Wanneer is een club een informele vereniging? (Club Sam)

  • Deze uitspraak is belangrijk omdat hij het laat zien dat het belang van informele verenigingen soms groot kan zijn. Een informele vereniging hoeft namelijk niet officieel te zijn opgericht en hoeft geen op schrift gestelde statuten te hebben. Toch kan ze wel eigenaar zijn van goederen, en dus rechthebbende op het saldo een bankrekening.

De feiten

  • ” Club Sam is een activiteitenclub waar op zaterdagmiddag activiteiten worden georganiseerd voor kinderen met een beperking. De Brusjesclub is een activiteitenclub voor de broertjes en zusjes van kinderen met een beperking. Bij “Op vakantie met je vriendjes” worden vakanties voor kinderen met een beperking georganiseerd.”
  • ” [eiser sub 1] is jarenlang actief geweest binnen Club Sam, De Brusjesclub en Op vakantie met je vriendjes. In eerste instantie als vrijwilliger binnen Club Sam, vervolgens als assistent coördinator binnen Club Sam en in 2011 is hij coördinator geworden van Club Sam en later ook van De Brusjesclub en Op vakantie met je vriendjes.”
  • ” [Stichting] Struikske heeft voor alle drie de clubs een “inzake”-bankrekening geopend. [eiser sub 1] en de penningmeesters van de betreffende clubs hadden ieder een machtiging voor die rekeningen.”
  • ” Na de op non-actief stelling van [eiser sub 1] is de relatie tussen partijen verslechterd. [eiser sub 1] heeft op 24 januari 2020 drie eigen stichtingen opgericht te weten: Voor bijzondere kinderen, Voor broertjes en zusjes en Unieke vakanties.”
  • ” [eiser sub 1] heeft op 2 maart 2020 de banktegoeden op de “inzake”-bankrekeningen van de drie clubs (in totaal een bedrag van € 18.600,00) overgeboekt naar de bankrekeningen van [de stichtingen met de namen] Voor bijzondere kinderen, Voor broertjes en zusjes en Unieke vakanties.”

De juridische vraag: wanneer is een club een informele vereniging?

  • Stichting Struikske wil dat de bedragen worden terugbetaald.
  •  De uitkomst van de zaak op dat punt ”  is onder meer afhankelijk van het antwoord op de vraag of de clubs gezien moeten worden als informele verenigingen. [eisers] heeft aangevoerd dat de clubs voldoen aan de eisen die de Hoge Raad geformuleerd heeft in het Bandidos-arrest (Hoge Raad 24 april 2020 ECLI:NL:HR:2020:797 [blogpost]).”
  • ” Bij de beantwoording van de vraag of de clubs als informele vereniging gezien moeten worden neemt de rechtbank het volgende als uitgangspunt. Een vereniging kan ontstaan door oprichting bij notariële akte, maar ook op andere wijze. In dat laatste geval wordt vaak gesproken over een informele vereniging.”
  • ”  Voor het bestaan van een informele vereniging is niet noodzakelijk dat er een rechtshandeling is verricht waarbij zij is opgericht. Ook is niet noodzakelijk dat het doen ontstaan van een rechtspersoon door de samenwerkenden uitdrukkelijk is gewild.”
  • ”  Voor het ontstaan van een informele vereniging is vereist dat er een zelfstandig lichaam is dat als zodanig deelneemt aan het rechtsverkeer, dat leden heeft en dat gericht is op een bepaald doel. Dit veronderstelt enig organisatorisch verband. Of in een concreet geval sprake is van dit organisatorisch verband, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Volgens de Hoge Raad kunnen dergelijke omstandigheden zijn dat er min of meer vaste regels of gebruiken zijn, dat een of meer leden coördinerende taken vervullen ten behoeve van het zelfstandige lichaam, dat er ledeninspraak is, dat gelden worden ingezameld of contributie wordt geheven, dat een bankrekening wordt aangehouden op naam van het zelfstandige lichaam of dat er een gemeenschappelijke kas is. Daarbij is nog opgemerkt dat aan het bestaan van een informele vereniging niet te zware eisen gesteld moeten worden “

Toepassing op de zaak: clubs zijn informele vereniging

  • ” De rechtbank is, gelet op voornoemd toetsingskader, van oordeel dat Club Sam gezien moet worden als een informele vereniging. Hiervoor is het volgende redengevend. Partijen zijn het erover eens dat Club Sam is opgericht door [mevrouw A] . Hoewel [mevrouw A] wel enige band had met KansPlus – zij was secretaris van VOGG (de rechtsvoorganger van KansPlus) – blijkt verder uit de stellingen van partijen dat KansPlus geen inhoudelijke bemoeienis had met Club Sam. Club Sam functioneerde zelfstandig en trad zo ook naar buiten toe op. Club Sam organiseerde zelf activiteiten, namelijk op zaterdagmiddag voor gehandicapte kinderen. Ook werden er bijeenkomsten georganiseerd voor de ouders en vrijwilligers. [eiser sub 1] heeft ter zitting toegelicht dat er vier keer per jaar een bijeenkomst georganiseerd werd. Door KansPlus c.s. is dit niet gemotiveerd weersproken. Tussen partijen staat verder niet ter discussie dat Club Sam een eigen coördinator en penningmeester had. KansPlus c.s. heeft ter zitting erkend dat zij geen enkele bemoeienis had bij de benoeming van een nieuwe coördinator of van (mogelijke) bestuursleden. De opvolgers werden door Club Sam zelf aangedragen en aangesteld. Club Sam had eigen leden en hield zelf ledenlijsten bij. De leden werden elk jaar door de penningmeester van Club Sam aangeschreven voor de betaling van contributie. De hoogte van de contributie werd door Club Sam zelf bepaald.. Daarnaast blijkt uit de stukken dat Club Sam zelf contracten sloot op haar eigen naam. Dit geldt bijvoorbeeld voor de huurovereenkomst van de gebruiksruimte [], de huurovereenkomsten van vakantieverblijven ([] en huurovereenkomsten met betrekking tot auto’s []. “
  • ” Verder geldt voor alle clubs dat weliswaar Het Struikske bankrekeningen heeft geopend, maar wel voor elke club afzonderlijk een “inzake”-bankrekening op naam van de clubs. Naar eigen zeggen stortte Het Struikske daarop alleen de subsidies, die zij bij de betrokken gemeentes aanvroeg conform haar eigen taak, en deed zij verder niks met de rekeningen. Daarover beschikten de clubs zelfstandig. Desgevraagd heeft KansPlus c.s. niet kunnen aangeven dat de saldi van de bankrekeningen verantwoord werden op de balans van Het Struikske. De rechtbank volgt dan ook [eisers] in de stelling dat de gelden toebehoorden aan de clubs. Ook dit draagt bij aan het oordeel dat de clubs zelfstandig opereerden en aangemerkt moeten worden als zelfstandige verenigingen.”

Gevolgen van de kwalificatie als informele vereniging

  • De rechtbank overweegt het niet expliciet, maar informele verenigingen zijn rechtspersonen (impliciet in art. 2:30 lid 1 BW)
  • ” De rechtbank is van oordeel dat het vermogen op de “inzake-bankrekeningen” toebehoorde aan de informele verenigingen Club Sam, De Brusjesclub en Op vakantie met je vriendjes. Hoewel vaststaat dat die bankrekeningen zijn geopend door Het Struikske, blijkt uit het feit dat het gaat om “inzake-bankrekeningen” dat het geld daarop door Het Struikske voor een ander, en wel voor de specifieke clubs, werd gehouden. Het Struikse heeft ook nooit zelf over enig saldo op die rekeningen beschikt. Zij heeft daarop alleen subsidiegelden gestort die voor die clubs bestemd waren. In de verhouding tussen partijen heeft het Struikske zich niet als eigenaar van de gelden gemanifesteerd. Er is ook niet gebleken dat Het Struikske de gelden verantwoord heeft op haar eigen balans.”
  • ” Gelet op het voorgaande zal de rechtbank voor recht verklaren dat Club Sam, De Brusjesclub en Op vakantie met je vriendjes informele verenigingen waren met een eigen vermogen dat bestaan heeft uit de banktegoeden op de “inzake-bankrekeningen” geopend door Het Struikske”
De overboekingen
  • De hoofdregel is dat je als bestuurslid niet zomaar het vermogen van een vereniging mag overmaken naar een andere stichting (laat staan naar jezelf).
  • De rechtbank gaat echter niet inhoudelijk in op de vraag of de overboekingen legitiem waren, omdat, kort gezegd, Stichting Het Struikske met die vraag   niets te maken heeft, althans zelf geen recht heeft op terugbetaling van het geld zelfs als het bestuurslid het geld niet had mogen overmaken.
  • ” In de rechtsverhouding tussen [eiser sub 1] en KansPlus c.s. kan in het midden blijven waarop exact de bevoegdheid van [eiser sub 1] gebaseerd is om overboekingen naar andere clubs te doen. Nu KansPlus c.s. geen aanspraak kan maken op de gelden, moeten de overboekingen in die rechtsverhouding als rechtsgeldig worden gezien.”

Rechtbank Oost-Brabant 4 januari 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:5

2De feiten

2.1.

In deze zaak staan naast partijen [eisers] en KansPlus c.s., ook Club Sam, De Brusjesclub en Op vakantie met je vriendjes centraal (hierna ook aangeduid als: de clubs).

2.2.

Club Sam is een activiteitenclub waar op zaterdagmiddag activiteiten worden georganiseerd voor kinderen met een beperking. De Brusjesclub is een activiteitenclub voor de broertjes en zusjes van kinderen met een beperking. Bij Op vakantie met je vriendjes worden vakanties voor kinderen met een beperking georganiseerd.

2.3.

KansPlus en Sien zijn landelijke belangennetwerken voor mensen met een verstandelijke beperking. Het Struikske is gericht op het organiseren van vrijetijds- en ontspanningsactiviteiten voor mensen met een beperking. Het Struikske legt verantwoordelijkheid af aan KansPlus en Sien. In 2008 hebben KansPlus, Sien en Het Struikske afspraken over hun samenwerking vastgelegd in een convenant.

2.4.

Club Sam is opgericht door mevrouw [A] (hierna: [A] ). [B] werd vervolgens coördinator van deze club. Later heeft de heer [C] (hierna: [C] ) haar werkzaamheden overgenomen en is hij coördinator van de club geworden.

2.5.

[eiser sub 1] is jarenlang actief geweest binnen Club Sam, De Brusjesclub en Op vakantie met je vriendjes. In eerste instantie als vrijwilliger binnen Club Sam, vervolgens als assistent coördinator binnen Club Sam en in 2011 is hij coördinator geworden van Club Sam en later ook van De Brusjesclub en Op vakantie met je vriendjes.

2.6.

Het Struikske heeft voor alle drie de clubs een “inzake”-bankrekening geopend. [eiser sub 1] en de penningmeesters van de betreffende clubs hadden ieder een machtiging voor die rekeningen.

2.7.

Het Struikske vroeg voor alle drie de clubs subsidies aan bij de betrokken gemeentes en stortte (een deel van) de subsidiegelden op de “inzake”-bankrekeningen van de clubs.

2.8.

In december 2019 werd KansPlus c.s. geconfronteerd met onder andere een melding van mevrouw [D] (hierna: [D] ), waarbij [eiser sub 1] beschuldigd werd van grensoverschrijdend seksueel gedrag.

2.9.

Op 21 december 2019 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen [eiser sub 1] en de bestuursleden van KansPlus. Besloten is om [eiser sub 1] in afwachting van nader onderzoek op non-actief te stellen vanwege de meldingen die bij KansPlus waren binnengekomen. Dat heeft KansPlus hem op 24 december 2019 schriftelijk bericht (prod. 7 bij conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie).

2.10.

Na de op non-actief stelling van [eiser sub 1] is de relatie tussen partijen verslechterd. [eiser sub 1] heeft op 24 januari 2020 drie eigen stichtingen opgericht te weten: Voor bijzondere kinderen, Voor broertjes en zusjes en Unieke vakanties.

2.11.

KansPlus heeft een externe klachtencommissie (hierna: EKC) ingeschakeld om onderzoek te doen naar de meldingen.

2.12.

Op 6 januari 2020 is er een e-mail verstuurd door KansPlus c.s. waarin aan de ouders van de kinderen die lid zijn van de clubs en aan de vrijwilligers wordt medegedeeld wat er speelt rondom de persoon van [eiser sub 1] .

2.13.

KansPlus c.s. heeft op 27 januari 2020 een tweetal bijeenkomsten georganiseerd, een voor de ouders en een voor de vrijwilligers van de clubs. [eiser sub 1] was bij deze bijeenkomsten niet aanwezig.

2.14.

[eiser sub 1] heeft op 2 maart 2020 de banktegoeden op de “inzake”-bankrekeningen van de drie clubs (in totaal een bedrag van € 18.600,00) overgeboekt naar de bankrekeningen van Voor bijzondere kinderen, Voor broertjes en zusjes en Unieke vakanties.

2.15.

Op 28 april 2020 heeft EKC een rapport uitgebracht naar aanleiding van het

onderzoek dat zij verricht heeft. [eiser sub 1] heeft niet meegewerkt aan dit onderzoek.

2.16.

Per e-mail van 1 mei 2020 heeft KansPlus c.s. ouders en vrijwilligers betrokken bij de clubs op de hoogte gebracht van de uitkomst van het onderzoek door EKC.

2.17.

In oktober 2020 heeft KansPlus c.s. (mede) namens [D] aangifte gedaan tegen [eiser sub 1] wegens seksueel misbruik, belediging, smaad en laster. Deze zaak is op 22 april 2021 geseponeerd door het Openbaar Ministerie.

2.18.

Op 5 mei 2021 is er een krantenartikel in het Eindhovens Dagblad verschenen met als titel “Geen vervolging oud-boegbeeld Club Sam in Nuenen; aangifte wegens seksueel misbruik geseponeerd”. In dit krantenartikel wordt geciteerd uit de sepotbrief van het openbaar ministerie.

3Het geschil

in conventie

3.1.

[eisers] vordert, na wijziging van eis ter zitting, bij vonnis zo veel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

 Voor recht te verklaren dat het vonnis in kort geding, op 26 mei 2020 onder rolnummer C/01/355221 tussen partijen gewezen, op onjuiste gronden is gewezen;

 KansPlus c.s. te veroordelen aan [eisers] alle schade te vergoeden die [eisers] door executie van het kort geding vonnis heeft geleden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag dat de betreffende schade is geleden subsidiair vanaf heden, primair waar het alle executiemaatregelen betreft, subsidiair waar het de executiemaatregelen betreft die blijkens het vonnis in kort geding van 17 juli 2020 ten onrechte zijn genomen;

 KansPlus c.s. te veroordelen aan [eisers] terug te betalen het bedrag van

€ 18.662,00 verhoogd met wettelijke rente vanaf 30 juni 2020, althans vanaf de dag van betaling tot aan de dag van terugbetaling;

 Voor recht te verklaren dat de informele verenigingen Club Sam, De Brusjesclub en Op vakantie met je vriendjes eigenaar waren van het aan de betreffende informele vereniging toekomende vermogen en overdracht daarvan aan de stichtingen Voor bijzondere kinderen, Voor broertjes en zusjes en Unieke Vakanties, rechtsgeldig is geweest, primair voor het gehele vermogen, subsidiair voor het percentage dat overeenstemt met het aantal leden van die informele vereniging dat zich bij de betreffende stichting heeft aangesloten, te weten 32/35e bij Voor bijzondere kinderen en 100% bij Voor broertjes en zusjes en Unieke Vakanties;

 KansPlus c.s. te veroordelen aan Voor bijzondere kinderen een bedrag te betalen van € 3.840,00 te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele betaling;

 Voor recht te verklaren dat Kansplus c.s. onrechtmatig heeft gehandeld door [eiser sub 1] te beschuldigen van enig ongepast handelen jegens [D] of enige andere persoon;

 KansPlus c.s. te verbieden [eiser sub 1] , Voor bijzondere kinderen, Voor broertjes en zusjes of Unieke Vakanties op enigerlei wijze te beschuldigen van enig ongepast handelen jegens [D] of enige andere persoon of zich op welke andere wijze dan ook onrechtmatig over [eiser sub 1] , Voor bijzondere kinderen, Voor broertjes en zusjes en Unieke Vakanties uit te laten, waaronder begrepen het doen van smadelijke, lasterlijke of nodeloos grievende uitlatingen over hen, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag of dagdeel dat in strijd met het in deze te wijzen vonnis wordt gehandeld, met een maximum van € 250.000,00 per entiteit;

 KansPlus c.s. hoofdelijk te veroordelen aan [eisers] alle schade te vergoeden die hij reeds geleden heeft en/of nog zal lijden als gevolg van het hiervoor bedoelde onrechtmatig handelen, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag waarop de schade is geleden, subsidiair vanaf heden tot aan de dag van algehele betaling;

 KansPlus c.s. hoofdelijk te veroordelen in de kosten van het geding in conventie, vermeerderd met de thans reeds te begroten nakosten en met wettelijke rente vanaf 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis.

3.2.

KansPlus c.s. voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van [eisers] in de proceskosten.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

in reconventie

3.4.

KansPlus c.s. vordert, na wijziging van eis ter zitting, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

A. een verklaring voor recht uit te spreken dat Club Sam, De Brusjesclub en Op vakantie met je vriendjes primair eigendom zijn van, subsidiair toebehoren aan, KansPlus c.s.,

B. [eisers] hoofdelijk te veroordelen tot het overhandigen van de volledige ledenadministratie (inclusief de VOG-verklaringen), de persoonsgegevens, de financiële administratie, de (e-mail) correspondentie en alles wat verder behoort tot de administratie van de Op vakantie met je vriendjes, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of een deel van een dag dat [eisers] in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen;

C. [eisers] hoofdelijk te veroordelen tot het overhandigen van de ontbrekende delen van de administratie, bestaande uit de ledenadministratie (inclusief de VOG-verklaringen), de persoonsgegevens, de financiële administratie, de (e-mail) correspondentie en alles wat verder behoort tot de administratie van Club Sam en de Brusjesclub, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of een deel van een dag dat [eisers] in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen;

Met veroordeling van [eisers] in de kosten van dit geding.

3.5.

[eisers] concludeert tot afwijzing van de vorderingen in reconventie.

3.6.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.

De vorderingen in conventie en in reconventie zullen vanwege hun samenhang gezamenlijk behandeld worden.

Onjuiste gronden kort geding vonnis

4.2.

[eisers] heeft een verklaring voor recht gevorderd dat het vonnis in kort geding, dat op 26 mei 2020 onder rolnummer C/01/355221 tussen partijen is gewezen (hierna: het kort geding vonnis), op onjuiste gronden is gewezen. [eisers] heeft daartoe aangevoerd dat er in de kort geding procedure ten onrechte is miskend dat de clubs als informele verenigingen kwalificeren. KansPlus c.s. heeft hier tegen ingebracht dat deze verklaring voor recht niet afgegeven kan worden, omdat het kort geding vonnis allereerst wel degelijk op juiste gronden is gewezen en bovendien [eisers] geen hoger beroep heeft ingesteld.

4.3.

De rechtbank overweegt als volgt. Vaststaat dat [eisers] geen hoger beroep heeft ingesteld tegen het voornoemde kort geding vonnis. In deze procedure worden de stellingen en geschilpunten die partijen in deze procedure naar voren hebben gebracht beoordeeld in het licht van de ingestelde vorderingen. Hoewel dat oordeel verband zal houden met de rechtsgevolgen van een eerder in hetzelfde geschil gewezen kort geding vonnis, is voor de beoordeling van de gronden van het kort geding vonnis in deze procedure geen plaats. Dat zou in strijd zijn met het gesloten stelsel van rechtsmiddelen, onderhavige procedure betreft geen hoger beroepsprocedure. De gevorderde verklaring voor recht is daarom niet toewijsbaar.

Schadevergoeding wegens executie kort geding vonnissen

4.4.

[eisers] vordert veroordeling van KansPlus c.s. tot het vergoeden van alle schade die [eisers] door de executie van het kort geding vonnis heeft geleden, een en ander nader op te maken bij staat. [eisers] heeft aangevoerd dat hij door de beslaglegging door KansPlus c.s. schade heeft geleden. Deze schade bestaat volgens [eisers] uit de geïncasseerde dwangsommen en de in rekening gebrachte beslagkosten. KansPlus c.s. voert aan dat er geen reden is om tot vergoeding van enige schade over te gaan. Zij heeft de beslagen gelegd omdat [eisers] niet voldaan had aan het kort geding vonnis waardoor er dwangsommen verbeurd zijn.

4.5.

Uit de stellingen van partijen leidt de rechtbank af dat de beslagen waarop de vordering van [eisers] ziet (enkel) gelegd zijn in verband met verbeurde dwangsommen. Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling op 14 januari 2022 een regeling getroffen waarmee zij hun geschil op diverse punten geregeld hebben. Onderdeel van deze regeling zijn de beslagkosten en de dwangsommen geïnd door KansPlus c.s.

Dat er door [eisers] (mogelijk) meer schade is of kan zijn geleden door de executie van het kort geding vonnis dan waarvoor partijen de regeling hebben gesloten, is gesteld noch gebleken.

Voor zover [eisers] de vordering niet heeft ingetrokken bij gelegenheid van de regeling, zal de vordering daarom worden afgewezen.

Informele verenigingen

4.6.

Of de vorderingen van [eisers] onder gedachtestreepje 3, 4 en 5 en de vorderingen in reconventie al dan niet toegewezen kunnen worden, is onder meer afhankelijk van het antwoord op de vraag of de clubs gezien moeten worden als informele verenigingen. [eisers] heeft aangevoerd dat de clubs voldoen aan de eisen die de Hoge Raad geformuleerd heeft in het Bandidos-arrest (Hoge Raad 24 april 2020 ECLI:NL:HR:2020:797). Volgens [eisers] hadden de clubs een “clubhuis”, waren er separate bijeenkomsten, hadden de clubs leden die contributie betaalden, waren er vaste regels of gebruiken, separate bankrekeningen, was er een coördinator en was er tot op zekere hoogte ledeninspraak. De clubs maakten geen onderdeel uit van Het Struikske. Slechts voor de administratie van hun gelden maakten de clubs gebruik van Het Struikske. Het Struikske is dan ook geen eigenaar van de gelden die op de bankrekeningen van de clubs stonden. Het Struikske was slechts houder van de gelden, dit volgt ook uit de tenaamstelling van de rekeningen. Aldus [eisers]

Volgens KansPlus c.s. is er niet voldaan aan de basisvereisten voor het ontstaan van een informele vereniging. De clubs waren geen zelfstandige lichamen die als zodanig deelnamen aan het rechtsverkeer, aldus KansPlus c.s. Zij hebben steeds onder de paraplu van de bestuurlijke samenwerking tussen KansPlus/Sien en in samenwerking met Het Struikske voor de beheerstaken geopereerd. De volgende omstandigheden maken volgens KansPlus c.s. dat er geen sprake was van zelfstandig opererende lichamen; de bankrekeningen zijn door Het Struikske geopend, huurovereenkomsten werden door Het Struikske afgesloten, er werd financiële verantwoording afgelegd aan Het Struikske, [eiser sub 1] was coördinator van de clubs en geen bestuurder, de ouders maakten de contributie over op de rekening van Het Struikske en de zorgcontracten die nodig waren voor het aanwenden van de PGB-budgetten werden door Het Struikske getekend.

4.7.

Bij de beantwoording van de vraag of de clubs als informele vereniging gezien moeten worden neemt de rechtbank het volgende als uitgangspunt. Een vereniging kan ontstaan door oprichting bij notariële akte, maar ook op andere wijze. In dat laatste geval wordt vaak gesproken over een informele vereniging. Voor het bestaan van een informele vereniging is niet noodzakelijk dat er een rechtshandeling is verricht waarbij zij is opgericht. Ook is niet noodzakelijk dat het doen ontstaan van een rechtspersoon door de samenwerkenden uitdrukkelijk is gewild. Voor het ontstaan van een informele vereniging is vereist dat er een zelfstandig lichaam is dat als zodanig deelneemt aan het rechtsverkeer, dat leden heeft en dat gericht is op een bepaald doel. Dit veronderstelt enig organisatorisch verband. Of in een concreet geval sprake is van dit organisatorisch verband, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Volgens de Hoge Raad kunnen dergelijke omstandigheden zijn dat er min of meer vaste regels of gebruiken zijn, dat een of meer leden coördinerende taken vervullen ten behoeve van het zelfstandige lichaam, dat er ledeninspraak is, dat gelden worden ingezameld of contributie wordt geheven, dat een bankrekening wordt aangehouden op naam van het zelfstandige lichaam of dat er een gemeenschappelijke kas is. Daarbij is nog opgemerkt dat aan het bestaan van een informele vereniging niet te zware eisen gesteld moeten worden (zie rechtsoverweging 3.4.1. van voornoemd Bandidos-arrest).

4.8.

De rechtbank is, gelet op voornoemd toetsingskader, van oordeel dat Club Sam gezien moet worden als een informele vereniging. Hiervoor is het volgende redengevend. Partijen zijn het erover eens dat Club Sam is opgericht door [A] . Hoewel [A] wel enige band had met KansPlus – zij was secretaris van VOGG (de rechtsvoorganger van KansPlus) – blijkt verder uit de stellingen van partijen dat KansPlus geen inhoudelijke bemoeienis had met Club Sam. Club Sam functioneerde zelfstandig en trad zo ook naar buiten toe op. Club Sam organiseerde zelf activiteiten, namelijk op zaterdagmiddag voor gehandicapte kinderen. Ook werden er bijeenkomsten georganiseerd voor de ouders en vrijwilligers. [eiser sub 1] heeft ter zitting toegelicht dat er vier keer per jaar een bijeenkomst georganiseerd werd. Door KansPlus c.s. is dit niet gemotiveerd weersproken. Tussen partijen staat verder niet ter discussie dat Club Sam een eigen coördinator en penningmeester had. KansPlus c.s. heeft ter zitting erkend dat zij geen enkele bemoeienis had bij de benoeming van een nieuwe coördinator of van (mogelijke) bestuursleden. De opvolgers werden door Club Sam zelf aangedragen en aangesteld. Club Sam had eigen leden en hield zelf ledenlijsten bij. De leden werden elk jaar door de penningmeester van Club Sam aangeschreven voor de betaling van contributie. De hoogte van de contributie werd door Club Sam zelf bepaald.. Daarnaast blijkt uit de stukken dat Club Sam zelf contracten sloot op haar eigen naam. Dit geldt bijvoorbeeld voor de huurovereenkomst van de gebruiksruimte (productie 57 [eisers] ), de huurovereenkomsten van vakantieverblijven (productie 59 en productie 60 [eisers] ) en huurovereenkomsten met betrekking tot auto’s (productie 64 [eisers] ). Dat KansPlus c.s. zoals zij stelt de huurovereenkomsten afsloot, is nergens uit gebleken.

Wat betreft de Brusjesclub en Op vakantie met je vriendjes geldt ook, gelet op voornoemd toetsingskader, dat zij gezien moeten worden als zelfstandige lichamen die als zodanig deelnemen aan het rechtsverkeer, die leden hebben en gericht zijn op een bepaald doel. Ook zij organiseerden zelf activiteiten, namelijk voor de broertjes en zusjes van gehandicapte kinderen en vakanties voor gehandicapte kinderen. Ook de Brusjesclub en Op vakantie met je vriendjes kenden een coördinator en een penningmeester. Ook hier geldt dat er geen bemoeienis van KansPlus c.s. was met de benoeming daarvan. De Brusjesclub en Op vakantie met je vriendjes hielden ook zelf een ledenadministratie bij en de leden betaalden contributie.

Verder geldt voor alle clubs dat weliswaar Het Struikske bankrekeningen heeft geopend, maar wel voor elke club afzonderlijk een “inzake”-bankrekening op naam van de clubs. Naar eigen zeggen stortte Het Struikske daarop alleen de subsidies, die zij bij de betrokken gemeentes aanvroeg conform haar eigen taak, en deed zij verder niks met de rekeningen. Daarover beschikten de clubs zelfstandig. Desgevraagd heeft KansPlus c.s. niet kunnen aangeven dat de saldi van de bankrekeningen verantwoord werden op de balans van Het Struikske. De rechtbank volgt dan ook [eisers] in de stelling dat de gelden toebehoorden aan de clubs. Ook dit draagt bij aan het oordeel dat de clubs zelfstandig opereerden en aangemerkt moeten worden als zelfstandige verenigingen.

4.9.

KansPlus c.s. heeft gewezen op het op 1 december 2008 door KansPlus, Sien en Het Struikske ondertekende convenant (productie 7 [eisers] ). Volgens haar volgt hieruit dat de clubs niet zelfstandig opereerden maar vielen onder de bestuurlijke samenwerking KansPlus/Sien. [eisers] heeft onder meer de echtheid van dit convenant bestreden.

Wat er ook zij van dit laatste verweer van [eisers] , de rechtbank is van oordeel dat uit het convenant niet volgt dat de clubs werden bestuurd door KansPlus c.s. De clubs zijn geen partij bij het convenant en uit de inhoud van het convenant blijkt ook niet dat de clubs onder de reikwijdte van het convenant vallen. Zo is er bijvoorbeeld geen lijst opgenomen bij het convenant waaruit blijkt welke activiteiten onder de bestuurlijke samenwerking van het convenant zouden vallen. De conclusie is dan ook dat er geen verband te leggen is tussen de clubs en de samenwerking tussen KansPlus, Sien en Het Struikske die vastgelegd is in het convenant. Het verweer van KansPlus c.s. wordt daarom gepasseerd. Aan Kansplus c.s. kan worden toegegeven dat zij met betrekking tot de clubs werkzaamheden verrichtte, zoals het doen van subsidieaanvragen bij de gemeente, het open van bankrekeningen op naam van de clubs en het aangaan van zorgcontracten, maar daaruit vloeit nog niet voort dat de clubs geen zelfstandige informele verenigingen waren en slechts onder de paraplu van KansPlus c.s. functioneerden. Daarvoor was de organisatorische zelfstandigheid van de clubs, die ook als zelfstandig opererend lichaam naar buiten traden, te groot.

Tussenconclusie

4.10.

Gelet op het voorgaande moeten de clubs gezien worden als informele verenigingen. De gevolgen daarvan voor de vorderingen van partijen zullen hierna besproken worden.

Vorderingen [eisers] in het kader van informele verenigingen

4.11.

[eisers] vordert voor recht te verklaren dat de informele verenigingen Club Sam, De Brusjesclub en Op vakantie met je vriendjes eigenaar waren van het aan de betreffende informele vereniging toekomende vermogen en dat de overdracht daarvan aan Voor bijzondere kinderen, Voor broertjes en zusjes en Unieke Vakanties, rechtsgeldig is geweest. [eisers] stelt primair dat het vermogen van de informele verenigingen aan die verenigingen zelf toekwam. Hij stelt dat [eiser sub 1] als coördinator van de clubs bevoegd was om over de gelden beschikken en deze over te boeken naar de bankrekeningen van de door hem nieuw opgerichte stichtingen.

4.11.1.

De rechtbank begrijpt uit de stellingen van [eisers] dat [eisers] met de term vermogen niet alleen doelt op de gelden op de bankrekeningen van de clubs, maar ook op de overige bezittingen van de clubs. Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling een regeling getroffen ten aanzien van de websites en roerende zaken van de clubs. Voor zover de gevorderde verklaring voor recht ziet op dit deel van het vermogen van de clubs, behoeft dit daarom geen inhoudelijke beoordeling en beslissing meer.

4.11.2.

Vast is komen te staan dat de drie clubs informele verenigingen waren. Waar het tussen partijen nog om gaat is de vraag aan wie het vermogen op de “inzake-bankrekeningen” van de clubs toebehoorde en of dit door [eiser sub 1] rechtsgeldig kon worden overdragen.

4.11.3.

De rechtbank is van oordeel dat het vermogen op de “inzake-bankrekeningen” toebehoorde aan de informele verenigingen Club Sam, De Brusjesclub en Op vakantie met je vriendjes. Hoewel vaststaat dat die bankrekeningen zijn geopend door Het Struikske, blijkt uit het feit dat het gaat om “inzake-bankrekeningen” dat het geld daarop door Het Struikske voor een ander, en wel voor de specifieke clubs, werd gehouden. Het Struikse heeft ook nooit zelf over enig saldo op die rekeningen beschikt. Zij heeft daarop alleen subsidiegelden gestort die voor die clubs bestemd waren. In de verhouding tussen partijen heeft het Struikske zich niet als eigenaar van de gelden gemanifesteerd. Er is ook niet gebleken dat Het Struikske de gelden verantwoord heeft op haar eigen balans.

In de rechtsverhouding tussen [eiser sub 1] en KansPlus c.s. kan in het midden blijven waarop exact de bevoegdheid van [eiser sub 1] gebaseerd is om overboekingen naar andere clubs te doen. Nu KansPlus c.s. geen aanspraak kan maken op de gelden, moeten de overboekingen in die rechtsverhouding als rechtsgeldig worden gezien.

4.11.4.

Gelet op het voorgaande zal de rechtbank voor recht verklaren dat Club Sam, De Brusjesclub en Op vakantie met je vriendjes informele verenigingen waren met een eigen vermogen dat bestaan heeft uit de banktegoeden op de “inzake-bankrekeningen” geopend door Het Struikske en dat de overdracht van het volledige vermogen aan Voor bijzondere kinderen, Voor broertjes en zusjes en Unieke Vakanties, rechtsgeldig is geweest.

4.12.

Verder vordert [eisers] KansPlus c.s. te veroordelen tot terugbetaling van een bedrag van € 18.662,00. Door [eiser sub 1] is een bedrag van € 18.600,00 van de “inzake-rekeningen” van de clubs overgeboekt naar de bankrekeningen van Voor bijzondere kinderen, Voor broertjes en zusjes en Unieke vakanties en later als gevolg van het kort geding vonnis van 26 mei 2020 weer terugbetaald aan KansPlus c.s., vermeerderd met een bedrag van € 62,00 aan rente. [eisers] vordert dit bedrag nu weer terug van KansPlus c.s., stellende dat [eiser sub 1] als coördinator van de clubs bevoegd was om over de gelden beschikken en dat het bestuur ermee heeft ingestemd dit over te boeken naar de bankrekeningen van de door hem nieuw opgerichte stichtingen. Gelet op hetgeen hiervoor onder rechtsoverweging 4.11. en verder is geoordeeld zal de vordering van [eisers] tot terugbetaling van een bedrag van € 18.662,00 toegewezen worden. Tegen de gevorderde rente is verder geen verweer gevoerd zodat deze zal worden toegewezen zoals gevorderd door [eisers]

4.13.

[eisers] vordert tot slot veroordeling van KansPlus c.s. tot betaling van

€ 3.840,00 aan Voor bijzondere kinderen. [eisers] onderbouwt dat dit bedrag subsidie betreft die ten behoeve van de bij de informele verenigingen (de clubs) aangesloten kinderen ontvangen is. Nu die kinderen vrijwel allemaal zijn overgegaan als lid van Club Sam naar Voor bijzondere kinderen, komt het bedrag die laatste vereniging toe, aldus [eisers]

In totaal is er een bedrag van € 4.200,00 ontvangen. Omdat drie kinderen niet mee over zijn gegaan naar Voor bijzondere kinderen vordert [eisers] dit bedrag voor 32/35 deel terug, hetgeen neerkomt op een bedrag van € 3.840,00.

4.13.1.

De rechtbank oordeelt als volgt. Het is onduidelijk gebleven of deze subsidie daadwerkelijk aangevraagd is en ook of die is uitgekeerd, waardoor onduidelijk is of dit bedrag op de inzake-bankrekening van Club Sam overgemaakt is en aldus onderdeel is geworden van de bedragen die op de betreffende bankrekening stonden, waarover hiervoor reeds is geoordeeld. Daarnaast geldt, veronderstellende wijs er vanuit gaand dat Club Sam (nog) een vordering ter hoogte van dit bedrag had, dat door [eisers] onvoldoende is gesteld om aan te kunnen nemen dat deze vordering is overgegaan op Voor bijzondere kinderen. Dat een groot aantal leden van Club Sam is overgegaan naar Voor bijzondere kinderen brengt niet direct mee dat ook vorderingen van Club Sam zijn overgegaan naar Voor bijzondere kinderen. Deze vordering van [eisers] zal dan ook worden afgewezen.

Vorderingen KansPlus c.s. in het kader van informele verenigingen

4.14.

De vorderingen van KansPlus c.s. in reconventie vinden allemaal hun grondslag in de stelling dat de clubs eigendom zijn van dan wel toebehoren aan KansPlus c.s. Nu geoordeeld is dat de clubs gezien moeten worden als informele verenigingen is de grondslag voor de vorderingen van KansPlus c.s. niet komen vast te staan. Dit brengt met zich dat alle nog resterende vorderingen in reconventie afgewezen zullen worden.