd advies gegeven.Ten slotte heeft de Bond zijn eerder op 30 januari 2009 besluit op 30 april 2009 na bestudering van het advies van de Geschillencommissie schriftelijke bekrachtigd. De slotsom is dat de bestreden besluiten in formele zin en naar de wijze van totstandkoming geen strijd opleveren met de eisen van redelijkheid en billijkheid. Beoordeeld dient vervolgens te worden of de besluiten ook naar de inhoud aan de toets van artikel 2:8 lid 1 BW voldoen.

4.8 Een besluit tot royement welk niet steunt op een voldoende feitelijke grondslag is onredelijk en daardoor vernietigbaar. Daarom dient onderzocht te worden of en hoe vaak feitelijk sprake is geweest van een overtreding van een verboden handeling alsmede de ernst van die overtreding, alle afzonderlijk én in samenhang met eerdere overtredingen en waarschuwingen beschouwd. Voor de beoordeling van de rechtmatigheid van de bestreden besluiten worden uiteraard slechts die gedragingen en omstandigheden in de beschouwing betrokken die in tijd voorafgingen aan de bestreden besluiten.

4.9 Blijkens de dagvaarding heeft [eiseres] begrepen dat haar een veelheid aan gedragingen verweten wordt. [eiseres] noemt in dit verband de volgende verwijten:
-ze heeft gefietst op de paden;
-ze overnacht;
-ze sluit het hek van het tuincomplex niet af;
-ze sluit het eigen tuinhuisje niet af;
-haar tuin zou gekenmerkt worden door achterstallig onderhoud;
-ze zou werkzaamheden door derden laten verrichten;
-ze betaalt hij naar rekeningen niet op tijd;
Daarenboven heeft [eiseres] begrepen dat Kweeklust haar verwijt dat zij zou provoceren en zich lijdelijk zou verzetten, dat zij onverbeterlijk recalcitrant zou zijn en opzettelijk een aanrijding zou hebben veroorzaakt en in verband daarmee de verzekeraar opdracht zou hebben gegeven niet tot uit betaling over te gaan aan de wederpartij.

Kweeklust verwijt [eiseres] (cva sub 10 tot en met 14):
– het niet tijdig betalen van contributies en retributies;
– het anderen bij voortduring zonder noodzaak hinderen en/of overlast bezorgen;
– de belangen van de vereniging of de Bond te schaden;
– niet langer te voldoen aan de voorwaarden voor het lidmaatschap;
– onbetamelijk gedrag jegens de bestuurders en de tuincommissie van de vereniging.

In dit verband heeft Kweeklust aangevoerd dat [eiseres]:
– stelselmatig fietste op de wandelpaden;
– feitelijk permanent woonachtig was op het tuincomplex;
– zich niet hield aan de sluiting tijdens de winterperiode;
– katten (onaangelijnd) los liet lopen;
– regulier onderhoud van de tuin door derden liet uitvoeren

4.10 [eiseres] heeft enkele van de haar verweten overtredingen erkend, zij het dat het daarbij naar zij stelt ging om een eenmalige overtreding, overige overtredingen gerelativeerd aan de hand van de omstandigheden waaronder deze werden verricht en andere gemotiveerd weersproken.

4.11 De contractuele rechtsverhouding wordt, behalve door hetgeen partijen zijn overeengekomen, mede bepaald door – onder meer – de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 1 BW). Daarom dient de opzegging niet uitsluitend getoetst te worden aan de expliciet genoemde verplichtingen in de overeenkomst, de statuten, het huishoudelijk reglement en overige reglementen van Kweeklust, maar ook aan de meer algemene vraag of [eiseres] zich gedragen heeft als een behoorlijk lid van deze vereniging. Kortom, [eiseres] is niet alleen houden tot naleving van de verplichtingen die voortvloeien uit de huurovereenkomst met de Bond (waaronder die zich te gedragen zoals het een goed huurder betaamt) en de verplichtingen die verbonden zijn aan het lidmaatschap van Kweeklust en de Bond (het huishoudelijk reglement van Kweeklust), maar óók tot naleving van de verplichtingen die uit de aard van de overeenkomst van lidmaatschap, en de redelijkheid en billijkheid voortvloeien.
4.12 In dit verband wordt overwogen dat van een lid redelijkerwijs gevergd kan worden dat hij zich conformeert aan de regels en rekening houdt met de belangen van de overige leden op het tuincomplex. Dit volgt uit de statutaire doelstelling van de Bond en Kweeklust en de wijze waarop zij die wensen inhoud te geven. Weliswaar lijkt het lidmaatschap weinig gemeenschappelijke activiteiten te vereisen en komt het de rechtbank voor dat tuinieren een vrij individuele aangelegenheid is, dit neemt niet weg dat een lid deel uitmaakt van een samenwerkingsverband waarin hij rekening dient te houden met de redelijke belangen van de andere leden op het tuincomplex. Tot die redelijke belangen is niet alleen te rekenen dat het lid zich conformeert aan de geldende regels, maar ook het belang bij een ontspannen en ongestoorde relatie met de overige leden/gebruikers van het tuincomplex omdat, naar wordt aangenomen, het tuinieren als een ontspanning in de recreatieve sfeer bedoeld is. Eentuindersvereniging zoals Kweeklust, heeft ontegenzeggelijk belang bij een goede sfeer op het complex en bij een normale en werkbare verstandhouding tussen haar leden onderling en met het bestuur.

4.13 Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van de door beide partijen overgelegde stukken voldoende vast komen te staan dat er sprake is van een ernstig en duurzaam verstoorde verstandhouding tussen enerzijds [eiseres] en anderzijds het bestuur en een groot aantal leden van Kweeklust. De rechtbank komt voorts tot het oordeel dat de verstoring van de verstandhouding in overwegende mate te wijten is aan de reacties van [eiseres] op de al dan niet terechte verwijten van de zijde van het bestuur. De toonzetting en inhoud van de vele brieven van [eiseres] gericht aan het bestuur kunnen door het bestuur als provocerend, denigrerend en daardoor als grievend ervaren worden. Die aldus verstoorde verstandhouding is van dien aard dat het van Kweeklust in redelijkheid niet gevergd kan worden het lidmaatschap van [eiseres] te laten voortduren. Daarom kan in het midden blijven of naast de erkende of gerelativeerde overtredingen, alle
overige door Kweeklust gestelde, doch door [eiseres] betwiste overtredingen feitelijk hebben plaatsgevonden.

4.14 Kweeklust en de Bond hebben er een evident belang bij dat leden de voorschriften naleven, zeker die tot doel hebben de leefbaarheid op het tuincomplex te waarborgen. Bij de beslissing of ingeval van overtreding van die voorschriften na herhaaldelijke waarschuwingen, de niet naleving van de voorschriften in de gegeven omstandigheden voldoende ernstig is om een besluit tot royement te rechtvaardigen, heeft het bestuur van de vereniging een zekere ruimte voor een eigen beleid. Het royementsbesluit is immers slechts vernietigbaar voor zover het in strijd komt met de in artikel 2:8 BW genoemde norm.

4.15 In de afweging van de belangen die de vereniging dient te maken bij het nemen van het besluit, dient mede betrokken te worden het zwaarwegend belang van [eiseres] bij een voortzetting van het lidmaatschap en de huurovereenkomst, reeds omdat zij eigenaresse is van het op het gehuurde bevindende tuinhuisje, welke zij in beginsel slechts aan een door Kweeklust aan te wijzen koper tegen een door de Taxatiecommissie van Kweeklust, of, eventueel in beroep, door de Technische Commissie van de Bond, te bepalen koopprijs dient te verkopen. Gelet echter op alle overige feiten en omstandigheden van het geval konden en mochten Kweeklust en de Bond, ook indien rekening gehouden wordt met het zwaarwegend belang van [eiseres] bij voortzetting van het lidmaatschap, naar maatstaven van de redelijkheid en billijkheid de bestreden besluiten nemen.